"Dure olie houdt vat op de wereld" Dure olie kan de wereldeconomie goed én kwaad doen. Welke kant het op gaat, weet nog niemand. Ook Jim O'Neill niet. 27 februari 2012 15:00 • Door IEXProfs Redactie De olieprijs houdt de gemoederen nog volop bezig. Ook die van Jim O'Neill, voorzitter Goldman Sachs Asset Management, gaat in zijn wekelijkse Viewpoints in op de voors en tegens van stijgende olieprijzen. O’Neill steekt zijn betoog af met een leuk detail: hij kreeg ooit zijn PhD naar aanleiding van een onderzoek naar olieprijzen en de consequenties daarvan. Waarvan hij met name leerde dat ‘vergeleken met het voorspellen van de olieprijs, het voorspellen van buitenlandse valutamarkten relatief gemakkelijk is’. Met deze wetenschap in het achterhoofd bekijkt hij de huidige situatie waarin olieprijzen oplopen. Volgens O’Neill voert een aanhoudende stijging in de prijs van olie een flinke druk op de wereldeconomie. Het waren volgens hem in feite de stijgende voedsel- en energieprijzen die vorig jaar waarschijnlijk ook voor de meeste commotie zorgden. De vraagstelling van zijn betoog luidt als volgt: “is olie het vloeibare goud of juist zorgelijk irritant?” In zijn uiteenzetting spreekt hij over twee kampen: degene die in stijgende olieprijzen als positief ervaren, versus zij die louter hinder ondervinden als gevolg van dure olie. Dat olieproducerende landen wel varen bij dure olie – en de opbrengsten naar gelang kunnen besteden – is een uitgemaakte zaak. O’Neill voegt daar een groep ‘enthousiastelingen’ aan toe – waar hij zichzelf zeker in kan vinden – zij die in stijgende prijzen een wereldwijde stimulans herkennen om te zoeken naar alternatieve brandstoffen, aandacht voor instandhouding van olie en het vergroten van de efficiëntie van oliegebruik. Daarmee somt O'Neill de ‘goede aspecten’ van hoge olieprijzen op. Het zijn daarentegen de mensen die bij benzinestations in lange rijen moeten aansluiten en met moeite de gevraagde prijs voor een liter olie kunnen neertellen, die deze ‘goede aspecten’ niet als zodanig waarderen, aldus O’Neill. Reëele schadeDe vraag is wanneer de olieprijs daadwerkelijk voor hernieuwde schade zal zorgen in de wereldeconomie; wanneer het een negatief effect heeft op inflatie en reëele inkomens. Op die concrete vraag blijft de Goldman-voorman het antwoord schuldig. Volgens hem moet dit bezien worden in relatie tot de financiële voorwaarden van een land, en juist verlichting van dat financiële klimaat van verschillende landen is recentelijk onderwerp van gesprek en actie. Als belangrijkste voorbeelden hiervan ziet O'Neill hij China en Japan. En hoewel daarmee voor hem de daadwerkelijke negatieve impact van hoge olieprijzen op de reëele economie enigszins afgedaan wordt, sluit hij niet uit dat dit in de toekomst anders zou kunnen zijn. Uiteraard heeft de situatie rondom de vraag en aanbod van olie – vloeibaar goud of zorgelijk irritant goedje – daar van alles mee te maken. Data wijzen uit dat de vraag naar olie in 2011 afnam, en aanbod van alternatieve bronnen (onder meer uit landen als Oekraïne, Polen en Georgië die daar graag aan bijdragen) lijkt juist toe te nemen. Het realiseren van een lagere prijs voor olie – anno nu direct – zou in ieder geval in overweging hoog op zijn agenda staan, als O’Neill beleidsmaker geweest zou zijn. Tenslotte wijdt O’Neill ook nog een paar woorden aan Europa en Afrika. Vooral over de eurozone is O’Neill consequent in zijn analyse: overschat de impact van de eurocrisis niet: “Europa is nog steeds niet de wereld”, schertst hij. "Let liever op China" – want dat land is elke 11,5 week in z’n eentje goed voor het economische equivalent van een nieuw Griekenland – blijft hij volharden. Daarnaast houdt hij zijn ogen op de toenemende interesse van beleggers in het Afrikaanse continent. Goldman Sachs heeft zelf wel degelijk toegang tot de Afrikaanse markt, maar vooralsnog ziet O’Neill geen reden om dit radicaal te vergroten door een speciaal Afrikaanse fonds op te richten. De Redactie van IEXProfs bestaat uit verschillende journalisten. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. . Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.