Nieuws
Nederlandse topbestuurders kijken verder
Dwingen aandeelhouders bedrijven tot kortzichtig handelen, zoals wordt gezegd? Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen schetst een heel ander beeld.
Besturen is, net als beleggen, ver vooruit kijken. Voor de continuiteit is dat het beste. Met dat langetermijndenken zit het in het Nederlandse beursgenoteerde bedrijfsleven redelijk goed. Bestuurders van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven hebben in ieder geval meer dan hun collega's in de VS oog voor de langetermijnconsequenties van hun keuzes. Positief is ook dat Nederlandse bestuurders juist in de afgelopen jaar meer aan langetermijnpolitiek doen dan voorheen. Het gaat de goede kant op.
Dat concludeert het Institute for Governance and Organizational Responsibility (iGOR) van de Rijksuniversiteit Groningen in een 86 pagina's rapport dat is geschreven in opdracht van Eumedion, die namens Nederlandse institutionele beleggers de corporate governance van beursfondsen in de gaten houdt en, als het kan, verbetert.
Wat maakt dat Nederlandse bestuurders wel verder kijken dan morgen? De belangrijkste redenen van deze gezonde aandacht voor de verre toekomst zijn volgens de onderzoekers de overwegend langetermijnhorizon van de aandeelhouders (lees: pensioenfondsen) in combinatie met het feit dat deze aandeelhouders ook echt iets hebben te zeggen. In de VS kunnen bestuurders meer hun gang gaan. Daarnaast wordt in Nederland in de toekenningscriteria van bonussen meer rekening gehouden met langetermijndoelstellingen.
Kortzichtige banken?
Het iGOR heeft voor het onderzoek de notulen geanalyseerd van 1444 analisten- en beleggersbijeenkomsten van zestig Nederlandse beursondernemingen in de periode 2002-2016. Soortgelijk onderzoek is in het verleden ook verricht in de VS.
Uit de verslagen blijkt dat de bestuurders van Nederlandse beursondernemingen grofweg evenveel aandacht hebben voor de prestaties van hun bedrijf op de korte als lange termijn. Het is een groot verschil met hun Amerikaanse collega's die zich in tweederde van hun keuzes laten leiden door de nabije toekomst.
Wel zijn er grote verschillen tussen sectoren. De langetermijnoriëntatie is het sterkst bij Nederlandse vastgoedfondsen en bouwbedrijven en zwakker bij Nederlandse banken en verzekeraars. Dat de financiële sector slecht scoort kan geen verrassing zijn. De helft van de onderzochte periode was in de aanloop naar de kredietcrisis. In die zin is het interessant om de notulen voor en na de kredietcrisis naast elkaar te leggen. Dan pas kan worden beoordeeld of onze banken en verzekeraars echt niets hebben geleerd.