Roaring twenties eindigen in stagflatie De Fed en ECB denken dat hoge inflatie tijdelijk is. De Britse vermogensbeheerder Schroders schetst een alternatief scenario dat in 2030 eindigt in stagflatie. 23 november 2021 09:15 • Door IEXProfs Redactie Is het mogelijk dat we net als in jaren 70 van de vorige eeuw een periode tegemoet gaan van hoge inflatie en lage groei? Het is denkbaar, zegt chef-econoom Keith Wade van Schroders. Hij heeft voor de grap een scenario bedacht waarin we die precies die kant op gaan. Veel van zijn aannames klinken best plausibel. Hij kiest het perspectief van 2030 en kijkt terug in de tijd, beginnend in 2021 toen de economie na de coronapandemie weer langzaam openging en zorgde voor een onevenwichtig groeiherstel, geleid door de industrie. 2021-2022: aanbodtekorten Het directe gevolg was tekorten aan de aanbodzijde. 2021 en 2022 werden bekend vanwege het gebrek aan computerchips, benzine, vrachtwagenchauffeurs en nog veel meer. De energieprijzen schoten de lucht in, ook omdat OPEC+ de rijen gesloten hield en het aanbod laag bleef. Er was ondertussen ook een tekort aan gas omdat de groei van groene energie tegenviel. Paniekaankopen zorgden voor recordprijzen aan de pomp. Wat rustig begon, liep uit op het hoogste inflatiepercentage van de laatste tien jaar. Beleggers en centrale banken hielden echter voet bij stuk en lieten het monetair beleid grotendeels ongewijzigd. Het gevolg was dat de grondstoffenprijzen relatief lang hoog bleven. In de koude winter van 2021-2022 steeg de olieprijs tot boven 100 dollar per vat. Langzaam keert de rust terug Er waren echter ook goederen en diensten die in prijs daalden zoals hotelovernachtingen en auto’s. Voor de monetaire bankduiven was dat aanleiding vast te houden aan het ruime geldbeleid. Zij zagen zich gesteund toen in het tweede kwartaal van 2022 de prijsstabilisatie een breder karakter kreeg, maar onder de 2% zakte de kerninflatie niet meer. Loon-prijsspiraal komt op gang Ondertussen bleven in 2022 de kosten van huisvesting stijgen. Hoe meer mensen terugkeerden naar de stad, hoe harder het ging. Een ander hardnekkig probleem was het wereldwijde tekort aan arbeidskrachten. Het gevolg was steeds sneller stijgende lonen. Vooral in Duitsland kregen de vakbonden meer macht. Dat had ook te maken met een opvallend lage participatiegraad. Na de coronapandemie keerden veel mensen niet meer terug naar hun oude werkplek, anderen weigerden nog langer 40 uur te werken. In de VS kelderde het aantal werknemers met drie miljoen. Pas in 2025 bereikte de participatiegraad het niveau van voor corona. In het Verenigd Koninkrijk was de situatie nog erger door Brexit, waardoor er nauwelijks migranten uit Oost-Europa kwamen. De voornaamste oorzaak voor de krapte op de arbeidsmarkt was echter vergrijzing. Veel mensen besloten vroeger te stoppen met werk om zo meer tijd te hebben voor familie. Contactberoepen Bij de jongeren was er ondertussen weinig animo voor contactberoepen, uiteenlopend van verpleger tot leerkracht en serveerder. De hoop was dat de digitalisering zou zorgen voor een productiviteitsstijging, maar dat viel tegen. Voor de dienstensector braken daardoor harde tijden aan. Inflatie richting de 3% De kerninflatie liep ondertussen verder op. De tijd leek gekomen voor de haviken om renteverhogingen door te zetten. De obligatiemarkt liep daar op vooruit. De tienjaars rente liep op zowel in de VS als Europa. De centrale banken verkrapten het beleid ook, maar niet zo krachtig als verwacht. Centrale banken waren van mening dat het niet zo erg was als de inflatie een paar jaar boven de 2% zou liggen. Bij de Fed werd telkens gewezen op de lange termijn. Zo lang de gemiddelde inflatie over een periode van zeven jaar niet boven de 2% uitkwam, was er niets aan de hand. Het was ook duidelijk dat de politiek zijn invloed deed gelden. Die wilden met een lage rente zorgen voor een lage werkloosheid om sociale onrust te voorkomen. Het gevolg was dat de Fed in 2022 en 2023 de rente niet verder verhoogde dan 1% ondanks een inflatie van 3%. In Europa - dat uit een lange periode met lage inflatie kwam - was het monetaire beleid nog ruimer, ondanks protesten van de Bundesbank. De reële rente in de Eurozone lag ver onder nul. Gouden jaren In het midden van het decennium braken een paar gouden jaren aan. De werkloosheid was extreem laag en de lonen hoog. In Japan werd het einde gevierd van vele decennia met deflatie. De feeststemming duurde echter niet lang. De ommekeer kwam toen langzaam maar zeker duidelijk werd dat de vruchten van de loon-prijsspiraal vooral geplukt werden door rijke mensen die ook steeds meer vermogen vergaarden. Het populisme was in de jaren ervoor een beetje afgezwakt, maar kreeg vanaf 2025 de wind mee. De politieke druk groeide. De bevolking wilde dat de overheid de sociale uitgaven verhoogde. De centrale banken werden door de politiek gedwongen de rente laag te houden. Het gevolg was nog meer inflatie. Stagflatie Aangezien de babyboomers zo langzamerhand allemaal met pensioen gingen, bleven er in grote delen van de Westerse wereld arbeidstekorten bestaan. Door het populisme was migratie bovendien een lastig thema. Het pensioensysteem werd steeds lastiger financierbaar. Wat bovendien van invloed was, was het verdwijnen van China als de motor van globalisering. De handel met China had lange tijd gezorgd voor een neerwaartse druk op de prijzen, maar daar kwam een einde aan toen China zich steeds meer terugtrok uit de handel met het Westen. Klimaat jaagt prijzen verder op Met 2030 in zicht, moest er in veel landen bovendien nog een tandje bij worden gezet bij het klimaatbeleid. Dat zorgde voor extra hoge prijzen. De accijnzen op bijvoorbeeld benzine rezen de pan uit, net als de prijzen voor CO2-emissierechten. Centrale banken waren machteloos. De aanwijzingen van de politiek waren duidelijk: "Hou de rente laag, anders zakt de economie in en zonder groei stijgt de werkloosheid en verliezen we de verkiezingen". De inflatie begon als gevolg daarvan steeds verder op te lopen. De 3% werd nu ver overtroffen. In het VK stegen de prijzen in enkele jaren zelfs met meer dan 10%. De roaring twenties eindigden in stagflatie. Wat in 2021 begon als een tijdelijk oplaaiende inflatie als gevolg van corona, bleek achteraf een keerpunt in de geschiedenis. De Redactie van IEXProfs bestaat uit verschillende journalisten. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. . Deel via:
Assetallocatie 28 mrt De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick heeft samen met de rest van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.