TER is misleidend Beleggers varen te gemakkelijk blind op de TER (Total Expense Ratio), maar er zijn veel meer kosten bij een indextracker - deels buiten het zicht van de belegger. Op zoek naar de Cost of Ownership. 4 februari 2011 14:15 • Door Dr. Hoe Beste Dr. Hoe, Voor de kosten wordt altijd naar de Total Expense Ratio (TER) gekeken. Maar heb je als belegger niet met meer kosten te maken bij bijvoorbeeld ETF’s? De dokter antwoordt:De kosten van een belegging zijn belangrijk, omdat dat als eerste van het brutorendement van een beleggingsfonds of ETF afgaat. Vaak wordt door aanbieders van financiële producten naar de Total Expense Ratio (TER)gewezen, onder meer in brochure en factsheet. Maar die TER mag best wel eens 'TER-discussie' worden gesteld. In mijn vorige bijdrage gaf ik al aan dat sommige aanbieders van trackers ook replicatiekosten berekenen, bovenop de TER – kosten voor het nabootsen van de index. Hoewel de naam Total Expense Ratio anders doet vermoeden, geeft de TER dus geen totaalplaatje van de kosten. Daarmee is de TER zelfs een tikje misleidend te noemen en voor kostenbewuste beleggers onvoldoende om op blind te varen. De TER omvat in de regel de kosten die in rekening gebracht worden voor het beheer van het product en de administratie. Het zijn kosten die elk jaar terugkomen en daarmee wel degelijk van belang om daarop te letten, maar het cijfer vertelt slechts een deel van het verhaal. Minder bekend dan de Total Expense Ratio maar meer omvattend is de term Total Cost of Ownership. Dat omvat ook de andere kosten, zoals voor het nabootsen van het rendement van de onderliggende waarde. Dat zijn bijvoorbeeld de kosten die gemaakt worden voor het kopen en verkopen van aandelen in een index bij een (jaarlijkse) herweging. Of de swapkosten die betaald worden aan de swap provider bij een synthetische tracker. Kosten en inkomsten aan de achterkant van een ETF Het kan overigens ook zijn dat de kosten van het aan- en verkopen van aandelen vanwege indexmutaties (deels) opgevangen kunnen worden door de aanbieder. Bijvoorbeeld als aandeel ‘A’ uit de AEX verdwijnt en in de AMX wordt opgenomen en aandeel ‘B’ de omgekeerde weg bewandelt, dan kan een aanbieder die zowel fysieke trackers op de AEX als de AMX heeft de mutatiekosten voor een flink deel opvangen door de onderliggende aandelen intern te verschuiven van de ene ETF naar de andere. En er kunnen ook inkomsten worden gegenereerd aan de achterkant van een ETF die het totale kostenplaatje juist gunstig beïnvloeden, zoals door het uitlenen van aandelen. ETF-aanbieders kunnen de aandelen die ze in bezit hebben uitlenen aan short sellers en daarmee rente verdienen. Het zijn schermutselingen die aan de achterkant van een tracker, buiten het gezichtsveld van de belegger, plaatsvinden, maar die in theorie het kostenplaatje kunnen beïnvloeden. Marktleider iShares beeldt dat verschil tussen de TER en de echte kosten voor het bezit van de ETF als volgt uit – uiteraard in een rooskleurig scenario, maar niettemin interessant. De Cost of Ownership is voor beleggers niet of moeilijk zichtbaar. Als het prospectus geen uitsluitsel geeft, is de beste oplossing een telefoontje te plegen naar de aanbieder van de indextracker. Daarbij is het verstandig te vragen of de aandelen die in beheer worden gehouden (dit geldt alleen bij fysieke trackers) ook uitgeleend mogen worden, en zo ja, in hoeverre dat ook gebeurt. Transactiekosten, spreads, discount of premie Natuurlijk heb je bij het innemen van een positie ook nog te maken met transactiekosten (een gevalletje: welke broker wil je hebben?) en de bied-laat spread. Zeker bij grotere orders of voor actieve beleggers is dat laatste van belang. Het kan voorkomen – zeker in de VS is dat eerder regel dan uitzondering – dat daar grote verschillen zijn per ETF-aanbieder. Een lagere TER kan dan zomaar teniet worden gedaan door een hogere spread. Tot slot handelen indextrackers gedurende de dag vaak tegen een (bescheiden) discount of premie ten opzichte van de index. Behalve de TER let een zuinige belegger – voor zover mogelijk - dus ook op de bied-laat, de premie of discount en de transactiekosten. En daarnaast spelen nog rendement-bepalende factoren mee als de tracking difference (het verschil in performance tussen index en ETF), dividend (zie vorige bijdrage) en de turnover van de onderliggende index. Want de ETF-belegger volgt dan wel een passieve strategie, de index zelf is wel in beweging. Dat geldt nog veel meer voor gelijkgewogen indices of fundamentele indices (niet op basis van marktkapitalisatie samengesteld). Zoals met zoveel dingen is de werkelijkheid een stuk gecompliceerder dan het op het eerste gezicht lijkt. Deze Dr.Hoe is geschreven door IEXProfs-redacteur Peter van Kleef Dr. Hoe is het pseudoniem van de experts uit het columnistengilde en de redactie van IEXProfs. Stuur hier uw vraag of reactie aan Dr. Hoe. Deel via:
Assetallocatie 05 dec Institutionele beleggers hebben voor 2025 duidelijke voorkeuren Ondanks dalende inflatie, lagere rentetarieven en afnemende recessievrees hebben institutionele beleggers over 2025 hun zorgen, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van Natixis IM onder 500 institutionele beleggers wereldwijd. Zij zetten met name sterk in op private beleggingen en aandelen uit de opkomende markten.
Assetallocatie 04 dec Doet u mij maar Amerikaanse aandelen en Europese obligaties Roelof Salomons, de nieuwe hoofd beleggingsstrategie van BlackRock Nederland, heeft in zijn outlook voor 2025 duidelijke voorkeuren. De beste kansen voor aandelen liggen in de VS. Voor obligaties ziet hij het meest in Europese bedrijfsobligaties, kredietwaardig en minder kredietwaardig.
Assetallocatie 03 dec De toegevoegde waarde van landbouwgrondstoffen De prijzen van landbouwgrondstoffen hebben historisch gezien weinig correlatie met traditionele beleggingscategorieën zoals aandelen en obligaties, maar ook met andere grondstoffen zoals energie en metalen. Inflatiebescherming is een ander belangrijk voordeel van beleggen in landbouwgrondstoffen, stelt grondstoffenspecialist Benoît Harger van private bank J. Safra Sarasin.
Assetallocatie 28 nov In een wereld vol anomalieën is Amundi optimistisch Amundi is in zijn outlook 2025 positief over aandelen, obligaties en de wereldeconomie. Vooral Azië biedt kansen. Het risico zit hem in een aantal anomalieën dat de markten op hol kan brengen
Assetallocatie 26 nov Tegenvallende winsten vergroten zorgen Nu bijna alle bedrijfscijfers over het derde kwartaal zijn gepubliceerd is het volgens CIO Saira Malik van Nuveen duidelijk dat de verwachte outperformance is uitgebleven. "Dat roept kopzorgen op bij beleggers over mogelijk te hoge aandelenkoersen en bijkomende correcties."
Assetallocatie 25 nov “Ook in 2025 verwachten we het meeste van Amerikaanse aandelen” Olivier de Berranger, CEO en co-CIO van de Franse vermogensbeheerder LFDE, geeft zijn kijk op 2025. Heel kort: Amerikaanse aandelen, vooral de kleine, hebben meer opwaartse kracht dan Europese aandelen. Wat obligaties betreft, gaat de voorkeur uit naar kredietwaardige bedrijfsobligaties.