Hoe waardevol zijn macrocijfers? Zijn macro-economische cijfers wel zo relevant voor het voorspellen van de economische groei? 9 september 2015 09:00 • Door Jeroen Blokland Economen kunnen zich naar hartenlust onderdompelen in een oneindige publicatiestroom van macro-economische data. Die waterval aan cijfertjes helpt ze om tot een (niet altijd even goede) voorspelling te komen van de economische groei. Vooral in Amerika kunnen ze er wat van. U kunt het zo gek niet bedenken of de Amerikanen publiceren het. Maar moet u die macrocijfers nu echt allemaal volgen? Welke macrocijfers zijn echt de moeite waard, en kan ik er dan ook wat mee als belegger? Intrinsieke waarde Gelukkig hebben, jawel, economen hier over nagedacht! In een nieuwe studie gaat assistent professor in de Finance, Thomas Gilbert, samen met een aantal anderen, op zoek naar wat hij noemt de intrinsieke waarde van 36 verschillende economische indicatoren. Amerikaanse indicatoren uiteraard. Die zogenoemde intrinsieke waarde is gelijk aan het gewicht dat de publicatie van elk van die 36 indicatoren krijgt in een model dat de Amerikaanse BBP-groei voorspelt. Kort samengevat werkt dat als volgt: hoe hoger de intrinsieke waarde van een indicator, hoe beter de voorspelkracht en dus, hoe belangrijker de publicatie van die indicator is in het voorspelmodel. De intrinsieke waarde van een economische indicator bepaalt Gilbert aan de hand van drie factoren: tijdigheid de omvang van de herzieningen de link met datgene dat voorspeld wordt, de Amerikaanse BBP-groei Dat klinkt waarschijnlijk nog een tikkie vaag, daarom een korte toelichting. Tijdigheid refereert aan het tijdstip van publicatie. Bijvoorbeeld, zowel het consumentenvertrouwen als de industriële productie worden beide één keer per maand gepubliceerd en ze zeggen beide iets over de BBP-groei. Maar het consumentenvertrouwen wordt veel eerder gepubliceerd dan de industriële productie en dus scoort deze indicator veel beter op tijdigheid. De omvang van de herzieningen refereert aan de mate waarin een indicator nog wordt bijgesteld nadat die is gepubliceerd. Sommige indicatoren staan erom bekend dat ze op een later tijdstip nog eens flink worden herzien. Zulke indicatoren zijn dus per definitie minder betrouwbaar bij publicatie en dat komt niet ten goede aan hun voorspelkracht. Tot slot kijkt Gilbert ook naar de directe link met de Amerikaanse BBP-groei. Stelt u zich voor dat alle 36 indicatoren tegelijk worden gepubliceerd en dat ze daarna nooit meer worden herzien. In dat geval is het niet moeilijk voor te stellen dat bijvoorbeeld de landelijke detailhandelsverkopen een sterkere link hebben met de BBP-groei dan, zeg, de Philadelphia Fed Index, een index die de groeiverwachting weergeeft van ondernemers actief in de staat Pennsylvania. Philadelphia Fed In de tabel hieronder staan de vijftien economische indicatoren met de hoogste intrinsieke waarde voor het voorspellen van de Amerikaanse BBP-groei. Die verraadt meteen dat mijn voorbeeld van de Philadelphia Fed Index niet uit de lucht kwam vallen. De Philadelphia Fed Index staat namelijk op de eerste plaats. Ondanks het regionale karakter is de Philadelphia Fed Index de belangrijkste indicator in het voorspelmodel. En dat komt omdat de index hoog scoort op tijdigheid en herzieningen. De publicatie van de Philadelphia Fed Index vindt al halverwege de maand plaats waarop de index betrekking heeft. We krijgen dus heel vroeg informatie over hoe het met de economie gaat in de Staat Pennsylvania, waar Philadelphia ligt. Bovendien wordt dit cijfer in vergelijking tot andere indicatoren niet al te veel herzien. Tel daarbij op dat de economie van Pennsylvania zeker niet los staat van de Amerikaanse economie en de Philadelphia Fed Index eindigt op de eerste plaats. Ik wijs ook nog even naar de nummer vier in het rijtje. Voor de Chicago PMI, een barometer van het ondernemersvertrouwen rondom Chicago, geldt min of meer hetzelfde. Regionale cijfers spelen dus een opvallend belangrijke rol bij het voorspellen van de Amerikaanse BBP-groei. The Usual Suspects In de tabel vinden we een opvallende notering. Zo staat de allerbelangrijkste indicator van de Amerikaanse economie, althans verondersteld door economen, de banengroei (nonfarm payrolls), pas op de vijfde plaats. Aan de link met de BBP-groei ligt dat niet. We begrijpen allemaal dat het aantal nieuwe banen dat wordt gecreëerd van essentieel belang is voor de economie. En ook met de tijdigheid zit het wel goed. Maar het zijn de herzieningen die de nonfarm payrolls de das om doen. Die herzieningen zijn in de regel groot. Neem het cijfer van afgelopen juli, dat werd herzien van 215 000 nieuwe banen tot 245 000 nieuwe banen. Dat is een verschil van bijna 15%! Voor economen is bovenstaande natuurlijk smullen geblazen, maar kan ik er als belegger nu ook wat mee? Gelukkig stelt Gilbert zich diezelfde vraag. Hij meet daarom het effect van de publicatie van de 36 factoren op de koersen van Amerikaanse staatsobligaties. Wat blijkt? Marktimpact Nu voert de banengroei wel het lijstje van meest invloedrijke indicatoren aan. Amerikaanse staatsobligaties bewegen het meest wanneer de nonfarm payrolls worden bekendgemaakt. Maar, dat neemt niet weg dat de regionale indicatoren Philadelphia Fed Index en Chicago PMI wederom hoog scoren. Na publicatie van deze indicatoren volgt eveneens een relatief sterke beweging van de obligatiekoersen. Niet onbelangrijk: voor alle indicatoren geldt dat als het cijfer tegenvalt, de obligatiekoersen stijgen (beleggers vluchten naar veilige staatsobligaties), en de koersen dalen als het cijfer beter is dan verwacht. Dat is wel zo handig als je een positie wilt innemen. Let op regionale data Een belangrijke conclusie van Gilbert is dat economische indicatoren met een hoge intrinsieke waarde, lees die belangrijk zijn bij het voorspellen van de Amerikaanse BBP-groei, ook relatief veel invloed hebben op de koersen van Amerikaanse staatsobligaties. Immers, zes indicatoren uit de top-10 van het lijstje met de hoogste intrinsieke waarde vinden we terug in de top-10 van het lijstje met de grootste op de obligatiekoersen. Ik verbind daaraan op mijn beurt nog een conclusie. Dat het niet onverstandig is om in het vervolg wat meer aandacht te schenken aan de regionale data uit Chicago en Philadelphia, en wat minder aan de veelgeprezen banencreatie, laat staan aan de ISM PMI. Ik bedoel, met een achtste en dertiende plaats doe je toch niet echt mee. Deze conclusie geldt bovendien voor zowel economen als beleggers. Bron: Gilbert, Thomas and Scotti, Chiara and Strasser, Georg and Vega, Clara, Is the Intrinsic Value of Macroeconomic News Announcements Related to Their Asset Price Impact? (April 23, 2015). FEDS Working Paper No. 2015-046. Jeroen Blokland is sinds 2009 portefeuillemanager binnen het Robeco Global Allocation-team. Hij is fondsmanager van de Robeco ONE and Multi Asset fondsen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.