Zes enge obligatiegrafieken Op veel Duitse en Japanse staatsobligaties legt u geld toe, maar zo gaat het niet meer lang door. Zes enge obligatiegrafieken 3 mei 2016 14:30 • Door Jeroen Blokland Beleggen in staatsobligaties heeft beleggers geen windeieren gelegd. Geholpen door het extreme beleid van centrale banken zijn rentes gedaald tot ongekend lage niveaus. Sterker nog in Europa en Japan zijn negatieve rentes de normaalste zaak van de wereld. Op veel Duitse en Japanse staatsobligaties legt u geld toe. Maar het lijkt me steeds onwaarschijnlijker dat dit zo doorgaat. Hieronder zes enge obligatiegrafieken Lage rente nu, laag rendement straks In een eerdere column schreef ik dat de rente op staatsobligaties een goede indicatie is van het rendement dat u de komende tien jaar mag verwachten. Research Affiliates heeft recent een vergelijkbaar plaatje gemaakt dat dit verband over een periode van meer dan 200 jaar weergeeft. We bevinden ons momenteel bij de oranje stip in de grafiek. Dat belooft dus weinig goeds. Nu zal elke bond bull meteen vertellen dat tien jaar lang is en dat het goed mogelijk is om over kortere periodes een veel hoger rendement te halen. En daar hebben ze helemaal gelijk in. De rente beweegt, kan nog verder dalen en een steile rentecurve (grote renteverschillen tussen verschillende looptijd) helpt ook. Maar zelfs dan kan ik niet om de enge plaatjes hieronder heen. Te duur Staatsobligaties zijn duur. Iets waar heel veel vraag naar is, stijgt in waarde. Een klassiek voorbeeld van vraag en aanbod. Het plaatje hieronder maakt de overwaardering inzichtelijk. De Duitse tienjaarsrente kan behoorlijk precies worden geschat aan de hand van drie factoren, de ZEW index, de kerninflatie en de driemaandsrente. In de grafiek liggen de geschatte en de werkelijke rente in de meeste gevallen dicht bij elkaar. Maar nu dus niet. Door al dat het centrale bank geweld is de Duitse tienjaars rente praktisch nul terwijl het modelletje wijst op een rente van bijna 2%. Onder normale omstandigheden, voor zover daar ooit sprake van is, zou de rente dus bijna 2% hoger moeten liggen. En dit geldt niet alleen voor Europa. Op basis van een schatting aan de hand van ISM New Orders index en de Amerikaanse kerninflatie en driemaandsrente, zou de tienjaarsrente in de Verenigde Staten 3,7% moeten zijn. Dat is ook bijna 2% hoger dan de 1,8% die nu op de borden staat. Dus ook al is de Amerikaanse situatie op het oog iets normaler dan in Europa, het gat tussen de modelschatting en de werkelijke tienjaarsrente blijft bijzonder groot. Ik kan genoeg redenen verzinnen waarom dat zo is - kwantitatieve verruiming, lage groei, deflatieangst, kuddegedrag - maar het verschil is dusdanig groot dat ik ook geloof dat staatsobligaties te duur zijn. Geen bescherming Staatsobligaties bieden weinig of geen bescherming tegen verliezen. Neem de Duitse tienjaarsrente die je een overweldigende rente van 0,25% per jaar oplevert. Met een rentegevoeligheid van 9,9 jaar betekent dat een rentestijging van 0,03% al voldoende is om u op verlies te zetten. Dat voelt niet zo lekker, hè? Weliswaar bieden Amerikaanse obligaties een wat grotere buffer, maar ook dit houdt niet over. Een stijging van de rente van 1,8% naar 2% betekent verlies. Om nog maar niet te spreken van obligaties die nu al een negatieve rente bieden. Die rentegevoeligheid of duration is trouwens ook een dingetje om even in de gaten te houden. Terwijl centrale banken lekker druk zijn met het naar beneden drukken van de rente, loopt de rentegevoeligheid gestaag op. Zie het plaatje hieronder. Sinds 2012 is de duration van een mandje Europese staatsobligaties met bijna één heel jaar opgelopen. Dus als de rente dan omhoog gaat, doet het ook nog eens extra pijn. 2015 De stijging van de rentegevoeligheid kan overigens worden teniet gedaan als de rentebewegingen structureel kleiner worden. Maar daar geloof ik niet echt in. De enorme marktverstoringen die centrale banken veroorzaken, de strengere wetgeving waardoor liquiditeit in de markten afneemt en het gegeven dat beleggers zich massaal op staatsobligaties hebben gestort, maken dit onwaarschijnlijk. En dat brengt me meteen bij het laatste enge plaatje. Weet u nog wat er vorig jaar gebeurde? Voorzichtigheid lijkt me op zijn plaats hier. Bron: Reserach Affiliates Jeroen Blokland is sinds 2009 portefeuillemanager binnen het Robeco Global Allocation-team. Hij is fondsmanager van de Robeco ONE and Multi Asset fondsen. Deel via:
Assetallocatie 28 mrt De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick heeft samen met de rest van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.