Winnaars van toen, verliezers daarna John Rekenthaler van Morningstar US zocht uit hoe de grootste Amerikaanse aandelen uit december 1986 het in de 36 jaar daarna hebben gedaan. Belangrijkste conclusie: beleggers waren veel beter afgeweest met de brede Wilshire 5000-index. 29 mei 2023 08:00 • Door IEXProfs Redactie Beleggen in de winnaars van de beurs en die vervolgens vasthouden voor een lange periode – buy and hold – kan pijnlijke ervaringen opleveren. In de jaren na 1986 had het slechte resultaten opgeleverd. Dat bewijst John Rekenthaler in zijn blog voor Morningstar The Ultimate Buy and Hold Portfolio. Hier een vertaling: December 1986 “Ik kreeg onlangs een tabel overhandigd van de 10 grootste Amerikaanse bedrijven uit december 1986, gemeten naar hun marktkapitalisatie. Een ervan was een Nederlandse oliemaatschappij, die ik eruit heb gefilterd, omdat ik liever alleen Amerikaanse bedrijven neem. De winnaars van toen, tijdens de tweede termijn van president Reagan, waren heel divers: er zaten twee telecombedrijven bij, twee farmabedrijven en de rest kwam uit vijf andere sectoren. Alle negen bedrijven zijn nog actief, hoewel slechts zeven nog in hun oorspronkelijke staat. BellSouth verdween in 2007, na de overname door AT&T en General Motors (GM) ging in 2009 failliet. Het maakte daarna weliswaar een doorstart, maar de aandelen van toen zijn waardeloos. Big Blue IBM was destijds met afstand het grootste bedrijf. Veel jongeren zullen de naam wel kennen, maar meer ook niet. IBM is geen naam die je tegenwoordig tegenkomt in de detailhandel en het behoort al lang niet meer tot de 50 grootste Amerikaanse bedrijven. In 1986 was Big Blue daarentegen alomvertegenwoordigd. Het was meer dan 3 keer zoveel waard dan enig ander Amerikaans bedrijf op ExxonMobil, General Electric en AT&T na. Het bedrijf was de Apple van zijn tijd. Hier schuilt een grappige ironie in, want mijn eerste baan na de universiteit was bij IBM, waar mijn overhemden wit waren en mijn lunchdrankjes alcoholvrij. Voor Apple hadden we weinig respect. Het werd weliswaar gezien als mogelijke opvolger, een David tegen onze Goliath, maar wij wisten wel beter: Apple zou nooit een serieuze concurrent worden. Toekomstige prestaties In de 36 jaar daarna verloor IBM meer dan 90% van zijn S&P 500-gewicht, wat daalde tot 0,33%. Voor beleggers was dat geen enorm drama. De aandelenmarkten deden het zo goed dat het gemiddelde rendement van IBM op jaarbasis (inclusief dividend) nog altijd 7,18% bedroeg, wat een cumulatieve nominale winst had opgeleverd van 1115%. De winst na aftrek van inflatie bedroeg 416%. Binnen de portefeuille was het echter geen ster. Vijf van de andere acht aandelen wonnen meer dan IBM, net zoals de hele beurs het beter deed. Een grafiek van de Wilshire 5000 toont aan dat een investering van 10.000 dollar in deze index 36 jaar later 335.289 dollar waard was geweest. Geen knaller Voor de portefeuille met winnaars uit december 1986 is het resultaat teleurstellend. Het grootste probleem is nog niet eens dat 7 van de 9 aandelen zijn achtergebleven bij de index. Dat is normaal. Op de lange termijn blijven de meeste aandelen achter bij de index. Dat heeft te maken met de vaak exceptionele winsten van een klein groepje aandelen die de portefeuille dragen. De rest volgt alleen maar. "Op de lange termijn blijven de meeste aandelen achter bij de index" Helaas was geen van de marktleiders uit 1986 zo’n knaller. Uit onze portefeuille van december 1986 deden alleen Merck en ExxonMobil het beter dan de Wilshire 5000 (gemiddeld ongeveer 1% per jaar). Die marge was echter veel te klein om de verliezers te compenseren. Apple Als de lijst daarentegen één aandeel had bevat dat gemiddeld 18% rendement had behaalde, dan zou dat alleen al voldoende zijn geweest om de index te verslaan, zelfs als de andere acht waardeloos waren gefinisht. 18% rendement op jaarbasis is zeldzaam, maar wel mogelijk. Tussen 1987 en 2022 waren er zestien Amerikaanse bedrijven die deze grens overtroffen. Een daarvan was Apple. Drie portefeuilles Er rijzen twee vragen. Ten eerste, hoe groot was het verschil in prestatie? Ten tweede, zouden wijzigingen in de weging het resultaat wezenlijk hebben veranderd? Om dat te testen, heb ik drie theoretische portefeuilles gecreëerd met de 10 topaandelen uit december 1986. 1. Oorspronkelijke weging Bij deze weging is er belegd volgens de oorspronkelijke marktkapitalisatie van december 1986. Zo kreeg IBM een gewicht van 25,7%, terwijl Merck met 6,1% het kleinste deel van de portefeuille kreeg toebedeeld. Er werden daarna geen transacties meer gedaan. Het dividend werd herbelegd in het bedrijf dat dit dividend had uitgekeerd. 2. Gelijke weging Bij deze strategie kregen alle bedrijven dezelfde weging in de uitgangspositie, 1/9e van de totale portefeuille. Daarna was het proces identiek. Geen verdere transacties, met herbelegde dividenden. Opmerking: General Motors betaalde de eerste 20 jaar wel dividend uit, maar omdat die dividenden werden gebruikt om meer GM aandelen te kopen, ging de totale positie verloren nadat GM failliet ging. 3. Jaarlijkse herbalancering De laatste benadering begint op dezelfde manier als 2) maar wijkt af door de portefeuille elk jaar te herbalanceren en terug te brengen naar zijn oorspronkelijke wegingen. De resultaten Beleggen in de winnaars van vroeger blijkt hoe dan ook een slechte strategie. De jaarlijks geherbalanceerde portefeuille deed het het slechtst met een groei tot 184.000 dollar en de portefeuille met de oorspronkelijke weging deed het het best met 198.000 dollar, maar geen van drieën konden de winst van de Wilshire-5000 benaderen. Conclusie Het is niet zo dat niets doen, altijd slecht is. Jeff Ptak van Morningstar heeft aangetoond dat S&P 500-portefeuilles die een decennium lang onaangeroerd blijven, zonder nieuwe bedrijven op te nemen, prima kunnen concurreren met een elk jaar ge-update versie van de index. Maar het is ook duidelijk dat verandering positief kan zijn - vooral wanneer het uitgangspunt is dat er alleen maar belegd wordt in de meest populaire beleggingen van een tijdperk. Het is niet zo dat deze succesverhalen alleen maar kunnen dalen in de toekomst. Maar ze lopen wel een groter risico om hun dominantie kwijt te raken, zoals is gebeurd met verschillende steraandelen uit de portefeuille van 1986. De Redactie van IEXProfs bestaat uit verschillende journalisten. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. . Deel via:
Assetallocatie 17 mrt Europese beleggers passen portefeuilles aan Toegenomen onzekerheid hebben Europese beleggers volgens Janus Henderson aangezet om hun portefeuilles tegen het licht te houden en iets veiliger in te richten. Smallcaps zijn gevraagd, net als de veiligste obligaties.
Assetallocatie 11 mrt Pictet verwacht een Europese renaissance Pictet AM is positiever geworden over aandelen uit de eurozone nu er meer bereidheid lijkt te zijn om de investeringen op te voeren in defensie en de economische structuur. Keerzijde: Europese staatsobligaties hebben er onder te lijden.
Assetallocatie 05 mrt Einde Amerikaans exceptionalisme in zicht? Emiel van den Heiligenberg, hoofd assetallocatie van de vermogensbeheertak van L&G, benadrukt nog maar even het belang van brede spreiding in een tijd van groeiende onzekerheden.
Assetallocatie 04 mrt Fondsenwerving blijft zwak punt private equity Bain & Company zag de markt voor private equity voorzichtig herstellen in 2024. Er waren meer exits en meer investeringen, maar wel minder geïnvesteerd vermogen van institutionele beleggers.
Assetallocatie 27 feb Ook private assets zijn gevoelig voor crises Private beleggingen zijn populair. Beleggers die denken dat ze met deze beleggingen beter beschermd zijn tegen financiële crises komen bedrogen uit.
Assetallocatie 19 feb Grote risicobereidheid institutionele beleggers Institutionele beleggers houden vast aan hun overwogen-positie in aandelen. Private equity zit ver onder het hoogtepunt van 2022 en ESG blijft van belang. Dat schrijft beleggingsconsultant bfinance in zijn laatste kwartaalrapport.