Er is een nieuwe ster toegevoegd aan het macro-economisch stelsel. De nieuwe ster heet GSCPI. Dat staat voor Global Supply Chain Pressure Index.
Een belangrijke reden waarom inflatie in de wereld hoger is dan ooit, is de opeenstapeling van knelpunten in de logistieke keten.
Fabrieken in China die gedeeltelijk open zijn in verband met de coronamaatregelen, het tekort aan – en als gevolg daarvan hoge prijzen van – containers en schepen om spullen te vervoeren naar Europa en Amerika, lange files voor grote havens als die schepen arriveren, het tekort aan vrachtwagenchauffeurs waardoor de spullen langer dan normaal aan de kade blijven staan, enzovoort
Vraag en aanbod ongelijk
Dat zorgt er niet alleen voor dat het langer duurt voordat producten in de schappen liggen, het maakt ze ook duurder. De prijs om producten te verschepen vanuit Azië naar Europa en Amerika spoot omhoog doordat er in een korte tijd veel vraag naar containers kwam terwijl het aanbod onveranderd bleef.
In oktober 2020 kostte het 2.119 dollar om een container per schip van China naar Europa te sturen. In december 2021 was de prijs opgelopen naar 14.368 dollar. Het vervoeren van deze containers over land is inmiddels ook een probleem. Volgens schattingen van de International Road Transport Union had Frankrijk een tekort van tussen 40.000 en 50.000 vrachtwagenchauffeurs en Duitsland zelfs een tekort van 65.000. Over het Verenigd Koninkrijk zullen we het verder niet hebben.
Kortom, het is nogal belangrijk de ontwikkelingen rondom die logistieke knelpunten te monitoren. Vandaar dat enkele economen van de regionale centrale bank in New York een speciale barometer in elkaar hebben geknutseld.
Verzameling van indices
De GSCPI dus. Daarin wordt een aantal veelgebruikte indicatoren, die het reilen en zeilen van de wereldeconomie weergeven, gebundeld. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Baltic Dry Index, die de kosten om grondstoffen te vervoeren, weergeeft.
Ook de Harper-index, een indicator die de kosten van containervervoer bijhoudt, zit in deze GSCPI-cocktail. En om ook het effect van uitwijken naar luchtvaarcargo mee te nemen in de mix, zit de maatstaf voor de cargokosten van en naar de VS, Azië en Europa er ook in.
Al met al zitten er niet minder dan 27 verschillende variabelen in de nieuwe barometer die, geografisch gezien, behalve de Amerikaanse economie ook die van de eurozone, China, Japan, Zuid-Korea, Taiwan en het Verenigd Koninkrijk omvat.
Duurder dan gemiddeld
Aan de hand van de beschikbare gegevens, hebben de ontwerpers de GSCPi-index sinds 1997, op maandelijkse basis, gereconstrueerd. Een score van nul betekent dat de index zich op het gemiddelde bevindt; een score boven nul geeft de afwijking naar boven aan, ofwel hoeveel duurder transport is ten opzichte van het gemiddelde.
Wat laat die reconstructie zien?

Onder andere dat de kostenontwikkeling anno nu geen precedent kent, althans niet sinds 1997. De grafiek laat ook een stijging rondom de financiële crisis van 2008 zien en de daling die erop volgde.
Ook de invloed van natuurrampen - zoals de aardbeving in Japan in 2011 - en het begin van de handelsoorlog tussen China en de VS zijn duidelijk te ontdekken.
Nieuwe ster
Die stijgingen van de index vallen echter in het niet bij de stijging door de coronapandemie. Het goede nieuws, behalve het feit dat we zo’n index nu hebben, is dat er een aanzet tot een daling te zien is.
Als deze doorzet, dan betekent dat goed nieuws voor economische groei en inflatie. Gelukkig kunnen we het vanaf nu elke maand volgen. De GSCPI is een macro-economische ster die deze macro-economische astronoom voortaan maandelijks door zijn telescoop zal bekijken.