Klimaaturgentie wordt door veel bedrijven nog niet gevoeld
De strijd tegen de opwarming van de aarde is een topprioriteit van de Britse vermogensbeheerder LGIM. Bedrijven die op dit vlak te weinig ambitie tonen, kunnen rekenen op een stevig gesprek en worden onbelegbaar als dat te weinig oplevert. Vooral Amerikaanse bedrijven en bedrijven uit opkomende landen blijken hardleers.
Wie nog enigszins schouderophalend reageerde op de doemverhalen van wetenschappers en klimaatactivisten zal deze zomer toch ook wel enigszins onzeker zijn geworden. Overal werden warmterecords verbroken, bossen fakkelden af, en de ijskappen van de polen smelten sneller dan verwacht.
Genoeg reden om ernst te maken met de strijd tegen klimaatverandering, maar helaas blijkt het voor veel bedrijven nog een brug te ver om hun beleid duidelijk aan te passen. Dat constateert ook vermogensbeheerder LGIM. Bijna 300 bedrijven die actief zijn in sectoren met een bovengemiddelde impact op het klimaat voldoen niet aan de klimaatdoelstellingen van deze Britse vermogensbeheerder.
Achterblijvers
Tenminste, dat blijkt uit LGIM’s eigen Climate Impact Pledge. Met name de gas- en oliesector blijven flink achter. Meer dan een derde van de bedrijven in deze sector stellen onvoldoende ambitieuze klimaatdoelstellingen en voldoen daardoor niet aan de minimumnormen voor duurzaamheid die LGIM hanteert.
Ook in de bank-, verzekering- en vastgoedsectoren behalen relatief weinig bedrijven de minimumeisen die LGIM stelt. Andere sectoren, zoals aluminium, glas en bosbouw, doen het aanzienlijk beter.
“De tijd om de klimaatdoelstellingen te behalen, dringt”, zegt LGIM CEO Michelle Scrimgeour. “Wereldwijd laten bedrijven op dit gebied nog veel te wensen over. Wij verwachten meer van de bedrijven waarin wij investeren.”
"De tijd om de klimaatdoelstellingen te behalen, dringt"
Uitbreiding engagementstrategie
Door het stellen van eisen, te stemmen op AvA’s en door met bedrijven in gesprek te gaan, probeert LGIM bedrijven te stimuleren om ambitieuzere klimaatdoelen te stellen en te behalen. LGIM heeft deze engagementstrategie dit jaar uitgebreid.
De vermogensbeheerder legde het ESG-beleid van vijfduizend bedrijven cruciale klimaatsectoren onder de loep. Daarvan bleken 299 in aanmerking te komen voor stemsancties op hun algemene vergadering van aandeelhouders wegens achterblijvende klimaatdoelstellingen.
Ook heeft de Britse vermogensbeheerder 105 bedrijven bestempeld als zogenoemde dial movers. Deze kunnen dankzij hun grootte en impact een aanjager van verandering zijn in hun sector. LGIM verwacht met name meer van deze bedrijven en gaat op een even gerichte en directe manier met hen in gesprek. Dat blijkt redelijk effectief te zijn.
Praten helpt?
Volgens LGIM leiden engagementtrajecten in 80% van de gevallen tot verbeteringen. Dit is met name het geval bij Europese en Britse bedrijven. Bedrijven in opkomende markten, zoals China, India en Maleisië, blijken minder ontvankelijk voor een dialoog over hun ESG-prestaties. Niettemin is ook in deze landen een stijgende lijn te zien. Amerikaanse bedrijven daarentegen ontwikkelen zich op dit gebied het langzaamste.
"Volgens LGIM leiden engagementtrajecten in 80% van de gevallen tot verbeteringen"
Wanneer bedrijven ondanks deze engagementtrajecten niet of onvoldoende in actie komen, volgen grondigere maatregelen, zoals desinvestering. Bedrijven die blijvend tekortschieten plaatst LGIM op een zwarte lijst waardoor ze worden uitgesloten van beleggingen door LGIM-fondsen.
Succesvolle transities altijd mogelijk
Dit jaar heeft LGIM twee Chinese bedrijven aan de nu 14-koppige exclusion list toegevoegd: Air China en Cosco Shipping Holdings. Maar volgens Michael Marks, Head of Investment Stewardship, is er voor de uitgesloten bedrijven nog hoop. “Aanpassing is mogelijk. Er zijn veelbelovende voorbeelden van bedrijven die succesvolle transities ondergaan en daarmee nieuwe kansen benutten”.
Zo werd het Chinese bedrijf China Mengniu Dairy na een engagementtraject van LGIM dit jaar van LGIM's divesting-lijst gehaald.