Als de vergadering van de Europese Centrale Bank (ECB) van gisteren met één woord omschreven moet worden, dan is optimistischer dat woord.
In de afgelopen maanden is de inflatie in de eurozone behoorlijk opgelopen en er is veel wat erop wijst dat de economische situatie verbetert.
Volgens het bestuur van de bank is het gevaar dat de economische groei tegen zal vallen nog steeds groter dan de kans dat op dat front een positieve verrassing te verwachten is, maar de centrale bank merkt er meteen bij op dat dat gevaar afgenomen is vergeleken met een paar maanden geleden.
Inflatie hoger
De verwachtingen van de economen van de bank over economische groei dit en volgend jaar, zijn positiever, de economische groei pakt hoger uit dan eerder werd verwacht. Ook de inflatie komt volgens ECB-economen hoger uit in beide jaren.
De gevolgen konden dan ook nauwelijks uitblijven. Uiteraard hield de ECB het monetaire beleid in de eurozone ongewijzigd, maar er kwamen wel wat aanwijzingen dat dat beleid in de toekomst wel eens minder ruim wordt.
Om te beginnen is de opmerking dat als de economische situatie verslechtert de ECB het monetaire beleid verder zal verruimen – met nieuwe renteverlagingen en/of uitbreiding en een nieuwe verlening van quantitative easing – verdwenen.
Niet verder verlagen
De bank zegt nog steeds te verwachten dat de officiële rente op het huidige of een lager niveau zal blijven voor een lange periode en lang nadat het opkopen van staats- en bedrijfsobligaties is afgerond.
Maar de bankpresident, Mario Draghi, merkte op dat de kans dat de economische situatie zodanig zal zijn dat de ECB de rente moet verlagen, kleiner is dan voorheen.
Met andere woorden, de ECB staat niet klaar de rente te verhogen maar zeker niet om die verder te verlagen.
QE loopt tegen obstakels aan
En dat opkopen van staats- en bedrijfsobligaties van, vanaf volgende maand, 60 miljard euro per maand, kan wel eens eerder stoppen dan tot voor kort werd gedacht.
De ECB zal in ieder geval tot eind van dit jaar ermee doorgaan, maar er zijn twee ontwikkelingen die het verlengen daarvan naar een groot deel van 2018 in de weg kunnen staan.
In de eerste plaats is er de kans dat de inflatie in de eurozone sneller zal stijgen dan de ECB nu voorziet. Het zou zeker niet voor het eerst zijn dat de ECB inflatievoorspellingen te laag blijken te zijn. In de tweede plaats is er een technisch obstakel.
Evenredig opkopen
Volgens de nu geldende regels moet de ECB evenredig staatsobligaties van alle eurolanden opkopen. De verdeelsleutel is het belang van elk euroland in de ECB. Daarnaast mag de ECB maximaal één derde van alle staatsobligaties van een land in bezit krijgen.
Die bepalingen zorgen er nu al voor dat de bank van tijd tot tijd grote moeite heeft met het vinden van voldoende obligaties om te kopen. Dat is het geval met de Duitse en Portugese staatsobligaties.
Duitse omdat het aanbod daarvan laag is én, uit veiligheidsoverwegingen, de vraag van andere beleggers ernaar hoog is; bij Portugese staatsobligaties is het probleem dat de ECB binnenkort wel eens tegen het maximum van één derde aan kan hikken.
Steun blijft voorlopig
De kans dat de ECB in de eerste helft van 2018 zijn opkoopprogramma in ieder geval verder zal verlagen zo niet helemaal ermee zal stoppen, is sinds gisteren ietsje toegenomen.
Eerste renteverhoging is echter nog steeds waarschijnlijk pas in 2019 te verwachten. Voor zover de aandelenkoersen omhoog gestuwd zijn door het zeer ruime monetaire beleid, is er weinig reden te vrezen dat die steun binnenkort weg zal vallen of ook maar kleiner zal worden.