De voorzichtige houding van Amerikaanse huishoudens bepaalde sinds de financiële crisis lange tijd het bestedingspatroon. De persoonlijke spaarquote schommelt al sinds 2009 rond 6% en huishoudens leken niet bereid, noch in staat om meer te gaan besteden. Consumptiegroei moest met name komen van de stijging in het reëel beschikbaar inkomen. Maar daar is na bekendmaking van de meest recente inkomens- en uitgaventrends verandering in gekomen, aldus Jeremy Lawson.
Jeremy Lawson

Welvaartseffect
Achteraf blijkt de consumptiegroei volgens Lawson sinds eind 2015 ruimschoots boven de groei van het reëel beschikbaar inkomen te hebben gelegen. De persoonlijke spaarquote daalde met 3,2 procentpunten naar slechts 3,1%, het laagste percentage sinds december 2007.
Een verklaring hiervoor ziet Lawson in het welvaartseffect dat, een aantal jaren na de financiële crisis, weer opdook. Hij haalt daarbij de permanente inkomenshypothese aan: “Die stelt dat consumptiebestedingen toenemen naarmate het permanente inkomen (dat een huishouden over een langere periode verwacht te verdienen) groeit en waarmee de welvaart dus toeneemt. Het is voor mij duidelijk dat consumenten meer zijn gaan uitgeven door de aanhoudende vermogensgroei sinds eind 2015 als gevolg van stijgende aandelenkoersen en huizenprijzen.”
Sinds begin 2016 is de S&P 500 met 40% gestegen, vanaf begin 2013 zelfs met 85%. Lawson: “Dat zijn serieuze rendementen op de aandelenmarkt, gecombineerd met aantrekkende prijzen op de huizenmarkt. Het betreft weliswaar ongerealiseerde winsten, maar consumentengedrag van mensen wordt juist beïnvloed door hoe rijk zij zich vóelen.”
Crisistrauma verwerkt
Volgens Lawson zijn er meerdere redenen aan te geven voor de tijdelijke afwezigheid van het welvaartseffect in de periode direct volgend op de crisis. “Om de zaken op orde te krijgen in het inkomsten-uitgaven-patroon was een behoudender bestedingsgedrag nodig. Dat werd zelfs voortgezet nadat vanaf 2012 het vermogen sterk begon toe te nemen. Maar het trauma van de financiële crisis zat dusdanig diep dat consumenten er weinig vertrouwen in hadden om hun papieren winsten ooit te kunnen verzilveren. Daarom spaarden zij uit voorzorg meer dan in het verleden.”
Daarnaast werd volgens de hoofdeconoom de welvaartswinst vooral geboekt door de allerijksten, terwijl voor de midden- en lagere inkomensgroepen strengere kredietvoorwaarden van toepassing waren. “Die combinatie beperkte de switch van vermogen naar consumptie.”
Dat de totale schulden van Amerikaanse huishoudens inmiddels hoger liggen dan vóór de financiële crisis, vindt Lawson appels met peren vergelijken. “Schuld uitgedrukt als deel van het besteedbaar inkomen van huishoudens ligt ver onder het niveau van voor de crisis. Daarnaast staan de aandelenwaarderingen veel hoger dan toen, dus het vermogen van huishoudens ligt ver boven de niveaus van 2008.”
Schuld van Amerikaanse huishoudens als percentage van hun bruto beschikbaar inkomen

De misère voorbij
Tijd heelt wonden en Amerikaanse huishoudens zijn inmiddels minder bang dat de vermogenswinst, ook al is dat nog op papier, weer zal verdwijnen. De misery index ofwel economische ellende indicator, schommelt al sinds 2015 rond de laagste stand in meer dan tien jaar. Bovendien liggen het aantal faillissementen en wanbetalers op het laagste niveau sinds voor de crisis en is ook het consumentenvertrouwen weer flink toegenomen.
Desondanks houdt Lawson een slag om de arm. “Consumptiegroei maakt Amerikanen wel kwetsbaarder in het geval van een beurskrach, of wanneer de volgende recessie zich aandient. Als het opgebouwde vermogen dan aanzienlijk daalt zul je weer een sterke spaartoename zien.”
Maar zolang de welvaart blijft stijgen, zal Lawson in zijn voorspellingen rekening houden met een hoger tempo van de consumptiegroei dan van de inkomensgroei. “Consumentenbestedingen vertegenwoordigen ongeveer 70% van de totale uitgaven in de Amerikaanse economie. De impact van het welvaartseffect op de economische groei is dusdanig significant, dat je dat mee móet wegen.”
Geen correctie
Volgens Lawson is het einde van de consumptiedrang nog niet in zicht. “Ik ben van mening dat het prijsniveau van Amerikaanse aandelen namelijk gerechtvaardigd is en wordt verklaard door de gunstige macro-omgeving en lage rente. Daarom denk ik dat risky assets het ook de komende tijd goed blijven doen. Ik zie voorlopig dus geen einde komen aan de trend van minder sparen, meer besteden.”
Hein Praats is eigenaar van mediabedrijf L'AUROIS. Hij heeft zich, met een financiële handelsachtergrond van twintig jaar, gespecialiseerd als freelancer in – onder meer – financieel tekstschrijven. Deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.