AFM of klant: wie staat centraal? Zorgen de regels en verboden van de AFM niet juist voor flinke beperkingen, in plaats van dat ze de adviseur helpen? 3 augustus 2015 11:30 • Door Marcel Tak Beste adviseur, Als adviseur heeft u natuurlijk het beste met uw klanten voor. Dat betekent een zo goed mogelijk rendement, uiteraard in relatie tot het risicoprofiel van uw cliënt. Om een goed resultaat te behalen zijn er veel mogelijkheden. Het ligt voor de hand een effectenportefeuille op te bouwen uit aandelen en obligaties. Daarnaast kunt u zich richten op passieve dan wel actieve beleggingsfondsen. Ten slotte is er een breed scala aan afgeleide beleggingsinstrumenten voorhanden, zoals opties, turbo’s en CfD’s. De uiteindelijke keuze hangt deels af van de voorkeuren en doelstellingen van uw cliënt, maar in belangrijke mate ook van die van uzelf. Ik vraag mij af in hoeverre u in staat bent geheel onafhankelijk uw eigen keuzes te maken. Dan doel ik (in dit geval) niet op de regels en cultuur die bij uw werkgever gelden. Het spreekt vanzelf dat u de filosofie van uw bedrijf in uw beleggingsbeleid laat doorklinken. Maar hoe zit het met de opinie van de toezichthouder in relatie tot uw adviezen. Ik heb zo het gevoel dat de diverse uitspraken die de AFM in de loop der tijd heeft gedaan, een grote invloed op de keuze van de beleggingsinstrumenten hebben. Maar niet alleen dat. De vele regels, waarvan ik echt niet denk dat ze (allemaal) overbodig zijn, heeft een grote invloed op de financiële sector. Mager aanbod in gestructureerde producten Laat ik een paar voorbeelden geven, te beginnen met het effect van de rol van toezichthouders op het aanbod van beleggingsproducten. De toezichthouders, niet alleen de AFM maar ook de collega’s in het buitenland, hebben zich de afgelopen jaren kritisch uitgelaten over complexe financiële (beleggings)instrumenten. Er is zorg dat deze beleggingsproducten niet door alle beleggers even goed worden begrepen. Het zou mij niet verbazen als mede door deze bezorgdheid het aanbod van gestructureerde producten in Nederland zo mager is. Dat beperkte aanbod heeft direct invloed op de mogelijkheden die u als adviseur heeft. Als u al geïnteresseerd zou zijn in notes en certificaten in de portefeuille van uw klant, dan is de (Nederlandse) spoeling dun. Beperkte concurrentie De spoeling is ook dun als het gaat om de concurrentie op de beleggingsadviesmarkt, naar mijn idee deels het gevolg van strenger wordend toezicht. Dat effect is voor bestaande adviseurs misschien niet zo’n probleem, maar voor nieuwe toetreders des te meer. AFM (en DNB) willen graag dat de kwaliteit van advies op hoog niveau staat. Dat is in het verleden niet altijd het geval geweest. Daarin hebben zij gelijk. Er viel en valt nog veel te verbeteren. De toezichthouders denken dat de oplossing mede zit in steeds strengere toetredingseisen tot de markt. Ik heb het (nog) niet zelf aan den lijve ondervonden, maar het aanvragen van een vergunning schijnt geen sinecure te zijn en neemt soms een jaar of nog (veel) langer in beslag. De kapitaalseisen nemen steeds maar toe en dat geldt ook voor de door de markt op te brengen toezichtkosten, die de overheid niet meer voor zijn rekening neemt. Soms zijn de regels begrijpelijk en terecht. Soms ook veel minder. Maar in alle gevallen maakt dat de toetreding van nieuwe adviseurs moeilijk en beperkt dat de concurrentie. Juist een stevige concurrentie is één van de factoren die sterk kan bijdragen de kwaliteit van advies te verbeteren. Riskante trackers en coco’s Een AFM-uitspraak die (in het verleden) menig wenkbrauw deed fronsen was die over Exchange Traded Funds (ETF). Volgens de AFM zijn synthetische ETF’s minder geschikt voor (particuliere) beleggers dan fysieke fondsen. De transparantie van deze producten zou te wensen overlaten. Voor veel beleggers is het niet duidelijk hoe deze “plastic” indexfondsen in elkaar zitten. Conclusie: de particuliere belegger zou eigenlijk alleen maar fysieke ETF’s moeten kopen. Afgezien van het feit of deze analyse correct is, fysieke trackers kunnen bijvoorbeeld door securities lending ook aardig complex worden, zal de AFM-uitspraak zeker effect hebben op de adviseur. Hoewel AFM aangaf dat synthetische trackers nog wel via een adviseur voor particulieren beschikbaar moet kunnen zijn, wordt het toch riskant om deze producten aan te bevelen. Als de prestatie van een synthetische tracker, om welke reden dan ook, minder gunstig is, maakt de adviseurs zich kwetsbaar ten opzichte van de klant. Die klant kan de adviseur aanklagen met de opinie van AFM als argument dat de adviseur de verkeerde keuze heeft gemaakt. Dit geldt naar mijn idee in nog sterkere maten voor de uitspraak van de AFM over het beleggen in Conditional Coupon Obligaties (coco’s). De AFM vindt deze producten (ook al) niet geschikt voor particulieren en meent dat adviseurs een bijzondere zorgplicht jegens deze instrumenten heeft. Voor adviseurs wordt het dus riskanter een coco te adviseren, terwijl een advies om Royal Dutch Shell te kopen of Unilever te verkopen de toezichthouder kennelijk minder zorgen baart. Ook in dit geval kan ik mij voorstellen dat de adviseur niet alleen het risico van een coco zelf in zijn advies betrekt, maar ook het risico dat de adviseur zelf loopt door coco’s te adviseren. Te hoge hefbomen Van invloed op de markt van financiële producten en op het geven van advies is ook het standpunt van de AFM inzake hefboominstrumenten als turbo’s en CfD. Bij dit onderwerp heeft de toezichthouder een wat scherper standpunt ingenomen en kunnen turbo’s met een te grote hefboom niet meer worden uitgegeven. Dat verschraalt het aanbod en de keuze voor de adviseur, maar ik kan mij ook voorstellen dat adviezen over turbo’s met een hoge hefboom niet graag meer worden gegeven. Terwijl er zeker omstandigheden (kunnen) zijn waarop een hoge hefboom gunstig en in ieder geval minder riskant voor een klant kan zijn dan een directe belegging in de onderliggende waarde. Stel bijvoorbeeld u kunt een fysieke ETF kopen met de Eurostoxx 50 als onderliggende waarde, net voor een majeure gebeurtenis met mogelijk grote koersconsequenties. Als alternatief is een turbo met grote hefboom mogelijk met hetzelfde winstpotentieel, maar die ophoudt te bestaan bij een (kleine) koersdaling. Het kan een juiste en in ieder geval risicomijdend keuze zijn de turbo met hoge hefboom te prefereren boven een directe belegging in de index. Toezichthouder centraal Beste adviseur, u zult zich niet zo gauw uitspreken over het beleid van de toezichthouders. Maar ik kan mij voorstellen dat in sommige opzichten het toezicht een flinke beperking geeft aan de mogelijkheden uw klanten optimaal te adviseren. Als het al niet is door harde regels, dan is het wel door uitgesproken opinies van de toezichthouders over beleggingsproducten, waardoor uw adviezen juist minder uitgesproken worden. Ik vind zelf dat er te weinig oog is voor deze negatieve effecten van het beleid. Een goed functionerende markt vereist een divers aanbod van spelers waardoor een goede concurrentie is verzekerd en een grote verscheidenheid in adviezen. Een dergelijke markt moet goed geregeld worden, maar ik zie daarbij liever de nadruk op verplichtend goede informatieverschaffing en een weerbare consument die deze informatie moet kunnen beoordelen. Een beleid met oordelen van de toezichthouders over de wenselijkheid van producten, laat staan een verbod, is principieel verkeerd en contraproductief ten aanzien van de doelstellingen die de autoriteiten willen bereiken. Als we niet oppassen staat niet de klant maar de toezichthouder centraal! Onder deze omstandigheden wens ik u veel wijsheid toe in uw adviezen en hoop dat u toch in staat bent kwalitatief goede en originele adviezen aan uw klant te geven die uiteindelijk voor hen letterlijk tot meerwaarde zullen leiden. Met vriendelijke groet, Marcel Tak Deze column is eerder verschenen in IEXProfs magazine nummer 29, 2015. Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.