Vorige week schreef ik dat ik het nog moet zien of de verwachtingen dat de ECB en de Fed hun rentes zullen verhogen in 2022, waargemaakt zullen worden.
Samengevat komt het erop neer dat ik de economische groei zie afnemen, net als de inflatie. De zeer hoge schulden zullen renteverhogingen zo goed als onmogelijk maken.
Sinds deze week is er nog een ontwikkeling die op zijn minst voor meer risico en onzekerheid ten aanzien van de economische groei en inflatie kan zorgen. Het zal centrale banken extra voorzichtig zal maken, vermoed ik.
Nieuwe variant
Het gaat om de nieuwe variant van het coronavirus, B.1.1.529, ontdekt in Zuid-Afrika. Die variant is nu al ook buiten Zuid-Afrika ontdekt, onder meer in Hongkong. Verschillende landen hebben meteen besloten vluchten uit Zuid-Afrika te weren.
De Zuid-Afrikaanse wetenschappers melden dat het om een ongebruikelijke combinatie van mutaties van het virus gaat, waardoor de nieuwe variant besmettelijker kan zijn. Britse wetenschappers noemen de nieuwe variant de meest belangrijke tot nu toe en maken zich zorgen over effectiviteit van de vaccins.
Mochten de eerste zorgen terecht blijken, dan zou dat ongetwijfeld de groeivooruitzichten voor 2022 raken en wellicht de Fed en de ECB ervan weerhouden hun belangrijkste rentetarieven op te krikken.
Lastiger in te schatten
We moeten zelfs rekening houden met het verder opvoeren van kwantitatieve verruiming in loop van volgend jaar. Het is nog te vroeg conclusies te verbinden aan de impact van de nieuwe variant op economische groei, maar ik acht de kans groot dat centrale banken deze ontwikkeling zullen aangrijpen hun toon ten aanzien van het toekomstige monetaire beleid te matigen.
In dat kader vond ik het interview dat Isabel Schnabel, bestuurslid van de ECB, had met Bloomberg belangrijk. Daarin zei ze dat de mate waarin en hoe snel de inflatie zal zakken, in toenemende mate lastiger in te schatten zal zijn.
Ofwel: de ECB zit met heel veel onzekerheden in haar maag, óók over zaken waar de bank tot voor kort vrij zeker van leek te zijn. Dat zou pleiten voor voorzichtig beleid.
Niet op voorhand
Aan de andere kant zei Schnabel dat de voordelen van kwantitatieve verruiming aan het afnemen zijn, terwijl de nadelen prominenter worden. De bank moet zich niet op voorhand vastleggen op een bepaald beleid.
Deze uitspraken impliceren dat de bank wat sneller de voet van het gaspedaal moet halen. Dit is een goed voorbeeld van de zeer lastige situatie waarin de ECB en de Fed in 2022 zullen komen.
Voor het eerst in een zeer lange tijd wordt het lastig een plausibel verhaal te verzinnen waarom het monetaire beleid zeer ruim moet blijven. Te snel daarin iets wijzigen, zou ook tot financiële instabiliteit kunnen leiden en economisch herstel frustreren.
Haviksveren
Echter, ermee doorgaan zet steeds minder zoden aan de dijk en kan zelfs averechts werken. Schnabel zei verder dat ook al stopt de ECB met het coronaversie van kwantitatieve verruiming, de PEPP, in maart, dat niet betekent dat dat programma ook van tafel verdwijnt.
“PEPP zal niet ophouden te bestaan wanneer we stoppen. PEPP is flexibel,” aldus de Duitse. De onzekerheid en risico’s verbonden aan de B.1.1.529-variant kunnen het minder lastig maken een plausibele rechtvaardiging te vinden in 2022.
Trouwens, ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Schnabel, doorgaans een behoorlijke duif, een aantal best havikachtige opmerkingen heeft gedaan, juist nu de Duitse regering de komende tijd de nieuwe president van de Bundesbank moet gaan benoemen.
Een beetje je haviksveren laten zien, ook al zijn ze nep, verhoogt die kansen in Duitsland altijd.