Wat is dit? Connect is het branded contentplatform van IEX Media, waar we beleggingsprofessionals met elkaar in contact brengen. Van inzicht naar inspiratie. Ook partner worden? Wij vertellen u graag meer. Sluit Hoe bouw je een C02-efficiënte, duurzame ETF? Een casestudy Het duurzame ETF-assortiment van UBS Asset Management biedt klanten verschillende tinten groen. Hoe zij die duurzame ETF's bouwen, leggen ze hier uit. 25 november 2021 09:30 • Door Connect Geschreven door Willem Keogh, Head, Passive & ETF Investment Analytics, UBS Asset Management & Davide Guberti, Passive & ETF Investment Analytics, UBS Asset Management Duidelijke focus op klimaatverandering UBS Asset Management (UBS-AM) is sinds 2011 een pionier op het gebied van duurzame ETF's, een reis die ons heeft gebracht tot waar we nu zijn; de op een na grootste aanbieder van duurzame ETF's in Europa met 34 miljard dollar aan beheerd vermogen (18% marktaandeel, bron: etfbook.com, gegevens van 7 september 2021). Tijdens onze ontdekkingsreis naar het vinden van SRI-oplossingen waren we getuige van de evolutie die duurzaam beleggen heeft doorgemaakt. Het thema klimaatverandering staan nu bovenaan de agenda van veel beleggers. Door de tijd heen heeft UBS-AM verschillende verbeteringen aangebracht in haar ETF-productaanbod om deze trend niet alleen te volgen, maar ook om in te spelen op bredere veranderingen in de dynamische en snel evoluerende markt van duurzaam beleggen. Minder blootstelling stranded assets De stap in deze richting werd eind 2020 gezet met de benchmarkwijziging van ons bestaande SRI ETF-assortiment naar de nieuwe, customized SRI Low Carbon Select-methodologie. De ESG-kenmerken van de SRI-filosofie zijn gebleven, maar dan wel met een extra focus op het verbeteren van het klimaatrisicoprofiel en het beperken van de blootstelling aan het risico van stranded assets. Een tweede belangrijke mijlpaal vond in het eerste kwartaal van 2021 plaats, toen we op het Akkoord van Parijs afgestemde ETF’s lanceerden (Paris Aligned Benchmark). Deze ETF’s hebben als doel beleggers te ondersteunen bij het verminderen van transitie- en fysieke klimaatrisico's en te profiteren van kansen die voortvloeien uit de overgang naar een minder vervuilend economisch systeem. Ons meest recente initiatief is de lancering van de nieuwe ESG Universal Low Carbon Select ETF-familie. Dit is een reeks op maat gemaakte producten die als core-vervanger kunnen dienen (met een beperkte tracking error t.o.v. de moederindex), waarbij enerzijds de nadruk ligt op het verbeteren van het ESG-profiel en anderzijds het verminderen van de CO2-voetafdruk. Kleine groep topvervuilers Als we de MSCI ACWI als uitgangspunt nemen, kunnen we de CO2-intensiteit van elk bedrijf analyseren. Zo leren we welke posities het meest bijdragen aan de CO2-voetafdruk van de portefeuille. In figuur 1 staan de tien bedrijven met de hoogste koolstofintensiteit. Die tabel laat zien dat slechts een paar bedrijven, ondanks een relatief klein indexgewicht, 5,42% bijdragen aan de MSCI ACWI Weighted Average Carbon Intensity (WACI). Dat is vrij hoog. De tabel laat ook zien dat een beperkt aantal bedrijven verantwoordelijk is voor het overgrote deel van de CO2-intensiteit in een portefeuille. Dit suggereert dat het CO2-profiel van een portefeuille aanzienlijk kan worden verbeterd door een klein aantal ondernemingen gericht uit te sluiten. MSCI ACWI – Top 10 bedrijven op basis van CO2-intensiteit (Figuur 1) Bron: MSCI BPM, MSCI ESG Manager, UBS Asset Management. Gegevens per 31 augustus 2021. Deze informatie mag niet worden beschouwd als een aanbeveling om een ??bepaald effect te kopen of te verkopen. MSCI ACWI – CO2-intensiteit per bedrijf (Figuur 2) Bron: MSCI BPM, MSCI ESG Manager, UBS Asset Management. Gegevens per 31 augustus 2021. Alleen ter illustratie. Steilheid curve bepaalt We hebben laten zien hoe de CO2-voetafdruk van een portefeuille wordt beïnvloed door een relatief klein aantal bedrijven. Nu is het zaak om de definitie vast te stellen die bepaalt of de CO2-voetafdruk van een bedrijf wel of niet leidt tot uitsluiting. Om dit probleem helder te krijgen, tonen we in figuur 2 de marginale bijdrage aan de gewogen gemiddelde CO2-intensiteit van elk bedrijf in de MSCI ACWI. Alle bestanddelen van de portefeuille zijn in aflopende volgorde gesorteerd op basis van koolstofintensiteit. De rode lijn toont de voortschrijdende WACI, verkregen door recursief het meest koolstof intensieve bedrijf in de portefeuille uit te sluiten. De steilheid van de curve geeft het marginale voordeel van elke uitsluiting aan en helpt om het optimale punt te vinden waarbij niet langer wordt uitgesloten. 5% of 10%? In de grafiek (Figuur 2) hebben we twee potentiële uitsluitingsdrempels gemarkeerd. De één gaat uit van de 5% hoogste CO2-emitters, de ander van 10%. Gaan we uit van 10% van de beursgenoteerde bedrijven die het meeste CO2 uitstoten, dan komt dat neer op 296 uitsluitingen van de bij benadering 2964 ondernemingen in de MSCI ACWI. Zoals blijkt uit de grafiek zorgt het verwijderen van deze 10% grootste vervuilers voor een verlaging van het aantal belegbare bedrijven tot 2655, maar de CO2-uitstoot wordt wel met bijna 70% verminderd. Door de slechtste 5% (ongeveer 148 bedrijven) uit te sluiten, daalt de WACI met ongeveer 50%. Beide voorbeelden bevestigen hoe een beperkt aantal gerichte uitsluitingen het koolstofemissieprofiel van een portefeuille aanzienlijk kan verbeteren. Implementatie-uitdagingen Zoals beschreven, zijn slechts een paar bedrijven verantwoordelijk voor het grootste deel van de CO2-uitstoot van een portefeuille. Het concept om de belangrijkste CO2-emitters uit te sluiten is eenvoudig toe te passen. Daarbij is het wel belangrijk om te weten dat deze topvervuilers zich in een beperkt aantal sectoren ophouden: nutsbedrijven, materialen, energie en industrie. Dat is natuurlijk logisch. Het bedrijfsmodel van een energiebedrijf is inherent meer CO2-intensief dan bedrijven die zich bezighouden met financiële dienstverlening of communicatie. Zoals te zien in figuur 3 heeft het gemiddelde nutsbedrijf waarschijnlijk een hogere CO2-uitstoot dan het IT- of communicatieservicebedrijf met de hoogste CO2-uitstoot. Volledig uitgesloten? Gezien de grote sectorale verschillen in CO2-intensiteit leidt 'blinde' uitsluiting puur op basis van emissiewaarden ertoe dat bepaalde sectoren bijna volledig zullen ontbreken in de portefeuille. Uit figuur 4 blijkt dat uitsluiting van de 10% grootste uitstoters binnen de MSCI ACWI zou betekenen dat bijna 70% van de nutssector en 40% van de sector materialen onbelegbaar zijn geworden. Om dit probleem te ondervangen, hebben we een drempel ingevoerd die het percentage uitsluitingen in elke sector beperkt tot maximaal 30%. Indien deze limiet voor een sector wordt bereikt, worden niet meer aandelen van die sector uitgesloten. Door te kiezen voor een maximaal gewicht van uitsluiting per sector, helpt dit tot op zekere hoogte om zo goed als mogelijk in lijn blijven met die sector allocatie van de moederindex, waarbij het doel van de verlaging van de CO2-uitstoot in zicht blijft. Een ander positief resultaat van de sector gebonden uitsluitingsaanpak is dat het ons in staat stelt het meest CO2-efficiënte bedrijf binnen elke sector te behouden, terwijl we de achterblijvers van elke sector wegnemen. Zoals te zien is in figuur 4, vloeien, dankzij de limiet van 30%, de beperkte uitsluitingen in de nutsbedrijven, materialen en industriële sector over naar andere sectoren zoals energie en financiële dienstverlening, waar ook de minst CO2-efficiënte bedrijven worden verwijderd. CO2-intensiteit per sector (Figuur 3) Bron: MSCI BPM, MSCI ESG Manager, UBS Asset Management. Gegevens per 31 august 2021. Uitsluiting van grootste vervuilers – sectorlimiet (Figuur 4) MSCI BPM, MSCI ESG Manager, UBS Vermogensbeheer. Gegevens per 31 augustus 2021. Alleen ter illustratie. Meer uitsluitingen en selectiecriteria Het concept van het uitsluiten van de grootste C02-uitstoters vormt de basis van twee ESG ETF-families van UBS-AM: de MSCI ESG Universal Low Carbon Select-familie en de MSCI SRI Low Carbon Select-familie. De eerste ETF-familie is een kernbelegging die vastgestelde ESG- en CO2-doelstellingen haalt en tegelijkertijd de tracking error beperkt. De tweede ETF-familie probeert alleen de meest duurzame bedrijven te selecteren en is vooral geschikt voor beleggers die de strengste uitsluitingscriteria en meest ambitieuze ESG-doelen hanteren. Om deze reden worden in de ESG Universal Low Carbon Select-familie de slechtste 5%-vervuilers uitgesloten, terwijl in MSCI SRI Low Carbon Select, dat een donkergroenere benadering hanteert, de uitsluitingsdrempel is vastgesteld op 10%. Zoals te zien in figuur 5 is het verschil in de uitsluitingsdrempel niet de enige onderscheidende factor. Andere onderscheidende factoren hebben betrekking op uitsluitingscriteria, waarbij de lichtgroene variant (ESG Universal Low Carbon Select) een geselecteerde reeks bedrijfsactiviteiten uitsluit, terwijl de donkergroene variant (SRI Low Carbon Select) uitgebreidere en striktere regels hanteert om tot uitsluiting over te gaan. Het laatste belangrijke verschil tussen deze twee duurzame benaderingen heeft betrekking op de ESG-selectie. De lichtgroene benadering heeft tot doel om de allocatie naar ESG-leiders en ESG-verbeteraars te vergroten, terwijl het gewicht van ESG-achterblijvers en ESG-verminderaars wordt verlaagd. De donkergroene benadering is een best-in-class ESG-benadering die alleen die bedrijven met de hoogste 25% ESG-rating per GICS-sector selecteert. De onderkant van de tabel toont dat het sturen op deze verschillende screeningcriteria leidt tot verschillende duurzaamheidskenmerken (ESG-score en Carbon Footprint), waarbij ook de tracking error sterk uiteenloopt. UBS ETF – vele tinten groen Ons assortiment biedt klanten verschillende tinten groen: sommige fondsen gebruiken een lichtgroene screeningbenadering, die slechts een beperkt aantal controversiële bedrijfsactiviteiten en ESG-achterblijvers uitsluit (bijv. ESG Universal Low Carbon Select, S&P 500 ESG), terwijl andere producten een donkergroene benadering hebben waarbij alleen hoog gewaardeerde bedrijven worden geselecteerd en een bredere lijst van controversiële bedrijfsactiviteiten wordt uitgesloten (bijv. SRI Low Carbon Select, S&P 500 ESG Elite). Onze duurzame ETF-familie omvat ook vastrentende waarden, zoals verschillende bedrijfsobligatieproducten die samen met Bloomberg zijn ontwikkeld. Door de jaren heen heeft UBS-AM ook meer thematische producten ontwikkeld, die gericht zijn op bijvoorbeeld duurzame bankobligaties of gendergelijkheid. Al in 2015 zijn we begonnen met duurzame obligatie-ETF's. Al deze producten zijn allen geclassificeerd als artikel 8-fondsen onder SFDR. Onze op het Akkoord van Parijs afgestemde ETF's zijn geclassificeerd als Artikel 9-fondsen onder SFDR. Het doel is investeerders te ondersteunen bij het verlagen van transitie- en fysieke klimaatrisico's, te profiteren van kansen die voortvloeien uit de overgang naar een CO2-arme economie en tegelijkertijd te voldoen aan de minimumnormen van de op Parijs afgestemde EU-benchmarks. Verschillende tinten groen (Figuur 5) Bron: MSCI BPM, MSCI ESG Manager, UBS Asset Management. Gegevens per 31 august 2021. UBS ETF-schelp (Figuur 6) Bron: MSCI BPM, MSCI ESG Manager, UBS Asset Management. Gegevens per 31 august 2021. Wilt u meer weten over de ETF's van UBS Asset Management? Neem dan contact op met: Marcel Danen, Executive Director Head ETF & Index Fund Sales Benelux UBS Asset Management Tel: +3120 551 0166 Email: marcel.danen@ubs.com Website: www.ubs.com/etf, www.ubs.com/etf-insights|Bloomberg: UETF Wilt u meer lezen over ETF-trends? Kijk dan eens in ons nieuwe online ETF-magazine. Visit our website at http://www.ubs.com For marketing and information purposes by UBS.Before investing in a product please read the latest prospectus and key investor information document carefully and thoroughly. The information and opinions contained in this document have been compiled or arrived at based upon information obtained from sources believed to be reliable and in good faith, but is not guaranteed as being accurate, nor is it a complete statement or summary of the securities, markets or developments referred to in the document. Members of the UBS Group may have a position in and may make a purchase and / or sale of any of the securities or other financial instruments mentioned in this document. Units of UBS funds mentioned herein may not be eligible for sale in all jurisdictions or to certain categories of investors and may not be offered, sold or delivered in the United States. The information mentioned herein is not intended to be construed as a solicitation or an offer to buy or sell any securities or related financial instruments. Past performance is not a reliable indicator of future results. The performance shown does not take account of any commissions and costs charged when subscribing to and redeeming units. Commissions and costs have a negative impact on performance. If the currency of a financial product or financial service is different from your reference currency, the return can increase or decrease as a result of currency fluctuations. This information pays no regard to the specific or future investment objectives, financial or tax situation or particular needs of any specific recipient. The details and opinions contained in this document are provided by UBS without any guarantee or warranty and are for the recipient's personal use and information purposes only. This document may not be reproduced, redistributed or republished for any purpose without the written permission of UBS Asset Management Switzerland AG or a local affiliated company. Source for all data and charts (if not indicated otherwise): UBS Asset Management This document contains statements that constitute “forward-looking statements”, including, but not limited to, statements relating to our future business development. While these forward-looking statements represent our judgments and future expectations concerning the development of our business, a number of risks, uncertainties and other important factors could cause actual developments and results to differ materially from our expectations. A summary of investor rights in English can be found online at: ubs.com/funds. More explanations of financial terms can be found at ubs.com/glossary © UBS 2021. The key symbol and UBS are among the registered and unregistered trademarks of UBS. All rights reserved. Deel via:
Assetallocatie 05 dec Institutionele beleggers hebben voor 2025 duidelijke voorkeuren Ondanks dalende inflatie, lagere rentetarieven en afnemende recessievrees hebben institutionele beleggers over 2025 hun zorgen, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van Natixis IM onder 500 institutionele beleggers wereldwijd. Zij zetten met name sterk in op private beleggingen en aandelen uit de opkomende markten.
Assetallocatie 04 dec Doet u mij maar Amerikaanse aandelen en Europese obligaties Roelof Salomons, de nieuwe hoofd beleggingsstrategie van BlackRock Nederland, heeft in zijn outlook voor 2025 duidelijke voorkeuren. De beste kansen voor aandelen liggen in de VS. Voor obligaties ziet hij het meest in Europese bedrijfsobligaties, kredietwaardig en minder kredietwaardig.
Assetallocatie 03 dec De toegevoegde waarde van landbouwgrondstoffen De prijzen van landbouwgrondstoffen hebben historisch gezien weinig correlatie met traditionele beleggingscategorieën zoals aandelen en obligaties, maar ook met andere grondstoffen zoals energie en metalen. Inflatiebescherming is een ander belangrijk voordeel van beleggen in landbouwgrondstoffen, stelt grondstoffenspecialist Benoît Harger van private bank J. Safra Sarasin.
Assetallocatie 28 nov In een wereld vol anomalieën is Amundi optimistisch Amundi is in zijn outlook 2025 positief over aandelen, obligaties en de wereldeconomie. Vooral Azië biedt kansen. Het risico zit hem in een aantal anomalieën dat de markten op hol kan brengen
Assetallocatie 26 nov Tegenvallende winsten vergroten zorgen Nu bijna alle bedrijfscijfers over het derde kwartaal zijn gepubliceerd is het volgens CIO Saira Malik van Nuveen duidelijk dat de verwachte outperformance is uitgebleven. "Dat roept kopzorgen op bij beleggers over mogelijk te hoge aandelenkoersen en bijkomende correcties."
Assetallocatie 25 nov “Ook in 2025 verwachten we het meeste van Amerikaanse aandelen” Olivier de Berranger, CEO en co-CIO van de Franse vermogensbeheerder LFDE, geeft zijn kijk op 2025. Heel kort: Amerikaanse aandelen, vooral de kleine, hebben meer opwaartse kracht dan Europese aandelen. Wat obligaties betreft, gaat de voorkeur uit naar kredietwaardige bedrijfsobligaties.