Optimale mix met opkomend papier Traditioneel veilige landen leveren nauwelijks nog rendement op. Bieden staatsobligaties uit opkomende landen uitkomst? 13 mei 2013 12:00 • Door Jeroen Blokland Wat moet je nog met traditionele staatsobligaties? Echt veilige landen bestaan bijna niet meer. En als je er al eentje vindt, krijg je niet eens de inflatie vergoed. Op een Duitse lening met een looptijd van vijf jaar krijg je precies 0.35% rente per jaar. Dat tikt lekker aan. Je kunt natuurlijk uitwijken naar landen als Spanje, maar dan is het nog maar de vraag of je je geld nog terugkrijgt. Niet zo gek dus dat beleggers elders kijken. Obligaties uit opkomende landen, dat is de nieuwe trend. Maar wat zijn staatsobligaties uit opkomende landen precies en is het eigenlijk zinvol om er in te beleggen? Obligaties uit opkomende landen, oftewel emerging debt; het klinkt transparanter dan het is. In de voorbije jaren heeft deze beleggingscategorie nogal wat veranderingen ondergaan, getuige ook de totale wildgroei aan benchmark indices. Twee indices van JP Morgan zijn toonaangevend: JP Morgan Emerging Markets Bonds Index (EMBI) en JP Morgan Government Bonds Index-Emerging Markets (GBI-EM). EMBI vs GBI-EMDe EMBI was feitelijk de eerste serieuze benchmark voor emerging debt. Deze index bevat uitsluitend staatsobligaties in ‘hard currency’, lees: de Amerikaanse dollar. De EMBI voert terug naar de Brady Bonds, dollarleningen bedoeld om de verhandelbaarheid van obligaties uit Zuid-Amerikaanse landen te vergroten nadat ze failliet waren gegaan. De EMBI ging in 1993 van start met precies veertien verschillende obligaties en een marktkapitalisatie van net boven de 100 miljard dollar. Nu zijn meer dan 55 landen met verschillende obligaties vertegenwoordigd in de index, met een omvang van 10.000 miljard. Toch is de EMBI een beetje op het tweede plan geraakt. Sterkere economische groei, lagere schulden, maar ook meer liquiditeit en een betere bescherming van obligatiehouders, hebben er toe geleid dat in de afgelopen jaren vrijwel alleen nog staatsobligaties in lokale valuta zijn uitgegeven. Dat past in het beeld dat beleggers op zoek zijn naar extra rendement. Immers, met ‘local currency’ obligaties krijg je te maken met de plaatselijke inflatie en natuurlijk met valuta-effecten. Voor die risico’s moet worden gecompenseerd in de vorm van een hogere rente. Maar ook voor opkomende landen zelf bieden local currency obligaties uitkomst. Paradoxaal genoeg is valutarisico ook hier een belangrijke drijfveer. Een imploderende munt zorgt voor een exploderende schuld in hard currency. Het is juist die (onverwachte) toename van de schuld in buitenlandse harde valuta die opkomende landen al meer dan eens aan de rand van de afgrond heeft gebracht. Inspelend op bovenstaande ontwikkeling kwam JP Morgan in 2005 met de GBI-EM index. Deze index belegt alleen in lokale staatsobligaties en alleen in landen die geen expliciete kapitaalrestricties hanteren (dus niet in China en India). Toch is ook deze index niet ideaal. De ene obligatiemarkt is de andere niet, en zo kan het gewicht per land nogal verschillen. Brazilië en Mexico hebben bijvoorbeeld samen een gewicht van meer dan 50% in de GBI-EM. Om dit spreidingsprobleem te ondervangen, heeft JP Morgan een variant ontworpen waarin het maximaal gewicht van een land 10% bedraagt. Deze GBI-EM Diversified index is momenteel dé standaard voor emerging debt in lokale valuta. Emerging debt in portefeuillecontextWaarom sta ik nu zo lang stil bij deze indices? In de eerste plaats om aan te geven dat het gaat om hard vs. local currency. Maar er zijn meer verschillen. In de EMBI, waarin valutarisico geen factor is, zijn de overheden minder kredietwaardig dan in de GBI-EM. Net iets meer dan de helft van de obligaties in de EMBI is investment grade (S&P rating van BBB- of hoger). Voor GBI-EM ligt dat aandeel op 80%. Het faillissementsrisico dat de indices met zich meebrengen, verschilt dus nogal. Minstens net zo belangrijk is dat de EMBI en GBI-EM zich in portefeuillecontext ook verschillend gedragen. Dit is iets waar nog veel te weinig aandacht voor is. Local currency staatsobligaties lijken wat betreft risico en rendement meer op Amerikaanse staatsobligaties, terwijl hard currency staatsobligaties juist meer weg hebben van Amerikaanse bedrijfsobligaties (credits). Het toevoegen van de één of de ander heeft dus behoorlijk wat invloed op de risico-opbouw van je portefeuille. Om de vraag wat je nu nog aan moet met staatsobligaties te beantwoorden, is het voorgaande dus van belang. Local currency emerging debt moet ook worden meegenomen, aangezien deze categorie zich gedraagt als traditionele staatsobligaties. Bij Robeco hebben we flink wat onderzoek gedaan naar het toevoegen van emerging debt aan een bestaande portefeuille van staatsobligaties in meer ontwikkelde markten (Duitsland, VS, Japan, etc). Als je voor rendement gaat, ben je snel klaar. Over de afgelopen tien jaar lag het rendement op staatsobligaties in opkomende landen per jaar 5,3% hoger dan op staatsobligaties in meer ontwikkelde landen. Daar staat dan wel tegenover dat je bijna drie keer zoveel risico neemt. CorrelatieDe toegevoegde waarde van emerging debt komt duidelijker naar voren als we kijken naar de correlatie met staatsobligaties uit meer ontwikkelde landen. Die is namelijk nihil; er is geen samenhang tussen de rendementen van beide beleggingscategorieën. Dat betekent dus spreidingsvoordelen. Uit onze berekeningen volgt dat de Sharpe-ratio, de verhouding tussen risico en rendement, optimaal is bij een combinatie van 30% local currency emerging debt en 70% staatsobligaties meer ontwikkelde markten. Dat is toch heel substantieel. Daar komt bij dat de maximale periode waarover je verliezen lijdt met emerging debt korter is dan met alleen staatsobligaties uit meer ontwikkelde landen Wanneer je op zoek bent naar diversificatievoordelen, lijkt het zinvol een deel van een multi-asset portefeuille waarin staatsobligaties zijn opgenomen in te vullen met emerging debt. Dat geldt dan alleen voor leningen in lokale valuta. Het is belangrijk om het onderscheid tussen harde en lokale valuta in de gaten te houden. Lokaal geeft je spreiding, maar ook valutarisico. Het is dan ook niet zo dat local currency per definitie een beter rendement haalt dan hard currency. Jeroen Blokland is sinds 2009 portefeuillemanager binnen het Robeco Global Allocation-team. Hij is fondsmanager van de Robeco ONE and Multi Asset fondsen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.