Van actief naar passief 10 vragen die u moet stellen voordat u uw klant adviseert een actief fonds in te ruilen voor een passieve variant. 17 april 2014 16:30 • Door Marcel Tak Als goed adviseur wilt u het beste voor uw klant. In dat kader kan het verstandig zijn (een deel van) de posities in actieve beleggingsfondsen te heroverwegen. Immers, onderzoek toont aan dat de meeste actieve fondsen er niet in slagen structureel de benchmark te verslaan. Dat heeft met de relatief hoge kosten van deze fondsen te maken. Dus het lijkt een logische gedachte tegen lage kosten in de benchmark zelf te beleggen. Maar voor u uw klant adviseert een actief fonds in te ruilen voor een passieve variant, is het verstandig wat vragen te stellen. Ik zet ze op een rij. Zijn de kosten van het passieve fonds echt lager? Eén van de belangrijkste overwegingen indexfondsen aan te schaffen zijn de lagere kosten. Immers, de beheerder doet geen dure research en muteert uitsluitend bij indexveranderingen. De verleidelijk lage Total Expense Ratio’s (TER) bevestigen de lagekostengedachte. Toch is het goed zich rekenschap te geven van het feit dat de werkelijke kosten, dat is het verschil tussen de bruto en de netto prestatie van het indexfonds, veel groter kunnen zijn. Oorzaken zijn onder andere transactiekosten (zitten niet in TER) en dividendlekkage. Ook problemen rond het correct repliceren van de index kunnen leiden tot een achterblijvend resultaat ten opzichte van de index. Zo kwam ik in mijn onderzoek naar zes fondsen op de MSCI Emerging Markets index op een gemiddelde TER van 0,56%, terwijl de werkelijke kosten op 1,18% lagen. Hoe veilig is de structuur van het alternatief? Beleggingsfondsen zijn doorgaans fysiek samengesteld en de structuur is zodanig opgezet dat bij faillissement van de beheerder de belegger daarvan geen nadelige gevolgen ondervindt met betrekking tot zijn bezit. Bij indexfondsen kan dat anders liggen. Bekend is natuurlijk de synthetische structuur, waarbij niet de fondsen uit de index worden gekocht, maar de index wordt gevolgd door een derivatentransactie. Zo ontstaat een tegenpartijrisico. U moet na gaan via welke maatregelen het indexfonds deze risico’s afdekt. Nog meer risico kan ontstaan als het indexfonds is opgezet in de vorm van een note. In dat geval ontstaat een direct debiteurenrisico op de uitgevende instelling van de note. Het is bij dit soort constructies zeker van belang uit te zoeken of en hoe het debiteurenrisico is afgedekt. Weet u waarin het indexfonds belegd? In veel gevallen is het duidelijk waarin een indexfonds posities heeft, met name als het bekende (aandelen) indices betreft. Maar soms is het, in ieder geval op het eerste gezicht, niet helder waaraan het fonds is blootgesteld. Dat geldt met name voor obligaties- en grondstoffenfondsen. Met de iShares Euro Government Bond 7-10 yr belegt u voor 50% in Duitse obligaties, en voor 28% in Franse staatsleningen. Dat is wel een heel beperkte invulling van een gespreide eurobelegging. De Amundi ETF Gov. Bond EuroMTS heeft voor 35% positie in Spanje en Italië. Duitse leningen zijn slechts voor 17% vertegenwoordigd. Deze verschillen in samenstelling kunnen grote rendementsconsequenties hebben. De iShares behaalde in 2012 een rendement van 8,9%, terwijl de Amundi ETF veel meer profiteerde van het Zuid-Europese herstel en 14,2% behaalde. Onder welke omstandigheden kwam de indexprestatie tot stand? De meest logische gedachte bij een draai van actief naar passief is te bezien hoe het rendement van het indexfonds zich heeft ontwikkeld ten opzichte van het beleggingsfonds. Let daarbij echter wel goed op de (markt)omstandigheden waarin de prestatie tot stand is gekomen. Vooral grondstoffenfondsen verdienen hierbij de aandacht. Passieve grondstoffondsen kunnen goed presteren bij een prijsstructuur in backwardation. In dat geval zijn de futureprijzen lager dan de spotprijzen. Een goede prestatie is veel lastiger bij een contango structuur, met hogere futureprijzen dan spotprijzen. Hoe intelligent is het indexfonds? Veel indices worden samengesteld aan de hand van simpele criteria. Dat kan mogelijk tot chronische slechtere resultaten van de index leiden. Zo kan een index van aandelen met een hoog dividend samengesteld worden op basis van het dividendrendement van het voorgaande jaar. Dat vergroot echter de kans dat er aandelen worden geselecteerd die tot hoge dividendrendementen komen door een forse koersdaling van het aandeel. Waarschijnlijke toekomstige dividendverlagingen worden niet meegenomen. Daarom zijn er steeds meer hoogdividendindices die aanvullende criteria hebben voor selectie. Het is van belang dat u vooraf weet welke slimme criteria er worden gehanteerd. Waarom behaalt het actieve fonds een outperformance? Er zijn fondsen die gedurende meerdere jaren beter presteren dan hun benchmark door een hoge active share. Hoe hoger de active share, hoe groter de afwijking in samenstelling van het fonds ten opzichte van de benchmark. Op zichzelf kan een goede prestatie door active share een reden zijn het fonds in portefeuille te houden en af te zien van een draai naar een passief fonds. Daarbij is het wel belangrijk na te gaan wat die active share precies inhoudt. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de active share uit veel kleine fondsen bestaat, terwijl de benchmark is samengesteld uit grote fondsen. Het is dan zinvol de prestatie van het actieve fonds te vergelijken met een mix van een largecap- en een smallcapbenchmark. Mogelijk dat de outperformance dan verdwijnt als sneeuw voor de zon en twee passieve fondsen een beter alternatief vormen. Is het indexfonds wel transparant in zijn beleggingen? Naast de kosten is een argument om een indexfonds te electeren de grotere transparantie. Dat geldt zowel voor de structuur als voor de beleggingen. De structuur kwam al eerder aan de orde (zie boven). Maar ook de beleggingen van het indexfonds verdienen aandacht. De assets waarin (indirect) wordt belegd zijn in het algemeen wel bekend. Maar houdt er rekening mee dat ze gedurende de looptijd flink in samenstelling kunnen wijzigen. Zo bestond het iShares obligatiefonds, genoemd onder 3, enkele jaren geleden nog voor 67% uit Duitse obligaties (nu circa 50%). Door allerlei, soms complexe, indexregels kan de onderliggende waarde waarin wordt belegd voortdurend van samenstelling wijzigen en daarmee van risico en rendementsperspectieven. Heeft u het beste indexfonds geselecteerd? Er is een enorm aanbod aan indexfondsen. Uw geselecteerde indexfonds verdient wellicht op grond van bovenstaande criteria een positie in portefeuille. Alvorens tot aankoop over te gaan kan een onderlinge vergelijking tot een betere keus leiden. Ik onderzocht ETF’s op simpele standaardindices als de AEX en de Eurostoxx 50. Voor de AEX was het verschil tussen de ETF met de laagste en de hoogste werkelijke kosten 0,21% op jaarbasis, terwijl dat voor de Eurostoxx 50 zelfs op 0,37% uitkwam. Wat verwacht uw klant? Een draai van actief naar passief betekent dat uw klant een onzekere outperformance verruilt voor een zekere underperformance. Het is belangrijk te weten wat uw klant heeft bewogen u als adviseur in te schakelen. Als zijn belangrijkste streven is met uw advies tot een bovengemiddelde prestatie te komen, ligt een gesprek met uw klant meer voor de hand dan een draai van actief naar passief. Na dat gesprek zal uw klant zijn verwachtingen kunnen aanpassen en kan een nadruk op passieve beleggingen een logisch vervolg zijn. Mogelijk blijft uw klant bij zijn outperformance-streven en kan het verstandiger zijn actief te zoeken naar beleggingsfondsen die naar uw mening structureel beter dan de benchmark presteren. Bent u zelf actief genoeg? Posities in passieve beleggingsfondsen worden niet aangepast aan veranderende (markt)omstandigheden. De afgelopen jaren bijvoorbeeld hebben staatsobligaties van landen met een hoge rating een hoog rendement opgeleverd. Maar wat zijn de perspectieven vanaf het huidige lage renteniveau. Een actieve beheerder zal zijn obligatieposities aanpassen met betrekking tot looptijd, duration en debiteur. Kunt u als adviseur eenzelfde rol gaan spelen en (tijdig) fondsen met bijvoorbeeld tienjarige obligaties verruilen voor fondsen met een (veel) kortere looptijd? Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.