De tien jaar tussen 2010 en 2020 waren een gouden tijd voor biotechnologie. De lage rente was een van de redenen waarom er veel geld richting de sector stroomde. Maar het was ook het bedrijfseconomische succes dat beleggers aantrok.
Er werden tal van nieuwe medicijnen en therapieën ontwikkeld tegen zeldzame en minder zeldzame ziektes, van HIV tot kanker. De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) keurde tussen 2010 en 2019 378 nieuwe medicijnen goed.
Beleggers vonden het fantastisch. De iShares Biotechnology ETF leverde een rendement op van 351% wat nog meer was dan de Nasdaq Composite (+343%) en de S&P 500 (+257%).
"De iShares Biotechnology ETF leverde een rendement op van 351%"
Maar de laatste paar jaar zit de klad erin. Sinds 1 januari 2020 bedroeg het rendement niet meer dan enkele procenten, veel te weinig om de inflatie te verslaan. Veel beleggers vragen zich af of de gouden tijden ooit nog terugkeren. Komt er na een belabberd 2021 en 2022 een comeback in 2023?
Revival ver weg
Nathan Vardi gelooft er niets van. Vardi volgt de sector al jaren en is schrijver van het boek For Blood and Money: Billionaires, Biotech and the Quest for a Blockbuster Drug. Hij ziet een hele reeks factoren die tegen een revival spreken.
Ten eerste is er Big Pharma. Grote farmaceutische bedrijven zoals AbbVie en AstraZeneca gaven in het vorige decennium tientallen miljarden uit voor overnames van biotechbedrijven en hun medicijnen.
Maar die tijden zijn voorbij. Geld is schaarser geworden door het krappe monetaire beleid en de farmabedrijven zijn slimmer en innovatiever geworden. Tegenwoordig vindt een groter deel van het biotechnologisch onderzoek plaats binnen de grote farmaconcerns zelf.
Regelgeving
Ten tweede zijn de politieke en regulatieve hordes groter geworden. Om met het tweede te beginnen, het is moeilijker geworden om een nieuw medicijn er bij de toezichthouders door te krijgen. Vardi: “De FDA heeft vorig jaar tussen 1 januari en 7 december, slechts 10 medicijnen goedgekeurd. Dat is niks.”
"Het is moeilijker geworden om een nieuw medicijn er bij de toezichthouders door te krijgen"
De oorzaak ligt voor een groot deel bij de zogenoemde "post-approval trials". Geneesmiddelen moeten vaker en meer getest worden onder grotere groepen mensen, voordat ze een vergunning krijgen. “Dat verhoogt de kosten en de risico’s voor biotechbedrijven.”
Inflatiewet
Vardi wijst verder op de Amerikaanse Inflation Reduction Act. Deze wet zorgde de afgelopen maanden voor veel ophef in Europa omdat het subsidies omvat voor bedrijven die werken aan een duurzamere toekomst, maar Europese bedrijven worden helaas uitgesloten.
De inflatieverminderingswet omvat echter meer dan dat. De wet geeft de overheid ook meer macht bij onderhandelingen over medicijnenprijzen, en dan vooral dure medicijnen.
Dat gaat volgens Vardi ten koste van toekomstige winsten en werkt in het voordeel van zogenoemde generieke geneesmiddelen. Voor biotechbedrijven en hun gepatenteerde geneesmiddelen is dat niet goed.
Project Optimus
Dan is er nog het Project Optimus van de FDA dat voorziet in kleinere dosis bij de behandeling van kanker in trials. Dat wordt een complexe transitie die het waarschijnlijk moeilijker en duurder maakt om geneesmiddelen te ontwikkelen.
Tenslotte lijkt er een trend bij toezichthouders die trials eerder laten stoppen uit voorzorg. De vermogensbeheerder Jefferies heeft dat onderzocht en kwam tot de conclusie dat het aantal gestopte trials in 2021 was verdubbeld ten opzichte van het historisch gemiddelde. In 2022 is het weer genormaliseerd. Definitieve conclusies zijn dus nog niet te trekken. Toch is ook dit weer een extra zorg.
"Toezichthouders laten trials eerder stoppen uit voorzorg"
Conclusie
Al met al ziet Vardi meer down- dan upside voor biotech-aandelen. De sector heeft redelijk goed gevulde kassen, maar wat als die leeg raken? De rente is hoog, kapitaal schaars en Big Farma minder hongerig.