Net als dit jaar viel 13 augustus in 1971 ook op een vrijdag. Op die dag toog een kleine groep vertrouwelingen van de Amerikaanse president Richard Nixon uit Washington naar het presidentiële buitenverblijf Camp David. Hoe klein de groep ook is, de leden ervan reizen niet samen. President Nixon heeft iedereen strikte instructies gegeven. Een aantal neemt een geheime omweg, om er zeker van te zijn dat niemand zou kunnen vermoeden dat er iets gaande is. Hun families weten alleen dat ze het weekend weg moeten zijn, maar niet waar, laat staan waarom.
"Vanaf nu tot maandag gaat niemand van jullie ook maar iets zeggen tegen de buitenwereld, er zal absoluut niet gebeld worden vanuit naar wie dan ook, inclusief jullie families", sprak Nixon de groep streng toe. Het gezelschap vergadert daarna aan een stuk door tot diep in de avond. Dat weekeinde valt het besluit de dollar los te koppelen van goud. Het zou een van de belangrijkste economische gebeurtenissen uit de geschiedenis blijken te zijn.
Real life-Monopoly
Deze week is het niet alleen 50 jaar geleden sinds wat de Nixon-schok heet, het is óók de week waarin 132 jaar geleden Charles Darrow werd geboren. Charles wie? Darrow is beroemd als bedenker van het populaire bordspel Monopoly. Het doel van het spel is zoveel mogelijk straten op te kopen om zo een monopolie te bewerkstelligen waardoor andere spelers uiteindelijk failliet gaan omdat ze de verschuldigde huur niet meer kunnen opbrengen.
Met het besluit in Camp David in 1971 begon het Westen als het ware aan een spel dat het beste omschreven kan worden als een real life-versie van Monopoly. De Nixon-schok maakte onbeperkt gelddrukken mogelijk. Het is alsof bij het spel monopoly elk uur iemand langskomt met een grote stapel extra bankbiljetten. Als de prijzen van de straten niet stijgen, dan zou het spel eeuwig kunnen duren.
Dat is in de echte wereld sinds 1971 ook gebeurd. De prijzen zijn meermaals over de kop gegaan met als gevolg dat een grote groep mensen van het real-life monopoly-bord zijn gestoten: de enorme economische groei en productiviteitsstijging heeft hen niets opgeleverd. En dat, die inflatie, had niet gehoeven.
Op weg naar het einde
Immers, bij stijgende productiviteit, technologische vooruitgang en globalisering horen dálende prijzen, niet stijgende. Die dalende prijzen zagen we wel in de twee eerdere periodes van technologische vooruitgang en globalisering, namelijk de Eerste en de Tweede Industriële Revolutie. De Derde Industriële Revolutie, die begonnen is in 1971 met het versturen van het eerste mailtje en verkoop van de eerste computerchip, bracht echter juist aanhoudende prijsstíjgingen.
De reden is dat wat ik ‘het spel’ (economische groei die uit almaar hogere schulden moest komen) noem dat alleen met aanhoudende inflatie gespeeld kan worden, iets wat het besluit van Nixon mogelijk maakte. Daarover gaat het in mijn vorige week uitgekomen boek Keerpunt 1971: over staatsschulden, werkende armen en nieuwe economische groei.
Maar, zoals ik net schreef, als iemand bij het bordspel Monopoly elk uur nieuwe bankbiljetten brengt, zou het spel eeuwig duren als de prijzen niet stijgen. Alleen bij stijgende prijzen komt er een moment waarop één van de spelers monopolist wordt en het spel wint. Sinds 1971 hebben we te maken met aanhoudende inflatie, wat betekent dat ‘het spel’ uit ‘Keerpunt 1971’ ook een einde zal kennen. In mijn optiek zitten we niet ver van dat moment vandaan. Dat de centrale banken hun officiële rentes naar 0 procent hebben verlaagd en niet in staat zijn de rente op te krikken, is, als je het mij vraagt, een overduidelijk teken ervan.
Monopoliebedrijven
Net als dat veel bedrijven inmiddels een soort van monopoliepositie hebben bemachtigd. Dankzij de uiterst succesvolle lobby schoten oligopolies en monopolies als paddenstoelen uit de grond. In meer dan driekwart van de sectoren in de Amerikaanse economie hebben slechts 1, 2 of 3 bedrijven zo goed als de hele markt in handen, zo blijkt uit onderzoek. Kapitalisme muteerde in wat ook wel crony capitalisme wordt genoemd.
"In meer dan driekwart van de sectoren in de Amerikaanse economie hebben slechts 1, 2 of 3 bedrijven zo goed als de hele markt in handen"
Toen iets soortgelijks dreigde te gebeuren aan het einde van de Tweede Industriële Revolutie, dwong de Amerikaanse overheid spoorwegmaatschappijen zich op te splitsen in meerdere maatschappijen. Zelfs de machtige familie Rockefeller wist de dans niet te ontspringen. In 1911 verklaarde het Hooggerechtshof dat het familiebedrijf Standard Oil een monopolie was. Het bedrijf werd opgesplitst in 34 bedrijven, waaronder bedrijven die inmiddels namen dragen als Chevron, Texaco en ExxonMobile.
Je zou makkelijk kunnen concluderen dat anno 2021 een herhaling ervan nodig is om ervoor te zorgen dat de toekomstige welvaartsstijgingen geen grote groepen mensen overslaat.
Beleggen is en blijft een moetje
Voorlopig geldt echter dat ‘het spel’ blijft doorgaan, dankzij de centrale banken die de geldpersen op volle toeren laten draaien, ook nu de coronacrisis grotendeels achter de rug is. Alles wat ik lees over de komst van de digitale versies van de dollar, euro, pond et cetera komt bij mij over als niet zozeer de wens mee te gaan met het nieuwe, digitale, tijdperk maar als een poging het zeer ruime monetaire beleid nog lang zeer ruim te houden, zo niet nog ruimer maken.
Alles wat ik van de instellingen, zoals de Fed en de ECB hoor, duidt erop dat het beleid dat ze al jarenlang voeren, voorlopig gevoerd blijft. Dat betekent dat waar beleggen in het verleden een (in meerdere of mindere mate) risicovolle optie voor sparen was, beleggen tegenwoordig, en in de toekomst steeds meer, simpelweg een noodzaak zal zijn om geen geld te verliezen.
Welkom in het nieuwe tijdperk, mede mogelijk gemaakt door om te beginnen Nixon en daarna Greenspan, Bernanke, Yellen, Powell, Draghi en al die anderen.