Wiebes maakt klassieke fout Ik heb maar één plaatje nodig om aan te tonen dat toekomstige obligatierendementen veel lager zijn dan de 4% van Wiebes. 11 november 2015 12:15 • Door Jeroen Blokland Staatssecretaris Eric Wiebes is vaak in het nieuws de voorbije weken. En niet zonder reden. De fictieve rendementen gebruikt om de vermogensrendementsheffing te bepalen, doen nogal wat stof opwaaien. Nu laat ik dit soort discussies vaak aan mij voorbij gaan, maar één quote in het Financieele Dagblad noopt mij tot deze column. Bij bestudering van obligatiefondsen vond Wiebes "zelden een rendement onder de 4% en vaak boven de 6%." Daarmee maakt de bewindsman een klassieke fout, net als velen met hem overigens, door te veel in de achteruitkijkspiegel te kijken. Niet voor niets eindigt elke beleggingscommercial met de inmiddels bekende tekst. “In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.” Kijken we wél naar de toekomst volgt vrijwel direct dat obligatierendementen van 4% of meer niet realistisch zijn. In ieder geval niet voor de nabije toekomst. Ik heb maar één plaatje nodig om dit aan te tonen. What you see is what you get Hieronder staat een puntenwolk afgebeeld met op de x-as de effectieve rente op een mandje Europese staatsobligaties, gemeten aan het einde van elke maand vanaf 1998. Deze rente is hier aangeduid als aanvangsrente. Op de y-as staat, weer voor elke maand vanaf 1998, het gemiddelde jaarrendement op dat mandje staatsobligaties in de vijf jaren daarna. Ik koppel dus voor elke maand de aanvangsrente aan het toekomstige(!) rendement. Overigens gaat het hier om een breed gespreid mandje met zowel bedrijfs- als staatsobligaties. Zoals het hoort dus. Het plaatje laat zien dat als de aanvangsrente (x-as) hoger is, het gemiddelde rendement in de vijf jaar daarna (y-as) in de regel ook hoger is. De stippellijn geeft deze (gemiddelde)relatie weer. Een typisch gevalletje van what you see is what you get. Dit is niet zo gek natuurlijk. Hoe hoger de rente waarmee je begint, hoe groter de kans dat je ook met hoog rendement eindigt. Toch is dit niet altijd zo, wat ook blijkt uit het gegeven dat niet alle punten op de stippellijn liggen. Immers, de bewegingen van de marktrente hebben ook invloed op het gerealiseerde rendement. Gaat de marktrente omhoog, dan dalen de obligatiekoersen, en haal je een lager gemiddeld rendement dan je op basis van de aanvangsrente mocht verwachten. Maanden waarin dit het geval is, zien we terug als de punten die onder de stippellijn liggen. Andersom geldt dat als de marktrente daalt, en de obligatiekoersen stijgen, je een hoger rendement haalt. Dit zijn de punten die boven de stippellijn liggen. Geen 4% Wat betekent dit nu voor de obligatierendementen die we vanaf nu mogen verwachten? Heel simpel, die komen niet in de buurt van die 4%. De effectieve (of aanvangsrente) op Europese obligaties is namelijk maar 0,73% (zie ook plaatje). 0,73%, dat is meer dan 3% verschil! Het is sinds 1998 precies één keer voorgekomen dat het gerealiseerde rendement in de vijf jaar erna meer dan 3% hoger uitkwam dan je op basis van de aanvangsrente mocht verwachten. Die 4% gaat het echt niet worden. Sterker nog, grote kans dat het rendement de komende jaren zelfs aanzienlijk lager uitkomt dat die 0,73%. Als de rente de komende vijf jaar ook maar een beetje normaliseert, lees omhoog gaat, duiken obligatiekoersen over de hele linie de min in. Dat is ook exact de reden dat we bij Robeco in de komende vijf jaar negatieve rendementen verwachten op Europese staatsobligaties. Ik zie de quote van staatssecretaris Wiebes in 2020 al voor me. "Ik heb zelden een obligatierendement boven de 4%, laat staan 6%, kunnen vinden." Jeroen Blokland is sinds 2009 portefeuillemanager binnen het Robeco Global Allocation-team. Hij is fondsmanager van de Robeco ONE and Multi Asset fondsen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.