Nieuws
Obligaties van bear- naar bullmarkt
Vier factoren spreken volgens Schroders voor een comeback van obligaties: lagere inflatie, minder economische groei, top van de rentecyclus en gunstige waarderingen. Maar pas op, de regionale verschillen zijn wel groot.
De economie zal zich in 2023 in veel opzichten precies tegenovergesteld ontwikkelen aan 2022, verwacht Schroders. Voor de obligatiemarkt is dat geweldig nieuws. De Britse vermogensbeheerder ziet vier factoren die spreken voor een obligatiecomeback.
1. Lagere inflatie
De laatste 18 maanden waren de goederenprijzen vaak een goede graadmeter voor het algemene prijspeil. Al ruim voor de Oekraïne-oorlog stegen ze. Het algemene prijspeil volgde met enige vertraging.
Dit proces lijkt nu om te draaien. De energie- en grondstoffenprijzen dalen al een tijdje. Hetzelfde geldt voor transportkosten. Sommige tekorten zijn omgeslagen in overschotten, wat ook leidt tot prijsdalingen. Dat geldt bijvoorbeeld voor chips.
Schroders gelooft dat dit proces doorzet in 2023. De inflatiedruk zal echter niet helemaal verdwijnen door de dienstensector waar de lonen nog altijd flink stijgen.
In 2023 krijgen we dus een lagere inflatie, maar de 2% blijft nog buiten bereik. Voor obligaties is dat al met al goed nieuws. Het leidt via een dalende inflatieverwachting tot een lagere rente en hogere koersen.
2. Recessie
De angst voor een stagnatie zit voor een deel al in de koersen. Maar Schroders denkt dat het gevaar van een recessie toch nog onderschat wordt. Dat geldt met name voor de VS.
Schroders wijst op twee "lagging indicators": de arbeidsmarkt en consumentenuitgaven. Amerikaanse consumenten geven nu nog geld uit als water, de arbeidsmarkt is sterk en de lonen zitten in de lift. Maar wat gebeurt er als de werkloosheid oploopt en de huizenprijzen verder dalen? Durven mensen dan nog zoveel uit te geven?
Voor obligaties is dat geen slecht scenario. Lagere groei en meer spaargeld leiden over het algemeen tot een lagere rente en hogere koersen van staatsobligaties. Bij bedrijfsobligaties ligt dat wat ingewikkelder omdat een recessie het gevaar van wanbetalingen vergroot.
Schroders waarschuwt verder voor grote regionale verschillen. China zou bijvoorbeeld best een topjaar kunnen hebben, nu de lockdowns zijn afgeschaft. Ook in Europa zijn er verschillend. Duitsland kan bijvoorbeeld door zijn grote industrie extra profiteren van lagere energieprijzen. Het is een van de redenen waarom Schroders minder positief is over Bunds.
3. Centrale banken
In 2021 en 2022 werden centrale banken telkens weer verrast door hogere inflatiecijfers. Eerst werd gedacht dat de inflatie "transitory" zou zijn. Later veranderde dat in "sticky" en zelfs permanent.
Het monetaire beleid veranderde mee met die nieuwe inzichten. Binnen centrale banken hadden eerst de duiven het voor het zeggen, later de haviken. De rente werd opgevoerd, QE teruggedraaid.
Inmiddels hebben we een punt bereikt waarop veel economen vinden dat centraalbankiers het weer wat rustiger aan moeten doen. De centrale banken staan voor de uitdaging om de inflatie te verslaan zonder economische schade aan te richten.
Schroders denkt dat deze spagaat voor sommige centrale banken nog moeilijker is dan anderen vanwege financiële bubbels, zoals hoge huizenprijzen en schulden.
Voor obligatiebeleggers zijn juist die kwetsbare (bubbel)landen interessant. Schroders plaatst onder andere Canada, Zweden en het VK in deze hoek. De VS en de eurozone zijn minder bubbelgevoelig.
4. Lage prijzen, hoge rente
Het is heel simpel. Wie nu obligaties koopt en die vasthoudt tot het einde van de looptijd verdient veel meer dan iemand die hetzelfde een jaar geleden had gedaan.
Obligaties zijn door de hogere rente veel aantrekkelijker geworden en goedkoper (of minder duur, afhankelijk van het gezichtspunt).