Risico en rendement Trigger Notes Hoe deed de Trigger Note van UBS op de Eurostoxx50 het. En is het mogelijk om met indexbeleggen een hoger rendement te halen? 10 november 2015 14:30 • Door Marcel Tak Vorig jaar, 31 oktober 2014. De Eurostoxx50 index was net bezig aan een klim uit zijn zoveelste dalletje. Twee weken eerder noteerde de benchmark van 50 grootste bedrijven in de eurozone ruim onder de 2900 punten. Maar op de laatste dag van de maand was de index gestegen tot 3113,32 punten. Dat was een belangrijke stand voor de deelnemers aan de Trigger Note van UBS. De houders van deze note, naar de markt gebracht door Kempen & Co, kregen jaarlijks op de peildatum een kans op (vervroegde) aflossing als de Eurostoxx50 index boven de genoemde indexstand zou noteren. De aflossing zou dan gelijk zijn aan de nominale waarde plus een premie van 10% voor elk jaar dat de note heeft uitgestaan. Indien op geen enkele peildatum van de vijfjarige note aan deze voorwaarde zou zijn voldaan, volgde mogelijk aflossing op 100%. De harde voorwaarde was daarbij dat de Eurostoxx50 index op geen enkel moment, gedurende de gehele looptijd tot oktober 2019, onder de 1868 punten (een daling van 40% ten opzichte van de startwaarde) zou uitkomen. De meting is op basis van dagelijkse slotkoers van de index. Zover is het allemaal niet gekomen. De Trigger Note is op 9 november afgelost op een koers van 110%, omdat op de eerste de beste peildatum (2 november), de index 3434,50 punten noteerde. Dat is 10,3% boven de startwaarde, waarmee ruim aan het gestelde vervroegde afloscriterium was voldaan. Hoeveel rendement? Hoeveel rendement hebben de houders van deze note ontvangen? De uitgifteprijs van de note was 99,65%. Met de aflossing op 110% komt het rendement uit op 10,4%. De note heeft, in koersontwikkeling, de aandelenindex nipt verslagen! Toch zijn indexbeleggers in rendement beter af. Het dividend op de index bedroeg namelijk circa 4%, zodat beleggers met een directe positie in de Eurostoxx50 uiteindelijk meer verdienden. De iShares Core ETF bijvoorbeeld, met de Eurostoxx50 als onderliggende waarde rendeerde, rekening houdend met alle kosten, over de periode precies 14%. Achteraf beleggen is natuurlijk gemakkelijk. Een directe positie in de AEX had meer opgeleverd dan een positie in de note. Probleem is dat vooraf niet is in te schatten hoe de index zich zou ontwikkelen. Nog geen half jaar na de uitgifte van de note stond de index 23% hoger. De koers van de note kon dat geweld uiteraard niet bijhouden, omdat de aflossing na een jaar slechts maximaal 10% hoger zou zijn. Toen de index daarna weer fors daalde, had dat ook weinig effect op de koers. Zelfs toen de Eurostoxx50 in september ruim onder de startwaarde kwam, kon de note nog boven de uitgiftekoers blijven. De houders van de note hadden dus in volatiliteitstermen ten opzichte van een directe belegging in de index een minder riskant product, Voor sommige beleggers kan dat van belang zijn. De risicometer van de AFM bepaalt op een dergelijke manier het risico. Flinke reactie Echter, als de index niet eerst was gestegen, maar direct met 20% gedaald, zou de koers van de note wel fors hebben gereageerd. Dan zou de ondergrens van 1868 punten en stuk dichterbij hebben gelegen, hetgeen ongetwijfeld in de koers van de Trigger te zien zou zijn geweest. Het (potentiële) koersverloop van een financieel product is zeker niet onbelangrijk als risico indicator, maar belangrijker vind ik het resultaat onder verschillende scenario's. Is de note dan riskanter dan een directe belegging en hoe verhoudt zich dat met het rendement? De index staat op geen enkele peildatum boven de startwaarde. 1a. De index is op enig moment meer dan 40% gedaald ten opzichte van de startwaarde. De note draagt het gehele verlies van de index ten opzichte van de startwaarde. Een directe belegging in de index zou vanwege het dividend altijd beter (minder slecht) presteren dan de note. 1b. De index is op geen enkel moment meer dan 40% gedaald ten opzichte van de starwaarde. De note lost op 100% af en er is geen verlies (uitgaande van uitgiftekoers van 100%. Een directe belegging in de index heeft wel verlies, maar maakt dat deels goed door het ontvangen dividend. Bij een dividend van 4,0%, ligt het kantelpunt bij een indexdaling van 18,5%. - De index daalt tussen 0% en 18,5%: de directe indexbelegging scoort beter. - De index daalt tussen 18,5% en 40%: de note scoort beter. De index staat één van de peildata op of boven de startwaarde. Peildatum Rendement Per jaar Note hoger Index hoger 2015 10% 10% 0% tot 6,0% >6,0% 2016 20% 9,6% 0% tot 5,6% >5,6% 2017 30% 9,1% 0% tot 5,1% >5,1% 2018 40% 8,8% 0% tot 4,8% >4,8% 2019 50% 8,5% 0% tot 4,5% >4,5% Bij een gematigde jaarlijkse koersstijging (van 6,0% bij aflossing na een jaar tot 4,5% bij aflossing na vijf jaar) doet de note het beter dan de index. Bij grotere koersstijgingen is een directe belegging in de index beter. Risico niet schuwen Kortom, de Trigger Note is geen product dat de risico's verlaagd waarbij u een lager rendementsperspectief op de koop toe moet nemen. Het is ook geen product met een hoger risico, waarbij er ook kans is op een hoger rendement. Met de Trigger Note is er in de verschillende scenario's soms een hoger en soms een lager rendement ten opzichte van de index mogelijk. Datzelfde geldt voor de negatieve scenario's. Omdat het verlies in sommige scenario's zelfs hoger is dan met een directe belegging, is de Trigger note alleen geschikt voor beleggers die risico niet schuwen. De keuze voor dit product is een logische als u de komende jaren een beperkte koersstijging van de index verwacht, in ieder geval niet meer dan gemiddeld rond 5% op jaarbasis. De bovenstaande Trigger note is afgelost, maar Kempen brengt een nieuwe note naar de markt met mogelijk dezelfde voorwarden. De premie is minimaal 9%, maar Kempen geeft aan dat de indicatie is dat deze vastgesteld kan worden op 10,5%. De (indicatieve) inschrijfkoers is op 100% (maximaal 101%), terwijl de maximaal getolereerde koersdaling om op 100% af te lossen wederom op 40% is vastgesteld. De note is opnieuw interessant voor beleggers die een gematigde koersstijging van de Eurostoxx50 verwachten, maar nu vanaf een (waarschijnlijk) aanzienlijk hoger startniveau (vaststelling 13 november, tevens laatste dag van inschrijving) dan dat van de deze week afgeloste Trigger Note. Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
Assetallocatie 28 mrt De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick heeft samen met de rest van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.