Alternatieven voor obligaties Als die draai in de markt er dan toch komt, waar moeten obligatiebeleggers dan in beleggen? Vijf alternatieven. 9 oktober 2014 11:35 • Door Pieter Kort Nerveus over de obligaties in uw portefeuille? Welkom bij de club. Al een paar jaar lang wachten obligatiebeleggers op de gevreesde draai in de markt. Aan stijgende koersen en dalende rentes moet toch een keer een eind komen? Dat kun je wel vinden, maar markten kunnen, om Keynes te parafraseren, langer irrationeel blijven dan u stil kunt blijven zitten. Bewijsstuk 1: de tienjaarsrente op Duitse staatsobligaties dipte in augustus onder de 1%. Oftewel, wie nu zijn geld voor tien jaar uitleent aan de Duitse staat maakt een rendement dat slechts de helft is van het inflatiepercentage dat de Europese Centrale Bank op lange termijn nastreeft. Nederlandse staatsobligaties bieden nauwelijks meer: de yield op tienjarige staatsobligaties was midden september 1,2%. Om geld twee jaar lang uit te lenen aan de Nederlandse schatkist moet je al geld meebrengen: de yield is -0,04%, in Duitsland zelfs -0,08%. Het zijn ultralage niveaus met behoorlijk wat kenmerken van een bubbel. Logisch dat veel beleggers op zoek gaan naar categorieën waar de komende jaren nog wèl een beetje serieus te nemen beleggingsrendement te behalen is. Maar welke assetclasses zijn dat? Aandelen? Dat is een totaal andere assetclass met een heel ander risicoprofiel. Obligatiebeleggers zijn doorgaans op zoek naar vaste, voorspelbare rendementen tegen een beheersbaar risico. En hoewel het duidelijk is dat je voor hogere rendementen wat hoger op de risicoladder zult moeten klimmen, is het ook zaak om zoveel mogelijk trouw te blijven aan die uitgangspunten. Wat heeft de markt te bieden voor obligatiebeleggers met ambitie? 1. Obligaties Obligaties zijn er in zoveel soorten en maten dat de beste alternatieven voor obligaties vaak óók obligaties zijn. Maar daarvoor is het dus wel nodig om de risicoladder te bestijgen. Bedrijfsobligaties hebben historisch gezien een hoger risicoprofiel dan staatsleningen, maar ook nu is dat niet per se het geval. Een twaalfjarige lening van Royal Dutch Shell levert momenteel zo’n 1,6% rendement op. Dat is een vol procent minder dan je krijgt op Amerikaanse staatsobligaties en ook ruim onder wat Britse, Spaanse en Italiaanse staatsobligaties aan rendement bieden. Voor serieus hoger rendement moeten beleggers nog een paar treetjes hoger klimmen. Dat brengt ons in de categorie van highyield-bonds, junkbonds en emerging market debt. Sectoren waar de rendementen inderdaad hoger liggen, maar waar de risico’s navenant zijn. Highyield is populair, maar de plotselinge grote uitstroom uit deze assetclass in augustus (na opmerkingen van Janet Yellen over “opgerekte waarderingen”) laat zien dat het een grillige markt is. En daarbij zijn highyield-obligaties historisch gezien ook aan de dure kant. De spreads ten opzichte van staatsobligaties zijn krapper dan ze in zeven jaar zijn geweest. Kortom, junk en highyield bieden wel degelijk superieure rendementen ten opzichte van staatsobligaties, maar de vraag is of de markt de risico’s inmiddels niet wat laag inschat. Obligaties uit opkomende markten (EMD) zijn ook geliefd. Met een yield van 5,1% op de Emerging Market Bond Index is het rendement in ieder geval hoger dan op klassieke obligaties, maar de vraag is of je daarmee genoeg wordt gecompenseerd voor het risico. Historisch gezien horen die spreads eigenlijk hoger te liggen; gemiddeld over de laatste vijftien jaar ligt de EMD-rente ruim 4% boven de rente op Amerikaanse staatsobligaties, nu is dat nog maar 2,6%. Het hogere rendement lijkt aantrekkelijk, maar weet dan bijvoorbeeld dat de EMD-index wordt gedomineerd door Zuid-Amerikaanse landen en niet door Aziatische landen – en dat Latijns-Amerika doorgaans een wat moeizamer relatie heeft met de obligatiemarkt dan hun Aziatische emerging market-genoten. 2. Coco’s, convertibles en perpetuals Het grijze gebied tussen aandelen en obligaties is misschien wel de meest logische plaats om te zoeken naar hoger renderende alternatieven voor vastrentende beleggingen. Eeuwigdurende obligaties, of perpetuals, zijn leningen met oneindige looptijd, die hogere rentevergoedingen hebben dan gewone obligaties, maar doorgaans ook achter in de rij van schuldeisers staan. Daarom zijn ze ook veel volatieler dan gewone obligaties. Perps waren populair, zeker vlak na de crisis, toen ze voor een prikje te koop waren maar toch veel rente uitkeerden. Maar het aanbod is beperkt. ING loste in april een perpetual van 1,5 miljard euro (met een coupon van 8%) af, omdat het veel goedkoper op de gewone obligatiemarkt terecht kon. ASR meldde in september twee beursgenoteerde perpetuals van de beurs te gaan halen en twee andere vervroegd af te lossen. En de perpetuals van SNS gingen in rook op na het redden van de bank door de Nederlandse staat. Kortom, de spoeling is dun en het risico op vervroegde aflossing is bij de huidige renteniveaus reëel. In Azië worden perps nog wel volop uitgegeven en vinden daar ook gretig aftrek, vooral bij beleggingsfondsen die op die manier hogere yields proberen in te locken. C onvertibles zijn zeker interessante alternatieven voor obligaties en vormen eigenlijk een assetclass op zichzelf die zich eens in de zoveel tijd weer in de belangstelling van beleggers mag verheugen. Zoals nu bijvoorbeeld: de wereldwijde convertible-index stevent af op het vijfde jaar met dubbelcijferige rendementen sinds 2008. De obligaties met kenmerken van aandelen bieden hogere rendementen dan gewone obligaties, maar gedragen zich dan ook meer als aandelen. Op het moment is een specifieke variant zeer in trek bij grote beleggers en kapitaalhongerige banken. Contingent convertibles, kortweg Coco’s, zijn, simpel gezegd, obligaties die op het moment dat een uitgevende bank onder bepaalde kapitaalsratio’s zakt, veranderen in aandelen. (Of in sommige gevallen, simpelweg niet meer aflossen.) Europese banken geven ze in grote getale uit, omdat ze door hun ‘aandelige’ structuur tot het Tier 1-vermogen mogen worden gerekend. Ze behoorden medio 2014 tot de best renderende vastrentende beleggingen in Europa, maar de risico’s zijn lastig te doorgronden. De Britse beleggerswaakhond heeft voor de duur van een jaar de verkoop van Coco’s aan particuliere beleggers verboden. 3. Niet-traditionele obligatiefondsen Fondsaanbieders – en dan met name hun fixed income-afdelingen – zien de lagerentebui ook al een poosje hangen en kiezen er in toenemende mate voor om hun stermanagers de vrije hand te geven om op jacht te gaan naar extra rendement, binnen de vastrentende assetclass. Dit jaar is de grootste instroom in het vastrentende segment gegaan naar niet-traditionele obligatiefondsen. Die nieuwe klasse omvat onder andere absolute returnfondsen (die marktonafhankelijke positieve rendementen proberen te behalen) en unconstrained obligatiefondsen, die de vrijheid hebben om het hele spectrum van het vastrentende segment te bespelen, afhankelijk van waar op dat dat moment de beste kansen liggen. Deze fondsen hebben ook vaak een vrije hand in de keuze van duration en de rentegevoeligheid van de beleggingen. 4. Dividendaandelen Door voorstanders van aandelen- en vooral dividendbeleggen wordt vaak gezwaaid met het dividendrendement van aandelen. Wie wil er voor 1,6% in obligaties van Shell beleggen als je op het aandeel zonder één cent koersstijging al een dividendrendement van 4,5% kunt halen? Die vergelijking gaat een beetje mank, want beleggers zijn niet alleen geïnteresseerd in rendement, maar ook in risico. En het risico van een aandeel Shell is – hoe je het wendt of keert – duidelijk groter dan het risico van een obligatie. De rente op de obligatie staat vast, terwijl het dividend kan worden verlaagd, en de obligatie wordt als het goed is a pari afgelost, terwijl het aandeel in koers kan dalen. Maar goed, de rendementsverschillen tussen obligaties en dividendaandelen zijn nu soms zo enorm, dat veel beleggers de afweging maken om een deel van hun portefeuille dan maar bloot te stellen aan dat grotere risico. 5. Vastgoed Ooit stond vastgoed bekend als waardevaste belegging, maar in de laatste tien jaar heeft het veel van die status moeten inleveren. Maar toch, in de kern heeft vastgoed wel trekjes van vastrentende beleggingen: het genereert jaarlijkse (huur) inkomsten en het is gebaseerd op onderliggende waarden die weinig van karakter veranderen over de lange termijn. De koersdynamiek van vastgoed is wel duidelijk anders dan die van obligaties en je moet de sector goed begrijpen wil je daar optimaal van benutten. Net als obligaties is ook vastgoed rentegevoelig, maar de relatie is minder één-op-één dan in de vastrentende markt. Pieter Kort is hoofdredacteur van IEX Media. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.