Een traditionele 60/40-portefeuille is zo’n gek idee nog niet in deze markt, vindt Andreas Zingg, tot voor kort Head of ETF Distribution Europa bij Vanguard en nu Head of Switzerland & Liechtenstein, Managing Officer bij dezelfde assetmanager.
Met deze markt doelt Zingg op de vele risico’s waarmee beleggers nu te maken hebben; handelsruzies, politieke risico’s, Brexit, negatieve rentes, dure aandelen. Toch is exposure naar aandelen volgens Zingg aantrekkelijk, zelfs naar de relatief dure technologie-aandelen in de VS.
“Wij raden onze klanten wel aan om de risico’s af te dekken, bijvoorbeeld door genoeg diversificatie in de portefeuille. Een goed gespreid indexfonds of een ETF – dat is fiscaal aantrekkelijker – is daarvoor geschikt. Denk aan de FTSE All World ETF.”
Met factoren
Beleggers die het aandelenrisico verder willen verlagen, kunnen ervoor kiezen om een factor toe te voegen. “Nu werkt minimum volatility erg goed, bijvoorbeeld via de Global Minimum Volatility UCITS ETF. Een zelfde soort ETF als de gewone wereldwijde aandelen-ETF, maar dan met minder neerwaarts risico en een hoger startniveau na een eventuele correctie.”
Om het risico verder te spreiden is Zingg voor het toevoegen van obligaties aan de portefeuille, ook zijn die door de negatieve rente niet aantrekkelijk gewaardeerd. Hoe groot het percentage is dat beleggers aan hun portefeuille kunnen toevoegen hangt ervan af hoeveel risico ze willen nemen en van hun beleggingshorizon.
“In de eurozone zitten beleggers vooral in lokale markten. Het maakt niet zoveel uit waar; over het algemeen is de correlatie tussen die markten hoog en de rendementen zijn ultralaag, zo niet negatief. Daarom moeten beleggers nu verder kijken en vooral wereldwijd obligatiebeleggen.”
Euro-hedgen
Een nadeel daarvan is het valutarisico dat erbij komt. “Dat geeft mogelijk extra rendement, maar zeker ook meer volatiliteit. Wij raden onze klanten daarom een euro-hedged-ETF aan.”
Zingg en zijn collega’s kijken ook naar Chinese obligaties. Veel beleggers zien die nu als de manier om wat extra rendement te behalen. De Chinese obligatiemarkt is inmiddels de een-na-grootste ter wereld, de correlatie met ontwikkelde markten en hun afkoelende economieën is laag en de liquiditeit is bij de meeste obligatiecategorieën ruim voldoende.
“Sinds 2014 doen Chinese investment grade-obligaties het ook prima. Ze leveren meer rendement per duratie-unit op als soortgelijke Europese obligaties, aldus Zingg.
Bouwstenen
“Wat het wel lastig maakt, is dat buitenlands bezit in China nog steeds gelimiteerd is. Handelen is deze obligaties gaat vooral via Hongkong. Dat betekent dat beleggers niet alleen het valutarisico lopen tussen de euro en de yuan, maar ook nog te maken hebben met de offshore en de onshore yuan,” legt Zingg uit.
Maar wat Zingg betreft volstaat ook in deze markt een relatief eenvoudige portefeuille, met aandelen en obligaties die met passieve producten als bouwblokken opgebouwd kan worden.
“Geschikt voor statische assetallocatie en voor beleggers die de markt niet willen timen, maar nu wel belegd willen zijn.”