Uit het juiste olievaatje tappen Oliecertificaten bieden de beste kansen om van een prijsherstel van olie te profiteren. 22 maart 2016 17:00 • Door Marcel Tak Aan het begin van het jaar leek het nog alsof voor de meeste grondstoffen de val in prijzen zou doorzetten. Maar er is mogelijk sprake van een ommekeer. De goudprijs startte 2016 op een niveau van 1061 dollar. Inmiddels wordt er voor het edelmetaal ruim 1250 dollar betaald. Dat is een heel andere richting dan Goldman Sachs voorzag met zijn voorspelling dat de goudprijs richting 1000 dollar en lager zou gaan. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat we later in het jaar alsnog zulke lage niveaus zullen zien. Ook de sterke opmars van de olieprijs markeert mogelijk een trendwijziging. Brent Crude bijvoorbeeld noteerde halverwege januari nauwelijks 28 dollar. En nu vindt de markt een prijs van 41 dollar de beste weerspiegeling van vraag en aanbod. Er zijn veel beleggers die grondstoffen in de portefeuille willen als een niet gecorreleerde asset ten opzichte van aandelen en obligatie. Over een periode van vijf jaar heeft de olieprijsindex bijvoorbeeld een correlatie van slechts 0,4 met de S&P500 aandelenindex en van -0,23 met de Barclays US Aggregate Bond Index. Dat de correlatie met obligaties en vooral aandelen op korte termijn soms veel dichter in de buurt van 1 ligt, doet niets af aan het feit dat grondstoffen voor de lange termijn, een bijdrage aan een stabielere rendementsontwikkeling van de effectenportefeuille kunnen leveren. Teleurstellende indexresultaten De eenvoudigste manier om op bijvoorbeeld een (verder) herstel van de olieprijs in te spelen, lijkt via één van de vele indexfondsen op de olieprijs. Maar de resultaten kunnen teleurstellen, omdat de index lang niet altijd dezelfde ontwikkeling als de spotprijs laat zien. Neem bijvoorbeeld de S&P GSCI Crude Oil index. In 2015 daalde de olieprijs met 30,5%. Dat is al enorm, maar de Crude Oil index duikelde in hetzelfde jaar met 45,4% (excess return). Als rekening wordt gehouden met de te ontvangen rente (total return), omdat in futures wordt belegd, is het cijfer met minus 45,3% nauwelijks beter. In 2006 of 2007 kon de rente het total return resultaat nog met 5% tot 6% opkrikken. Die tijden lijken voorlopig voorbij. De oorzaak van het achterblijvende resultaat van de index ligt in de structuur van de olieprijs. De futureprijzen lopen op naarmate deze verder in de tijd aflopen (contango). Aangezien het onmogelijk is rechtsreeks in de olie spotmarkt te beleggen, gebruiken indexfondsen futures, die bijvoorbeeld maandelijks worden doorgerold, om zo de olieprijs te volgen. Contangokosten Onder een contango prijsstructuur moet telkens een hogere prijs voor de future worden betaald ten opzichte van de spotprijs. Als de maandfuture 1%-punt boven de spotprijs ligt, kan op deze wijze in één jaar 12% worden verloren, zonder dat de olieprijs verandert. In 2009 leidde de contango prijsstructuur helemaal tot een bizar resultaat van de olie-index ten opzichte van de spotprijs. Terwijl de olieprijs dat jaar explodeerde met 78%, liep de index met slechts 7% op. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, kan het verlies door een belegging in een indexfonds nog veel verder oplopen. Zo daalde de index in 2015 zoals aangegeven met 45,3%, maar kelderde de iPath S&P GSCI Crude Oil Total Return ETN met 53,3% nog eens extra ten opzichte van de index. Dat komt niet zozeer door de hoge managementkosten, maar omdat het fonds een note structuur heeft, met aflossing in 2036 en debiteurenrisico op Barclays Bank. Waarschijnlijk heeft de (geringe) rentestijging in de VS dat extra verlies veroorzaakt. Capped Bonus Certificaten Al met al is beleggen in een indexfonds om de olieprijs te volgen niet altijd een feest. Zeker als u weet dat de oliemarkt nog steeds een flinke contango prijsstructuur heeft. Het januaricontract 2017 bijvoorbeeld ligt ruim 9% hoger dan de actuele spotprijs. Als u toch rendement wilt maken met een positie in olie, kan als alternatief voor een gestructureerd product worden gekozen. De Duitse DZ Bank heeft een tiental Capped Bonus Certificaten op de olieprijs uitgegeven met afloopdatum eind januari 2017. De certificaten lossen af tegen een vooraf vastgestelde bonuskoers, mits de olieprijs gedurende de looptijd niet onder een vooraf vastgesteld prijsniveau uitkomt. Het aardige is dat de 10 certificaten allemaal een andere ondergrens hebben. De hoogste ondergrens is 34 dollar, de laagste 25 dollar. Het spreekt voor zich dat het certificaat met de hoogste ondergrens (34 dollar) het hoogste potentiële rendement geeft. De kans is immers het grootst dat deze grens wordt onderschreden en de bonusaflossing vervalt. Verschillende ondergrenzen Het 34 dollarcertificaat lost, als de ondergrens van 34 dollar niet wordt geraakt, af op een 47,10 euro. De actuele koers van het certificaat is 40,87 euro. Dat betekent dat het (maximale) rendement 15,2% is, als de olieprijs niet meer dan 17% daalt. Als de olieprijs wel met meer dan 17% daalt, lost het certificaat af op de stand van de oliefuture in januari 2017, waarbij de dollarprijs in euro wordt uitgekeerd. Een belegger in dit certificaat loopt derhalve geen koersrisico op de dollar. De maximale aflossing is 47,10 euro, ook als de olieprijs na het raken van de 34 dollargrens, zou stijgen tot (ver) boven de 47,10 dollar. Het certificaat met de laagste ondergrens, 25 dollar, heeft een maximale aflossing op 43,70 euro. Met de actuele prijs van het certificaat op 40,70 euro, is het maximaal te behalen rendement gelijk aan 7,4%. Dat is flink lager dan het rendement van het 34 dollar certificaat, maar de olieprijs mag met dit certificaat dan ook met 39% dalen! Bovendien, voor een rendement van 7% was in 2009 een stijging van de olieprijs van 78% nodig... De potentiële 7% van het certificaat kan zelfs al behaald worden als de olieprijs zou dalen. Tot slot nog twee aandachtpunten. De ondergrens wordt gemeten aan de hand van de prijs van de dichtbij liggende future op olie. Door de contango prijsstructuur is dat voor het certificaat juist een klein voordeeltje, omdat de olieprijs na het doorrollen weer iets verder van de ondergrens is verwijderd. Een tweede punt is dat u met het certificaat een debiteurenrisico loopt op de uitgevende DZ bank (S&P: AA-). Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.