Weg met het risicoprofiel We kunnen over risicoprofielen eindeloze discussies voeren. Maar AFM, word wat meer praktisch en beoordeel de informatie waarmee (beginnende) beleggers het moeten doen, aldus Marcel Tak. 27 augustus 2019 09:50 • Door Marcel Tak Het is één van de vele maatregelen die de toezichthouder heeft genomen om beleggers tegen verkeerde adviezen van banken en beleggingsinstellingen én tegen zichzelf te beschermen: het verplichte risicoprofiel. Opent u een rekening bij een effecteninstelling, dan krijgt u vragen voorgeschoteld waaruit zou moeten blijken hoeveel risico u met aandelen, obligaties opties en andere financiële instrumenten wilt lopen. Komt er een laag risicoprofiel uit, dan kunt u niet in alle instrumenten handelen en krijgt u een waarschuwing als uw portefeuille het vastgestelde risiconiveau overschrijdt. Geen bewijs Het risicoprofiel is ook van belang bij het bepalen van de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Daarbij hanteren financiële instellingen in het algemeen vier of vijf risicoprofielen, van (zeer) defensief via neutraal naar (zeer) offensief. Iedere financiële instelling kan zelf bepalen hoe het risicoprofiel van de klant te meten. Dat leidt ertoe dat per bank of vermogensinstelling voor de klant een ander risicoprofiel zou kunnen worden vastgesteld. “Hou er maar mee op,” zo stelt Willem Landman in Economisch Statistische Berichten (ESB, het vakblad voor economen). De wijze waarop risicoprofielen worden bepaald is volgens de Nyenrodepromovendus verre van wetenschappelijk. De financiële instelling stelt een paar vragen en meent daaruit verregaande conclusies over de risicobereidheid van de klant te kunnen destilleren. Volgens Landman is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat op basis van de gestelde vragen het juiste risicoprofiel volgt. Veilig zijn Nog belangrijker is dat beleggers irrationeel handelen en financiële instellingen de risico’s die klanten nemen niet goed kunnen inschatten. Een laatste punt om het verplichte risicoprofiel ter discussie te stellen is dat beleggers op basis van het profiel kunnen veronderstellen dat ze veilig zijn. Zolang ze maar blijven handelen op basis van het vastgestelde profiel, kunnen er geen financiële ongelukken gebeuren, zo zou de gedachte kunnen zijn. Landman concludeert dat het vaststellen van risicoprofielen uitsluitend op basis van wetenschappelijk bewezen uitgangspunten dient te geschieden. Als dat niet mogelijk is, rest maar één conclusie: stoppen met het verplicht vaststellen van het profiel. Veel sympathie AFM heeft, zo lees ik in het FD, gereageerd op het onderzoek en is het er niet mee eens. Dat verbaast mij, want eerder heeft AFM juist zelf kritiek gegeven op de financiële instellingen dat de vragen niet wetenschappelijk zijn onderbouwd. In die zin is de kritiek van Landman juist een ondersteuning van de eerdere AFM constatering. Ik denk echter dat de conclusie van Landman, eventueel afschaffing van de verplichte vaststelling van het risicoprofiel, voor de AFM een aantal bruggen te ver is. Ik heb veel sympathie voor de conclusies van Landman. Natuurlijk is het heel lastig het risicoprofiel van de belegger vast te stellen. Bovendien kunnen er omstandigheden zijn waardoor beleggers op het ene moment meer, en op het andere moment juist minder bereid zijn risico’s te nemen. Bovendien is het voor banken en vermogensbeheerders onmogelijk de totale effectenpositie van beleggers te overzien. Velen hebben meerdere rekeningen bij diverse instellingen. Actueel risico Het is ook helemaal niet nodig vooraf het risicoprofiel vast te stellen. Het past echter in het beleid van de toezichthouders de nadruk te leggen op paternalistische maatregelen. Veel beter is een beleid gericht op de verplichting goede en betrouwbare informatie aan beleggers te geven. Bijvoorbeeld over de actuele risico van de opgebouwde beleggingsportefeuille. Dan doel ik niet op informatie over de aard van de instrumenten die in positie zijn. Obligaties zijn bijvoorbeeld risicomijdend en passen zogenaamd uitstekend in een defensieve portefeuille. Maar hoe groot is het risico van een dertigjarige obligatie met een 0%-coupon als de rente weer gaat stijgen? Wakker liggen Het is ook beter als de financiële instellingen verplicht zijn zodanige portefeuilleoverzichten te verschaffen dat de belegger precies kan zien wat er gebeurt als de aandelenkoersen met 10%, 20% en 30% dalen (of stijgen) en/of de rente met 1%-punt, 2%-punt en 3%-punt stijgt. Dan hebben beleggers werkelijk inzicht in het risico van de portefeuille. Als ze zien wat er met hun vermogen onder verschillende scenario’s gebeurt, spreekt dat meer aan dan een vooraf ingevulde vraag of u wakker ligt van een 10% koersdaling. Maar helaas, de toezichthouder gaat liever in discussie of het irrationele beleggersgedrag toch in een risicoprofiel te vangen is en focust op meer van dit soort theoretische exercities. Merkwaardige zaken Dit is een beetje mijn probleem met de AFM. De toezichthouder houdt zich te veel bezig met abstract toezicht, gericht op al dan niet wetenschappelijke inzichten. Het praktische toezicht raakt daardoor in de verdrukking. Ik geef een paar voorbeelden met betrekking tot de risicoprofielen, en hoe grootbanken er in de praktijk mee omgaan. Ik heb geen doorwrocht onderzoek gedaan naar de informatie op de websites, maar kwam een aantal merkwaardige zaken tegen. AFM, kijk even mee als u beleggersbescherming serieus neemt. Rabobank Op de website over beleggen geeft de bank een op zichzelf prima algemeen verhaal over risico’s. Dat doen overigens alle banken. Maar het gaat uiteindelijk om de voorbeeldcijfers. In een invulschermpje geeft de bank de mogelijkheid te bekijken wat beleggen kan opleveren. U kunt looptijd en bedrag invullen, waarna uitkomsten worden gegeven voor een verwacht scenario, alsmede voor scenario’s als het tegenzit of als het meezit. Bij een looptijd van tien jaar is het rendement in een neutraal (verwacht) scenario 30,8%. Als het meezit kan het rendement oplopen, tot 67,9%, terwijl in een negatief scenario de uitkomst -9,4% is. U kunt zich afvragen op het negatieve scenario met minder dan 10% verlies wel een realistisch beeld geeft. Vooral omdat de bank aangeeft dat de kans dat de uitkomst lager zal uitpakken, slechts 2,5% is. Ik vind dat de beleggers een te gunstig beeld wordt geschetst in het negatieve scenario. Daarnaast vind ik het niet goed dat gesproken wordt over een verwacht scenario. De term neutraal past veel beter en suggereert niet dat beleggers op het getoonde rendement kunnen rekenen. Het door Rabobank gebruikte risicoprofiel is overigens niet geheel duidelijk, maar wel bouwt de bank risico af naarmate het eind van de tienjaars periode nadert. ING De rendementsprognose van Rabobank is nog redelijk vergeleken met die van ING. Ook hier zien we positieve, neutrale en negatieve scenario’s. De belegger kan zelf het risicoprofiel kiezen. In een hoog risicoprofiel geeft de bank aan dat in een neutraal scenario +84,9% (=+6,3% per jaar) kan worden behaald. In een positief scenario kan dat oplopen tot +240,9% (=13% per jaar)! En in een negatief scenario? Dan is er nog altijd een positieve score: +3,4%. Wel geeft de bank aan dat in 10% van de gevallen het resultaat lager uitvalt. Kom op, ING, het is toch duidelijk dat de scenario uitkomsten aangepast moeten worden, zeker die van een negatief scenario. ABN Amro ABN Amro geeft een tabel met daarin de verwachte rendementen. In de hoog risicoportefeuille wordt over een periode van tien jaar een rendement van +84,2% verwacht, ongeveer gelijk aan dat van ING. Er worden geen rendementen gegeven in negatieve of positieve scenario’s, maar de bank communiceert wel de volatiliteit van de verschillende risicoprofielen. Bovendien geeft de bank aan dat om de zoveel jaar (afhankelijk van het risicoprofiel) een negatief rendement is te verwachten. Op zichzelf wel een redelijk overzicht, maar nergens wordt helder zichtbaar dat (grote) verliezen mogelijk zijn. Kortom, het is prima over risicoprofielen eindeloze discussies te voeren. Maar AFM, word wat meer praktisch en beoordeel de informatie waarmee (beginnende) beleggers het moeten doen. Op dat gebied kan er nog heel wat verbeterd worden en het zou goed zijn als de toezichthouder de banken en vermogensbeheerders dáár op aanspreekt. Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
Assetallocatie 28 mrt De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick heeft samen met de rest van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.