Beleggers hebben private equity nodig In Europa heeft private equity (sprinkhanen) een slechtere naam dan bankiers, maar beleggers hebben deze assets nodig. 12 oktober 2015 14:30 • Door Joost Ramaer Tweeëntwintigduizend banen door heel Europa kwamen op losse schroeven te staan toen Imtech failliet ging. Binnen een maand waren er vijftienduizend zeker gesteld dankzij de verkoop van de gezonde onderdelen van het installatieconcern. Het grootste was Imtech Nordic Group, met vijfduizend banen. Tot de redders van Nordic behoort Standard Life Capital Partners. "De casus Imtech toont private equity van zijn beste kant," zegt SLCP-partner Mark Nicolson. Private equity (PE) betekent: investeren in niet-beursgenoteerde bedrijven, deels met je eigen geld. Gaat het fout, dan ben je dat kwijt. Gaat het goed, dan kan je investering een paar keer over de kop gaan. Standard Life Investments (SLI) in Edinburgh is vooral bekend als fondshuis. "Wij hebben veel meer PE-knowhow in huis dan veel beleggers denken," zegt Nicolson. "Sinds de jaren zeventig beleggen we al in PE, en sinds de jaren negentig doen we dat met aparte teams van dedicated specialisten." SLCP beheert inmiddels negen miljard euro in 24 landen. Minder deals, grotere bedragen De partners bezitten 40% van de firma, SLI de rest. SLCP bedient vooral pensioenfondsen en andere grote beleggers, en dat blijft een uphill battle. Want in Europa hebben de sprinkhanen een nog slechtere reputatie dan bankiers. Toch kunnen pensioenfondsen niet zonder PE – bij ABP en PGGM zo’n 5% van het totaal. Net zo gespleten zijn de meest recente SLCP-cijfers (zie grafiek). Het aantal PE-deals liep in het tweede kwartaal jaar-op-jaar terug met bijna een kwart. Maar hun totale waarde explodeerde met 115%. De gemiddelde waarde per deal zelfs met 185%. Negen van de 296 deals beliepen een miljard euro of meer. SLCP’s Private Equity Barometer onderscheidt drie soorten PE-investeringen: Buy-outs Groeikapitaal voor overnames en grote investeringen Early-stage kapitaal voor start-ups. Buy-outs, van de drie veruit het grootst, zijn booming. De andere twee veel minder (zie de grafieken twee en drie). Een andere trend is de toename van het aantal secondary buy-outs: PE-firma één verkoopt een bedrijf aan PE-firma twee. Dit roept vragen op over de kwaliteit van private equity in Europa. Weer in Zuid-Europa Zelfs over de kwaliteit van de, toch al zo magere, Europese economische groei. Schuiven de grote jongens elkaar grote deals toe terwijl de onderkant van de markt, waar de groei van de toekomst vandaan moet komen, droogvalt? Nee, denkt Nicolson. "De meeste secondary buy-outs voegen wel degelijk waarde toe doordat zij bedrijven overhevelen van kleinere naar grotere PE-firma’s, die hen een nieuwe groeifase kunnen binnenloodsen."Andere hoopvolle signalen: Frankrijk, de nieuwe zieke man van Europa, was in Q2 veruit de hardste groeier in PE. "En tot vorig jaar was er niet één PE-manager in heel Zuid-Europa met wie wij zaken deden," vult Nicolson aan. "Maar sinds kort hebben wij er een in Spanje en een in Italië." Het pensioenfonds ABP beklaagde zich onlangs in het FD over de hoge kosten van PE. Die 5% van de assets blijkt goed voor 38% van de totale beleggingskosten. Nicolson haalt er zijn schouders over op. "De fees zijn zo hoog omdat PE hoogriskant is, en zeer arbeidsintensief. En wat is nou belangrijker voor de pensioendeelnemer? De kosten of het nettorendement?" Zelf beleggen De vraag stellen is hem beantwoorden. ABP verdiende sinds 2005 jaarlijks gemiddeld 14,9% netto op PE, tegen 7,3% op aandelen. Wat niet wegneemt dat de belegger net zo hands-on moet letten op de kosten, net als zijn PE-manager op de investering. PGGM wil deze portefeuille meer rechtstreeks gaan beleggen, zonder tussenkomst van dure professionals; het fonds is sinds kort een van de zes eigenaren van LeasePlan. Maar dat vergt eigen teams van specialisten. Alleen de allergrootste instituten kunnen zich dat veroorloven. Kleinere pensioenfondsen zijn juist beter én goedkoper uit met een goede gids zoals SLCP, stelt Nicolson. De Schotten bieden kleinere pensioenfondsen meer opties dan zij op eigen kracht zouden hebben. Bij SLCP kunnen zij investeren in funds of funds: al of niet beursgenoteerde fondsen die ieder beleggen in meerdere fondsen die op hun beurt investeren in PE-firma’s. Stap twee is samen met SLCP rechtstreeks investeren in zo’n investeringspool in PE. Stap drie, wederom samen met SLCP, is co-investor worden, ofwel rechtstreeks beleggen in een bedrijf, naast de PE-firma. Waarde toevoegen "Dan loop je een groter risico, maar daarvoor word je ook beloond. Bovendien spaar je fees uit en je krijgt de beste informatie." Toegang tot data is sowieso een reden om met SLCP in zee te gaan. "Wij analyseren heel nauwgezet het track record van de PE-managers. Waar hebben zij de afgelopen jaren geld verdiend? Aan de schuldenhefboom? Of hebben zij echt waarde toegevoegd aan hun ondernemingen?" Vooral vóór de kredietcrisis vierde opportunisme hoogtij. Krediet was zo goedkoop en overvloedig te krijgen, dat investeerders de schuldenhefboom vaak onverantwoord hoog opkrikten. Debacles als met krantenuitgever PCM en kinderopvanger Estro waren het voorspelbare gevolg. Dit moment in het gesprek is aanleiding tot een interessante discussie tussen Nicolson en zijn collega Alan Coffey. "Snijden in de kosten leidt niet tot waardecreatie,"stelt Coffey – een opmerkelijke uitspraak voor een PE-man. "Maar verbetering van de cost efficiency wel," zo reageert Nicolson. "Dat is ook iets heel anders dan cost cutting." Ondernemingen met blijvend te hoge bedrijfskosten lopen vroeger of later tegen muren aan. Kijk maar naar Volkswagen nu, of het ABN Amro van vóór 2007. Vreemde PE-ogen kunnen zulke bedrijven de goede kant op dwingen. Meer exitmogelijkheden Maar het kaf van het koren scheiden in PE-managers is net zo arbeidsintensief als PE-investeringen runnen. "De verschillen in wat zij verdienen voor hun investeerders, zijn enorm," zegt Coffey. Daar komt nog bij dat SLCP de beste kansen voor beleggers momenteel ziet in de kleinere deals. En die kosten per deal evenveel of meer tijd als de grote. "Driekwart van de deals waarbij wij zijn betrokken, heeft een omvang van driehonderd miljoen euro of minder,’ aldus Nicolson. Hij somt de voordelen op. In zulke bedrijven ben je meestal de eerste investeerder van buiten. Je kunt dus veel meer verschil maken. Zulke kleinere familiebedrijven hebben doorgaans weinig schuld. En tenslotte zijn ze gemakkelijker te verkopen: je hebt meer exitopties." Joost Ramaer is freelance journalist en schrijver van het boek De Geldpers – De teloorgang van het mediaconcern PCM (Prometheus, 2009). Over beleggen schreef hij eerder een wekelijkse column in NRC Handelsblad (2011-2013). De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
Assetallocatie 25 jul De ene opkomende markt is duidelijk de andere niet Hoe verstandig is het om nu een positie te nemen in aandelen en obligaties in de opkomende markten? Schroders is tamelijk positief maar wijst ook op de enorme verschillen tussen de landen onderling. Vooral de valutacomponent is iets om scherp in de gaten te houden.
Assetallocatie 25 jul De kunst van het herbalanceren Herbalancering vermindert veelal de risico's, maar helpt het rendement meestal niet vooruit. Dus?
aandelen 24 jul Dapper JP Morgan AM zet zijn geld op Europese value-aandelen Herstel van de Europese economie, een lagere rente en een groot percentage value-bedrijven maken Europese aandelen voor JP Morgan AM favoriet. Dat geldt vooral voor de banken.
Assetallocatie 22 jul Grondstoffen horen desondanks in de portefeuille thuis Grondstoffen hebben de laatste 15 jaar een dramatisch trackrecord. Toch horen ze in de portefeuille thuis, want in tijden van hoge inflatie boeken ze uitstekende rendementen.
Assetallocatie 11 jul Wind in de zeilen voor opkomende markten Na een aantal jaren in de schaduw te hebben gestaan van de ontwikkelde markten staan de sterren nu weer gunstig voor de opkomende markten, iets dat bij beleggers niet onopgemerkt is gebleven, schrijft Yvo van der Pol van PGIM Investments.
Assetallocatie 08 jul No risk, no fun voor Fidelity Er is geen sprake van hoogtevrees bij Fidelity International. Integendeel, de wereldeconomie ontwikkelt zich zo goed dat de vermogensbeheerder adviseert meer risico te nemen in aandelen.