Na capitulatie volgt rendement Amerikaanse beleggers zien het niet meer zitten. Goed nieuws, de maanden erna zijn aandelenrendementen vaak goed. 26 januari 2016 14:00 • Door Jeroen Blokland Laatste zag ik een tabelletje voorbijkomen waaruit bleek dat Amerikaanse beleggers momenteel extreem negatief zijn. Vrees niet, dat is juist goed nieuws. Die tabel liet namelijk ook zien dat als beleggers het echt niet meer zien zitten, de rendementen in de maanden daarna juist goed zijn. Het is alleen jammer dat de makers van de tabel, van JP Morgan, een beetje kort door de bocht gaan. Daarom hier het hele verhaal achter deze Bull-Bear indicator. De Bull-Bear indicator is het resultaat van de wekelijkse beleggersenquête van de American Association of Individual Investors (AAII). Daarin wordt beleggers gevraagd of ze positief (bullish), negatief (bearish) of neutraal denken over de beursvooruitzichten. Meer beren dan stieren Het is geen verrassing dat het sentiment de voorbije weken bijzonder slecht is. Sterker nog, uit de nieuwste enquête blijkt dat bijna de helft (48,7%) van de ondervraagden een beer is geworden, terwijl slechts 21,5 % van de ondervraagden stierengedrag vertoond. Er zijn dus momenteel 27% meer beren dan stieren, ofwel een Bull-Bear van -27%. En dat is heel wat. Sinds de start van de AAII-enquête in 1987 kwam het maar 58 keer (in 1488 enquêteweken) voor dat de beren meer dan 25% oververtegenwoordigd zijn. De tabel van JP Morgan (daar is ie dan) hieronder laat ook meteen zien wat dat betekent. Wanneer somberheid domineert, zijn de rendementen in de maanden daarna fantastisch. Een klassiek voorbeeld van overreactie. Prima toch? Ja, zolang u zich maar realiseert dat het hier over een hele korte periode gaat. En ook nog eens precies vanaf het dieptepunt op de markten in maart 2009. Langere reeks Waarom kijkt JP Morgan niet meteen naar de reeks vanaf 1987? Zijn beleggers van voor de crisis anders dan die erna? Ik heb het antwoord niet, maar gelukkig wel de getallen voor de hele historie. Ik kies ervoor om de rendementen te laten zien voor een x-aantal weken (4, 8, 12, en 26) na publicatie van de Bull-Bear indicator (ik leg zo uit waarom). Daarbij is een periode van vier weken uiteraard sterk vergelijkbaar met een periode van maand maand, twaalf weken met drie maanden en 26 weken met zes maanden uit de tabel van JP Morgan. Zoals de tabel hierboven laat zien, zijn dat de getallen sinds 1987 heel wat minder spectaculair dan die sinds 2009. Echter, verlies de hoofdboodschap niet uit het oog. Na capitulatie van beleggers volgen, ook sinds 1987, vaak mooie rendementen. Rendementen die beduidend hoger liggen dan het gemiddelde. Dit neemt niet weg dat de getallen vanaf 2009 geflatteerd zijn. Niet na te bootsen Dan wat betreft mijn keuze om het rendement in weken na publicatie te bekijken in plaats van maanden. Dat heeft te maken met de implementeerbaarheid van de Bull-Bear-beleggingsstrategie in de praktijk. Door weken te nemen sluit ik mooi aan op de publicatiefrequentie van AAII. Als ik al mijn geld voor bijvoorbeeld twaalf weken in de S&P 500 index stop, op het moment dat de Bull-Bear -25% of nog lager staat, dan ben ik ook twaalf weken lang klaar. Met de Bull-Bear-scores in de weken erna kan ik niets, ik heb mijn geld immers al belegd. Ik kan pas weer beleggen op de eerste Bull-Bear die minimaal twaalf weken later uitkomt en een score heeft van -25% of lager. Simpelweg de rendementen bekijken voor alle weken waarin de Bull-Bear zo laag stond (de tabel hierboven) zou in de praktijk dus niet na te bootsen zijn. De rendementen moeten worden gecorrigeerd voor de horizon waarmee ik op de Bull-Bear beleg, zoals hieronder is gedaan. Zoals de tabel laat zien zijn de uitkomsten nog steeds goed, maar ook weer iets minder uitgesproken dan in de tabel hiervoor. De conclusie blijft ook nu keurig overeind. Als beleggers de moed laten zakken volgen vaak goede rendementen. Maar staar u niet blind op de tabel van JP Morgan. Jeroen Blokland is sinds 2009 portefeuillemanager binnen het Robeco Global Allocation-team. Hij is fondsmanager van de Robeco ONE and Multi Asset fondsen. Deel via:
Assetallocatie 08:00 De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick heeft samen met de rest van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.