Het was een goede uitspraak van Merel van Vroonhoven, voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Zij gaf tijdens het congres Women in Financial Services aan dat de toezichthouder geen consumentenbond is. Het is niet mogelijk de consument volledig te beschermen. Natuurlijk heeft de financiële sector daarin de hoofdtaak, maar ook de consument heeft een eigen verantwoordelijkheid.
Het zijn allemaal juiste constateringen, vooral ook de conclusie van Van Vroonhoven dat de consument, om zijn verantwoordelijkheid te kunnen nemen, wel in staat moet worden gesteld goede beslissingen te nemen. Dat daaraan invulling wordt gegeven via sleetse benadering dat de zorgplicht goed moet zijn, is dan weer jammer.
Een consument kan alleen maar goede beslissingen nemen als de geboden informatie van de aanbieder goed is. Daar zou de AFM zich geheel op moeten richten. De AFM waaiert teveel uit naar allerlei softe criteria die het als organisatie veel werk biedt, maar waarvan je je kan afvragen of het bijdraagt aan de bescherming van de consument. Dat kun je goed zien aan het uitgangspunt van de toezichthouder als het om de consument gaat.
De irrationele consument
In zijn uitwerking van de agenda 2016-2019 geeft AFM aan in 2016 meer te willen weten over het gedrag van consumenten. Dat gedrag is namelijk irrationeel, volgens onderzoek. Zoals ik al eens eerder schreef, is dit een weg die AFM niet op moet gaan.
Het lijkt mij uitermate interessant te weten of en op welke manier beleggers zich irrationeel gedragen. Maar het is geen taak van de overheid daar corrigerend in op te treden. Zeker niet om de financiële sector zodanig te sturen dat de gevolgen van irrationeel gedrag gematigd zouden worden.
Overheidsbemoeienis als het gaat om ingrijpen bij irrationeel gedrag is een heilloze weg omdat ten eerste het al een probleem is te definiëren wat irrationeel gedrag precies is. Ten tweede zal het ongetwijfeld waar zijn dat beleggers (enig) irrationeel gedrag vertonen, het zal echter niet anders zijn bij professionals of zelfs toezichthouders. Ik wijs alleen al hoe wij met onze pensioenfondsen omgaan, met name de gevolgen van het tot armoede leidende gebruik van de (irrationeel) lage rekenrentes.
Nietszeggende conclusies
Irrationeel gedag is heel wat anders dan het handelen met gebrek aan kennis, of het handelen door foutieve informatie van aanbieders. Daar moet de toezichthouder zich op richten, en niet op gedrag van deelnemers aan een markt. Een dergelijke benadering werkt marktverstorend en lost de problemen niet op.
Integendeel, irrationeel gedrag hoort bij de economie. Als beleggers zich en af en toe een buil vallen, helpt het hen in de groei naar volwassen gedrag. De brede en daardoor deels ineffectieve benadering van de AFM leidt ook tot nietszeggende conclusies en adviezen. Neem bijvoorbeeld het recente bericht van de toezichthouder inzake reclame voor beleggingsproducten.
De AFM heeft 1000 consumenten fictieve reclames voorgelegd voor beleggingen. De belangrijkste conclusies van dat onderzoek is dat de kansen van beleggingsproducten in reclames meer benadrukt worden, en dat beleggen altijd samengaat met risico's. Als u de risico's niet begrijpt moet u waakzaam zijn, aldus de toezichthouder.
Opdracht AFM
Ik ben niet erg onder de indruk van dit soort mededelingen van de AFM richting de consument. Het zijn allemaal platgetreden paden waar geen (duur?) AFM-onderzoek voor nodig is. Misschien was nog wel de belangrijkste conclusie dat de consument zich niet moet laten misleiden als in reclames wordt aangegeven dat er goedkeuring is van de AFM.
Die goedkeuring betreft alleen de kwaliteit van de prospectus en niet van het product. De conclusies van het onderzoek is wat mij betreft dat juist de AFM moet nadenken hoe op een betere manier over deze AFM-goedkeuring kan worden gecommuniceerd.
PRIIPS
Een wat mij betreft goede ontwikkeling is de Europese aanpak om uniforme informatie over beleggingsproducten (PRIIPS) tot stand te brengen. Daar schreef ik al eerder over. PRIIPS staat voor Packaged Retail and Insurance-based Investment Products. De Europese toezichthouder (ESA) streeft naar een KID (Key Information Document) voor beleggingsproducten, zoals nu al voor beleggingsfondsen geldt.
Het zal zeker niet gemakkelijk zijn een dergelijk standaarddocument te ontwikkelen voor producten die zo divers zijn. Daar ligt nu juist de taak van toezichthouders om met betrekking tot deze informatievoorziening een goed bruikbaar document te ontwikkelen.
Dat toezichthouders zelf ook een goede KID kunnen gebruiken, blijkt uit informatie op de website van AFM zelf. Zo staat er op het consumentendeel van de site iets geschreven over de risico's van beleggen. Daarin staat prominent de risicometer van de AFM afgebeeld. Helaas wijdt de AFM geen woord aan de beperkingen van deze indicator als het gaat om het bepalen van het risico van het product.
Passieve risico's
Maar echt vreemd is het dat de toezichthouder een drietal beleggingsproducten met meer dan gemiddeld risico aangeeft, en daarbij de indexfondsen als één daarvan noemt. AFM stelt dat er bij deze vorm van beleggen vaak onduidelijk is over de gevolgen van een belegging.
Ik begrijp niet waarop die conclusie is gebaseerd. Er is zeker nog verbetering mogelijk in de informatievoorziening van indexfondsen (taak voor de AFM!). Maar dat de beleggingsconsequenties slechter in te schatten zijn dan bijvoorbeeld voor actieve beleggingsfondsen, lijkt mij nergens op gebaseerd.
Het zou goed zijn als AFM in 2016 nog eens goed zijn eigen rol als toezichthouder onder ogen ziet. In mijn optiek zijn er nog veel punten voor verbetering vatbaar.