Nieuws
China’s honger naar grondstoffen
China heeft een systematische strategie, centraal aangestuurd, om in de stijgende vraag naar grondstoffen te voorzien.
China is het enige land ter wereld met een multilaterale aanpak om de schaarste aan grondstoffen op te lossen. Het land heeft een systematische en weloverwogen strategie, aangestuurd door een centralistische overheid, om wereldwijd in de stijgende vraag naar grondstoffen te voorzien. Schroders vraagt zich af wat de gevolgen hiervan kunnen zijn, zowel financieel als menselijk. Daarvoor heeft de zakenbank internationaal econome en auteur Dambisa Moyo om commentaar gevraagd.
Volgens Moyo is de wereld eigenlijk slecht voorbereid op de uitdagingen die de schaarse grondstoffen ons brengen. Tot haar verbazing bestaat er geen mondiaal instituut dat de grondstoffen overziet. We hebben een wereld handelsorganisatie, een G20, maar grondstoffen zijn nergens ondergebracht.
De stijgende vraag leidt onherroepelijk tot verder stijgende leefkosten, maar daardoor ook tot een verslechtering van de levensstandaard over de hele wereld. In het ergste geval kan een tekort aan grondstoffen leiden tot regelrechte oorlog. Volgens Moyo zijn er sinds 1990 al 18 gewapende conflicten gevoerd rond grondstofbronnen.
De grondstofprijzen bevinden zich in de dynamiek van stijgende vraag. Dit komt door de groei van de wereldbevolking. In 2050 wordt geschat dat 9 miljard mensen deze aarde bevolken. Dan zijn er de opkomende markten met hun groeiende welvaart en de verstedelijking.
Aan de aanbodzijde is er beperkte landbouwgrond beschikbaar. Wereldwijd is dat maar 11% van het aardoppervlak. China heeft voor zijn 1,3 miljard inwoners slechts 12% aan landbouwgrond beschikbaar. Dit soort gronden worden aangekocht in Zuid-Amerika en Afrika. Watervoorraden zijn ook beperkt, dus kent China een politiek om wateraanvoer voor eigen land zeker te stellen. Energie en olie is beperkt, nieuwe velden worden nauwelijks ontdekt. Moyo denkt dat door natuurlijke vermindering het aanbod in olie in 20 jaar tijd met twee derde is afgenomen.
Het einde van de super-cyclus waarin de commodities zich bevinden is volgens Moyo voorlopig nog niet in zicht. China kent een systeem van door de staat-gesponsord-kapitalisme. Met de stijgende welvaart doet het land er alles aan om in de vraag te voorzien. De vraag naar basismaterialen stijgt nog altijd per hoofd van de bevolking. In China ligt de uiterste grens voor de olieprijs tweemaal zo hoog als in de VS, waarop de consument zijn bestedingen gaat aanpassen. Voor China zou de olieprijs richting de 200 dollar per vat kunnen gaan.
China ziet de problematiek van schaarse grondstoffen scherp en hanteert daarom een mondiale benadering om de aanvoer zeker te stellen. Door middel van kapitaalverstrekking en omvangrijke hulpprogramma’s maakt het zichzelf tot een aantrekkelijke investeerder in grote delen van de wereld. Omdat het immense land een grote netto-koper is op de wereldmarkt bepaalt het voor een groot deel ook de prijzen.
De kracht van China ligt in de centralistische aansturing van de economie en bedrijven. Allen dienen maar één doel, stelt Moya, en dat is het beste zoeken voor China. En het land heeft geld genoeg beschikbaar. De honger naar grondstoffen maakt dat de overheid bereid is alle middelen in te zetten om deze zeker te stellen. Dit heeft economische gevolgen voor de hele wereld.
Moyo pleit ervoor om China een grotere rol te laten spelen in de wereldpolitiek. Ook is een mondiale benadering van de grondstoffenproblematiek levensnoodzakelijk, als we een stabiele en vredige aarde wensen in deze eeuw.
De Redactie van IEXProfs bestaat uit verschillende journalisten. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. .