De financiële markten zijn lang niet altijd rationeel. Ze zijn soms depressief, soms super optimistisch. “Mr. Market is onderhevig aan heftige stemmingswisselingen,” schrijft Justin Carbonneau van Validea Capital Management in zijn blog Guru Investor. De kunst is om te leren met deze mood swings om te gaan en ze te herkennen.
Wat zijn de lessen voor dit jaar?
1. De 60/40-portefeuille
Wat 2022 een van de meest rampzalige beleggingsjaren ooit maakt, is het feit dat obligaties en aandelen allebei hard dalen. De klassieke modelportefeuille met 60% aandelen en 40% obligaties heeft daardoor slecht gepresteerd. Een combinatie van S&P 500-aandelen en 10-jarige treasuries staat year-to-date op een verlies van dik 20%.
Dat is het slechtste resultaat sinds 1931 (-27,3%) en de echte depri’s denken dat dit record er in de wintermaanden ook nog wel aangaat. Dat aandelen en obligaties paarsgewijs dalen, komt niet vaak voor, maar het is ook weer niet uniek en verklaarbaar. De combinatie van hoge inflatie na jaren van lage rente en het vooruitzicht van een recessie is nou eenmaal gif voor zowel aandelen als obligaties.
Maar heeft de 60/40-portefeuille daarmee definitief afgedaan? Carbonneau gelooft er niks van. Dat is typisch een overdreven reactie.
“Het goede nieuws is dat de correctie ervoor gezorgd heeft dat de vooruitzichten van de 60/40-portefeuille sterk zijn verbeterd.” Zo levert een 10-jarige staatsobligatie nu al ruim 4% op. Dat zou eigenlijk ruim voldoende moeten zijn om de inflatie op de lange termijn te verslaan.
2. Big tech
Aandelen van de grote Amerikaanse technologieaandelen waren de afgelopen 10-15 jaar onverslaanbaar. Dat komt deels door goede bedrijfsresultaten, maar voor een nog veel groter deel door hoge verwachtingen en waarderingen.
Bloomberg heeft het onlangs uitgerekend. Big tech-aandelen hebben tussen 2011 en 2021 een rendement van 140% opgeleverd dankzij dividenden en winstgroei. De overige 620%! was te danken aan een hogere waardering.
Voor energiebedrijven geldt het tegenovergestelde. Daar zorgden winsten en dividenden voor een positief rendement van ongeveer 85%, maar doordat de koers-winstverhoudingen kelderden, bleef er bijna niks van over.
Bij individuele aandelen is het nog beter te zien. Apple ging bijvoorbeeld in 2011 voor elf keer de winst over tafel. In 2021 steeg de k/w-verhouding tot boven de 30. Beleggers waardeerden het aandeel dus drie keer zoveel dan in 2011.
Achteraf was dat waarschijnlijk te veel van het goede. Maar het positieve nieuws is dat de k/w al een heel stuk is gedaald. Met een score van iets boven de 20 zijn toekomstige rendementen een stuk logischer geworden, zeker als Apple op dezelfde voet doorgaat als de voorbije jaren.
3. Goud en bitcoins
Bijna nog teleurstellender dan obligaties zijn de resultaten dit jaar van goud. Goud had toch eigenlijk de perfecte hedge tegen inflatie moeten zijn, maar daar is niks van terechtgekomen. Goud staat ongeveer 10% lager.
Voor Carbonneau is dat nog geen reden goud in de ban te doen. Misschien had het ook wel te maken met de rare omstandigheden tijdens corona, toen bijna alle asset classes stegen, inclusief goud door de grote hoeveelheden liquiditeit in de markt. Op de lange termijn zijn de rendementen nog altijd positief.
Bij bitcoin hebben beleggers in ieder geval geleerd dat digitale munten ook geen inflatiehedge zijn.
4. Na regen komt zonneschijn
Het is makkelijk om na een jaar als deze in paniek te raken en alles te verkopen. Maar Ben Carlson wees er onlangs terecht op dat na regen zonneschijn komt.
Hij heeft gekeken naar andere periodes waarin de S&P 500 meer dan 25% van zijn waarde verloor en wat er in de jaren erna gebeurde. Hij heeft gekeken naar een jaar erna, drie, vijf en tien. Bijna altijd stegen de beurzen, soms met honderden procenten. De enige uitzondering was het eerste jaar na de kredietcrisis.
Met andere woorden, zo lang de wereld niet ondergaat, moeten beleggers zich niet gek laten maken door een of twee negatieve beursjaren.