Klantbelang, ammehoela Pas als het besef doordringt dat alleen producten met toegevoegde waarden moeten worden aangeboden, zullen beleggers de financiële sector meer vertrouwen, aldus Marcel Tak. 19 november 2019 11:30 • Door Marcel Tak Er zijn twee woorden die regelmatig worden gebezigd in de financiële wereld en bij mij wantrouwen oproepen: duurzaamheid en klantbelang. Te pas en te onpas worden deze begrippen gebruikt en met de dag worden ze meer inhoudsloos. Bijkans elke belegging wordt tegenwoordig als duurzaam gezien en het ene beleggingsfonds na het andere laat zich dit predicaat opspelden. Dieptepunt is de recent uitgegeven groene obligatie van de overheid, die in feite geen enkele extra groen project oplevert. Ook de overheid is er niet vies van duurzaamheid als marketinginstrument in te zetten om uiteindelijk goedkoper te lenen. Herstellen van vertrouwen Klantbelang is al helemaal een term waarmee de financiële sector zijn goede intenties wil laten zien, terwijl er nauwelijks echt inhoud aan wordt gegeven. Google eens op klantbelang en direct zijn er bijna 70.000 hits. Als eerste komt bij mij een document van de AFM bovendrijven met de titel “Waarom vindt de AFM het belangrijk dat het klantbelang centraal staat?” Ik lees daar het volgende: “Het centraal stellen van het klantbelang levert (…) een grote bijdrage aan het duurzaam herstellen van het vertrouwen in de financiële sector. Voor de AFM betekent het klantbelang centraal bijvoorbeeld dat een financiële onderneming alleen producten maakt die nuttig, kostenefficiënt, veilig en begrijpelijk zijn. (…) Aan de hand van deze criteria kunnen financiële ondernemingen duurzame waarde creëren voor haar klanten.”, zo lezen we in het document. Echte politiewaakhond Met de volgende passage weet AFM toch nog concreet aan te geven waar het om gaat. “Het centraal stellen van het klantbelang betekent dat een instelling alleen producten voert met voldoende toegevoegde waarde voor de klant en dat klanten ook geadviseerd kunnen worden iets niet te kopen of over te stappen naar een beter passend product.” Het is allemaal mooi en aardig, dit soort notities van de toezichthouder, waarvan ik denk dat deze uit 2012 of 2013 stamt. Aan de ene kant ontwikkelt AFM zich als een softe organisatie die met mooie volzinnen in notities, analyses en rapporten aangeeft hoe de financiële sector zou moeten handelen. Aan de andere kant is er een hoeveelheid aan regels die voor de gehele sector verstikkend werkt. Naar mijn idee zou de sector er veel meer mee gebaat zijn als de AFM, als een echte politiewaakhond, concrete misstanden aan de kaak stelt. Ik geef een voorbeeld. Schrik om het hart Onlangs werd mij gevraagd te kijken naar een koopsompolis die in 2000 is afgesloten. Nu is de problematiek van deze pensioenverzekeringsvorm niet mijn specialiteit, maar het is niet zo lastig om te beoordelen wat na beëindiging van deze polis, in januari 2020, het beste vervolg is. Als belegger lag echter mijn grootste interesse in de wijze waarop het rendement op de polis is gerealiseerd. De onderliggende belegging blijkt een positie in een AAB-verzekeringbeleggingsfonds. Het fonds wordt in verschillende varianten aangeboden, van zeer defensief naar zeer offensief. In het onderhavige geval ging het om het matige defensieve fonds. De fondsenserie die ABN Amro beschikbaar stelt voor dit soort polissen is gestart in maart 2012, nu 7,5 jaar geleden. De schrik sloeg mij om het hart toen ik de prestatie van het matige defensieve fonds zag, en vervolgens die van de andere fondsen analyseerde. Rendementsverlies van 18,63% Het matig defensieve fonds heeft sinds de oprichting een rendement behaald van +38,10% (peildatum september 2019). Dat is in absolute termen natuurlijk een mooi resultaat. Echter, als we de prestatie bekijken in relatie tot de door ABN Amro zelf gekozen benchmark, dan zien we dat deze benchmark over dezelfde periode een rendement behaalde van +56,73%. Dat betekent dat het actieve beleid van de beheerder van het fonds heeft geleid tot een rendementsverlies van 18,63%! Nu zegt rendement natuurlijk niet alles, het risico speelt een belangrijke rol in het totale oordeel. De benchmark is echter zo specifiek samengeteld, dat het risico logischerwijs niet veel afwijkt van dat van het fonds. De enige indicatoren die ABN Amro geeft voor het risico zijn de volatiliteit over de afgelopen twaalf maanden en drie jaar. Voor beide perioden ligt de volatiliteit van het fonds hoger dan dat van de benchmark. Dat betekent dat het veel lagere rendement van het fonds gepaard is gegaan met een hoger risico, in ieder geval over de laatste drie jaren. Iets hoger risico Een blik naar de andere fondsprofielen maakt het beeld er niet beter op. Het zeer defensieve ABN Amro fonds maakte sinds begin 2012 een rendement van +7,32%, terwijl de benchmark op +24,1% uitkwam. Daarbij teken ik wel aan dat het risico van de benchmark in dit geval iets hoger was. Het zeer offensieve profiel scoorde sinds de oprichting +75,46%, terwijl de benchmark een resultaat van +93,31% liet zien. Het risico van het ABN Amro fonds was in dit geval weer hoger dan dat van de benchmark. Het zijn cijfers waar je niet vrolijk van wordt. De lopende kosten van de fondsen ligt tussen de 0,9% en 1,0% per jaar. Voor die kosten krijgt de belegger een chronische underperformance retour. Profijt voor klanten? Terug naar het klantbelang, dat tegenwoordig zo centraal staat. Als je de prestaties van de ABN Amro-fondsen ziet, is de eerste vraag of de bank zelf vindt dat met deze actieve fondsen de klant op een goede manier wordt bediend. Vindt de bank zelf dat zij een product aanbiedt waar zijn klanten van profijt van hebben? Heeft de bank zelf na een aantal jaar geconcludeerd dat het beleggingsbeleid niet deugt en de klanten een ander, beter, product moet worden aangeboden? Zou de bank vinden dat de wanprestatie er toe zou moeten leiden dat beleggers in ieder geval de beheerkosten geretourneerd zouden moeten krijgen? Als het niet-financiële producten betreft, is het toch gebruikelijk dat als deze niet voldoen, de consument recht heeft op een vergoeding. Ik vrees echter dat de bank niet thuis geeft. In een procedure vorig jaar, oordeelde financieel scheidsrechter KiFiD dat ABN Amro in het geheel niet verplicht is de verzekeringsdeelnemer te compenseren voor de slechte prestatie van zijn verzekeringsfondsen. Varen op de adviseur Tot zover wat ABN Amro zou kunnen doen voor zijn klanten. Maar ook de toezichthouder heeft hier een rol. In plaats van het schrijven van mooie rapporten, kan de AFM zich beter bezighouden met dit soort concrete zaken. Waarom treedt de AFM niet op als een echte waakhond door de bank op deze wanprestatie aan te spreken? Ik vind dit des te meer belangrijk, omdat het hier om een verzekeringspolis gaat. De houders van een dergelijke polis hebben vaak geen enkele affiniteit met beleggen en varen geheel op wat hun adviseur aangeeft. Dit in tegenstelling tot beleggers die zelf voor fondsen kiezen en waarvan je mag verwachten dat ze de prestaties van de fondsen kunnen beoordelen en zo nodig zelf actie ondernemen. Dit geldt niet, of in veel mindere mate, voor houders van een polis, die daardoor veel meer bescherming nodig hebben. Groot wantrouwen Mooie woorden in rapporten van de toezichthouder, mooie woorden van financiële instellingen dat ze het klantbelang centraal stellen, de financiële consument heeft er weinig aan. Zolang niet het besef doordringt dat alleen producten met toegevoegde waarden moeten worden aangeboden, zolang de financiële instelling zijn verantwoordelijkheid niet neemt als dit niet gebeurt. En zolang de AFM niet daadwerkelijk zaken aanpakt die evident niet door de beugel kunnen, zal het wantrouwen in de financiële sector groot blijven. Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
Assetallocatie 08:00 De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM heeft grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.