Famageddon voor fondsindustrie
De Nobel-prijs Economische Wetenschappen die Eugene Fama kreeg uitgereikt is weer een klap voor actieve fondsen.
Eugene Fama is een naam die de meeste beleggers weinig zal zeggen. Hoewel er bij u wellicht nu wel een belletje gaat rinkelen. Fama kreeg vorige week te horen dat hij, samen met Lars Hansen en Robert Shiller, de Nobel-prijs voor Economische Wetenschappen heeft gewonnen. Fama deed doorwrocht onderzoek naar de financiële markten en kwam tot de conclusie dat die efficiënt zijn. En - erger nog - dat het tamelijk onmogelijk is te voorspellen welke actieve fondsen de index gaan (of blijven) verslaan.
Dat onderzoek dateert niet van gisteren of eergisteren - erkenning komt altijd met de laatste trein. Fama wordt binnen de industrie dan ook wel gezien als de man die de weg geplaveid heeft voor passief beleggen. Maar zoals Carl Richards het verwoordt: "het werk van mensen als Fama blijft over het algemeen onopgemerkt, totdat het opeens met een Nobel-prijs wordt beloond."
Richards is de man die - in tegenstelling tot een wetenschaper als Fama - ingewikkelde materie met een stift en een servetje kan reduceren tot een paar verhelderende lijntjes. De onderzoeken van Fama vat hij zo samen:
Hoewel ik bekend sta als een liefhebber van actieve fondsen, kan ik het er alleen maar mee eens zijn dat het voor veruit de meeste beleggers ondoenlijk is de winnaars van de toekomst te voorspellen. Sterker nog, niemand kan dat. Ik geloof wel dat beleggers die hun huiswerk echt goed doen, een gerede kans maken fondsen te selecteren die een bovengemiddelde kans maken om op de lange termijn (minimaal drie jaar) hun index te verslaan.
Fama links, Cremers rechts van u
Een hoge active share is daarbij wellicht het grootste hulpmiddel. Active share, dat weet u nog, is de optelsom van alle onder- en overwegingen van een fonds ten opzichte van zijn benchmark. De bedenkers van active share, Martijn Cremers en Antti Petajisto, vonden uit dat fondsen met de hoogste active share (zeg 80% of meer) de enige fondsen zijn die echt in staat blijken hun index te verslaan.
De active share bleek daarmee dus ook enige zeggenschap over de toekomst te hebben (ik durf de term 'voorspellende waarde' niet in mijn mond te nemen). In elk geval zijn fondsen met een lage active share - feitelijk al van onder de 50%, maar zeker die van 30% om minder - kansloos in hun strijd tegen indexfondsen. U ziet het - ik ben niet zo zwart/wit als soms gedacht wordt. En nee, ook een hoge active share is op zich zelf helemaal geen garantie voor een outperformance. Er zullen altijd Obams blijven.
Maar ik dwaal af. Met Fama links van u (die man met de Nobel-prijs onder zijn arm daar) en Cremers en Petajisto rechts van u (wapperend met hun whitepapers) moet u zelf maar uw afwegingen maken. Ik durf nog wel te zeggen dat de keuze tussen twee instrumenten, de indextracker of het actief beheerde fonds - niet de belangrijkste keuze is die u dagelijks maakt - al lijkt er bij banken onder de druk van de AFM wel zo over gedacht te worden.
Veel belangrijker is timing. Of anders gezegd, discipline. Beleggers laten meer liggen door hun in- en uitstapmoemnt dan door de keuze tussen actief en passief. Dat is ingewikkelde materie, dus ik schakel daarbij even terug naar de studio, om Carl Richards met pen en servet het uit te laten leggen.
