Help! Waar is de inflatie? Inflatie is helemaal niet goed voor de aandelenbelegger; in jaren met deflatie behaalt hij juist het beste rendement. 14 november 2013 14:30 • Door Jeroen Blokland Extreem lage rentes wereldwijd, een ogenschijnlijk onuitputtelijke trukendoos van centrale banken en toch geen inflatie te bekennen. Sterker nog: de Europese inflatie staat nog maar op 0,7%. Het deflatiespook doemt op. En dat moeten we niet hebben. Dan stellen we onze bestedingen uit, neemt de waarde van schulden toe en komen de bedrijfswinsten onder druk. Dat kan niet goed zijn voor aandelen. Toch? Dat vraagt om onderzoek. Hoe zit het nu eigenlijk met die relatie tussen deflatie, inflatie en rendement? Om deze vraag te beantwoorden, heb ik een reeks inflatiecijfers en rendementen nodig, het liefst een lange. Met de hulp van oudgedienden Dimson, Marsh & Staunton (2013)1 en de website MeasuringWorth.com2 beschik ik over data tot en met 1900, uiteraard voor de Verenigde Staten. Van hoog naar laagHet idee is simpel. Zet voor alle jaren inflatie en rendement naast elkaar en deel ze op naar groepen. In een groep zit 33% van de jaren met de hoogste inflatie (CPI hoog), in een groep zit 34% van de jaren met een gemiddeld inflatieniveau (CPI midden) en in de derde groep zit 33% van de jaren met de laagste inflatie (CPI laag). Omdat ik vooral nieuwsgierig ben naar wat er helemaal aan de uiteinden van de data gebeurt, maak ik ook een groep van jaren met extreem hoge inflatie (arbitrair gekozen op 8% of meer) en logischerwijze eentje met alle deflatiejaren. Zo moet toch duidelijk worden wat inflatie met je rendement doet. Voor de duidelijkheid; ik kijk naar reële rendementen, dus na aftrek van inflatie. Een rendement van 15% nominaal ziet er leuk uit, maar valt toch vies tegen als er 10% inflatie tegenover staat. Het resultaat van mijn groeperingswerk staat hieronder. Per ‘inflatiegroep’ staan er twee balken. De blauwe balken geven het gemiddelde rendement weer in de jaren waarover de inflatie is gemeten (rendement in 1900 vs. inflatie 1900, etc.) Het patroon van de blauwe balken is helder. Hoe minder inflatie, hoe beter. Daarentegen is hoge inflatie funest voor je rendement. In jaren met een inflatiepercentage van 8% of meer duik je gemiddeld 8% de min in. De theorie dat aandelen een prima bescherming zijn tegen inflatie kan, in ieder geval afgaand op deze resultaten, de prullenbak in. Tegelijkertijd kan een deflatiedansje geen kwaad. In jaren met deflatie ‘verdien’ je op aandelen bijna 17%. VooruitkijkenWacht! Niet meteen de beurs op rennen; er is meer. Aandelenmarkten kijken vooruit en dat moet mee in de analyse. Vandaar de zwarte balken. Die geven het gemiddelde rendement weer van de jaren voorafgaand aan het jaar waarover de inflatie is bepaald (rendement 1900 vs. inflatie 1901, etc.). Het beeld verandert niet voor jaren met hele hoge inflatie. Dat blijft onverminderd slecht voor aandelen. Verlies je in een extreem inflatiejaar gemiddeld 8%, het jaar ervoor leveren aandelen ook al iets in. Maar bij deflatie is sprake van een verschuiving. In het jaar vóór deflatie realiseren aandelen slechts een miniem plusje van 0,4%. Daar kom je je bed niet voor uit. Conclusie: deflatie is goed voor aandelen, maar dan wel in het jaar zelf, daarvoor moet je weg blijven. Een blik op de meer recente historieToch voelt deze conclusie niet helemaal lekker. Mijn Excelsheetje laat namelijk zien dat alle jaren waarin sprake was van deflatie voor 1955 liggen. En ook de inflatieberekening door Measuring Worth roept vragen op. De jaarinflatie is bepaald op basis van maanddata die met terugwerkende kracht zijn berekend. In 1900 waren er helemaal geen maanddata beschikbaar. Bovendien zijn die maanddata omgerekend tot één jaarmiddelde. Daarover is dan voor het hele jaar één inflatiecijfer bepaald. Het lijkt me dat deze mechanische aanpak niet helemaal strookt met een situatie waarin beleggers maand na maand negatieve inflatiecijfers zien binnenkomen. Daarom doe ik dezelfde exercitie nog een keer, maar nu vanaf 1955 en met gerapporteerde maanddata (Bureau of Labor Statistics). Door de inflatiecijfers van de twaalf afzonderlijke kalendermaanden te middelen, kan goed worden vastgesteld of het een inflatiejaar was. Met mijn aangepaste inflatieberekening vind ik nog twee deflatiejaren (1955 en 2009). Helaas is twee te weinig om er wat zinnigs over te zeggen. Ik maak daarom een nieuwe groep met daarin jaren met een lage inflatie (lager dan 1,5% en inclusief de twee deflatiejaren). De resultaten van deze analyse staan hieronder. ‘Waakzaam’ op inflatieDe blauwe balken laten hier hetzelfde patroon zien als in de eerste figuur. Hoe minder inflatie, hoe beter het rendement. Ligt de inflatie onder de 1,5%, haal je geld dan maar van de spaarbank. Gemiddeld genomen is het rendement bijna 14% geweest. Maar, belangrijker nog, het rendement in het jaar voorafgaand aan die lage inflatie is nu ook zo slecht niet. Sinds 1955 bedraagt dat rendement een keurige 7,1%. In de afgelopen zestig jaar heeft lage inflatie het rendement dus vooral goed gedaan. Dat kan nog steeds niet worden gezegd van hoge inflatie. Extreme geldontwaarding (nu gesteld op 6% of meer) is desastreus voor je aandelenbelegging. Amper 2% rendement in het jaar zelf, en in het jaar voorafgaand aan de hoge inflatie heb je al 7% verloren. Hoe je het ook wendt of keert, bij hoge inflatie vind je ook in aandelen geen bescherming. Conclusie: de zorgen over deflatie of lage inflatie kunnen de kast in. Het is hoge inflatie waar je ‘waakzaam’ voor moet zijn. En laat dat nu net het vaste jargon van centrale banken zijn. Bij deze stelling hoort overigens wel een flinke nuance. Het gaat hier om de Verenigde Staten. Deflatiejaren zijn, met uitzondering van de periode 1928-1932, incidenten. En we weten allemaal hoe het de Amerikaanse aandelenmarkt in die jaren verging. Vergeet bovendien Japan niet, het toonaangevende voorbeeld van structurele deflatie. Maar, er van uitgaande dat de lage inflatie in de Verenigde Staten niet structureel is, is dit het beste wat je je als aandelenbelegger kunt wensen. 1 Dimson, E, PR Marsh, and M Staunton (2013) Credit Suisse Global Investment Returns Sourcebook 2013. 2 http://www.measuringworth.com/ Jeroen Blokland is sinds 2009 portefeuillemanager binnen het Robeco Global Allocation-team. Hij is fondsmanager van de Robeco ONE and Multi Asset fondsen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.