Pensioenproblemen worden overdreven

Volgens pensioenexpert en jurist René Maatman rekenen wij ons arm met ons pensioen, terwijl we juist heel rijk zijn.

Wie de berichtgeving in 2016 over de Nederlandse pensioenfondsen volgde, zou haast het idee krijgen dat onze gepensioneerden en aankomende gepensioneerden hun leven zullen eindigen in trieste armoede. 

De pensioenkathedraal, die na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht en tot internationale jaloezie leidde, zakt, geholpen door de lage rente en oprukkende vergrijzing, langzaam in elkaar. Want ondanks alle premiebetalingen en slimme beleggingskeuzes staat menig pensioenfonds onder water.

Er zit te weinig in de pot. Er moet tot groot chagrijn van de gepensioneerden worden gekort. Er zit niets anders op. René Maatman, jurist en pensioenexpert, is niet onder de indruk. Volgens hem is ons pensioenstelsel dringend aan herziening toe. Dat is geen probleem, want de oplossing ligt al jaren op tafel. 

Hoe zwaar is de pensioenstorm die over het land raast?

“We hebben in Nederland fantastische pensioenvermogens opgebouwd waar de rest van de wereld alleen maar jaloers op kan zijn. Ondanks deze rijkdom zitten we met elkaar te kniezen over tekorten die er zouden zijn. Ook in de laatste jaren zijn de pensioenvermogens weer fors gestegen. Ofwel, er is overvloed, die wordt voorgesteld als een tekort, waarbij de pensioenfondsen ondertussen tal van verwijten worden gemaakt.”

Er is geen reden tot klagen?

“Ik denk dat we door de complexiteit van het pensioenstelsel, in combinatie met wet- en regelgeving, toezicht en communicatie niet in staat zijn om mensen het gevoel te geven dat we met zijn allen hartstikke rijk zijn.”

Desondanks zit er nu te weinig geld in de potten om aan de verplichtingen te voldoen?

“Dat is betrekkelijk. De hoogte van de verplichtingen is afhankelijk van de berekeningsmethode en van wat wanneer wordt uitgekeerd. Door het bestaande toezichtraamwerk rekenen we ons arm, terwijl we schatrijk zijn. Tegelijkertijd kost het ongelofelijk veel moeite om dat toezichtraamwerk te wijzigen zodat de benodigde financiële ruimte er wel ontstaat.”

"Een goed pensioen is een onzeker pensioen"

Het toezichtraamwerk is te rigide?

“Inderdaad, het is niet flexibel genoeg. Het raamwerk is sterk gebaseerd op het idee dat financiële markten gelijk hebben. Dat de rente op staatsobligaties een objectieve maatstaf is om de pensioenverplichtingen te berekenen. Maar mede door het optreden van de ECB is er een kunstmatig lage rente. Deze gemanipuleerde rente is maat gevend geworden voor onze pensioenverplichtingen. Nu de rente dus niet objectief blijkt te zijn, kunnen we de regels niet zomaar veranderen. Daar hebben we jaren voor nodig. Dat is de klem die het pensioenstelsel gevangen houdt.”

 

Dat is ook wat de pensioenfondsen zeggen: “We doen het goed maar tegen de lage rente valt niet op te beleggen.”

“Zo is het ook. Je kan de sector hoogstens verwijten waarom er niemand opstaat die verhindert dat we met zijn allen verder in de fuik zwemmen. Eerder dit jaar hebben Jean Frijns, Anton van Nunen en Theo van de Klundert een interessant idee geopperd. De Nederlandse staat zou speciale pensioenobligaties moeten uitgeven. Die geven iets meer rente dan de risicovrije ECB-rente, terwijl de staat met het pensioengeld nuttige investeringen kan doen. Zodat met al het geld iets zinvols gebeurt en we de rijkdom ook als rijkdom ervaren. Ja, dat klinkt als staatsinmenging, maar in de meeste Europese landen wordt het pensioen geregeld door de staat en daar klaagt niemand over.”

Begrijpt u de toorn over het handelen van de pensioenfondsen? Ze staan net als de banken in een kwaad daglicht, terwijl er amper pensioenschandalen zijn.

“De kortingen hebben grote psychologische impact, ook al stellen ze niet al te veel voor. Een kleine korting wordt als veel erger ervaren dan een paar jaar geen indexatie, terwijl dat laatste veel dieper ingrijpt. Het woord korten voelt blijkbaar bijzonder onaangenaam. De grote pensioenfondsen hebben de laatste vijftien jaren gemiddeld 7% rendement gehaald. Daar zou ieder mens jaloers op zijn. Maar het valt in het niet bij de stijgende verplichtingen door de lage rente. Daar valt niet tegenop te boksen. Dat we díe situatie hebben laten ontstaan, dat is het grootste verwijt dat het publiek aan de sector, aan de politiek en aan DNB kan maken.”

Gelukkig wordt het pensioenstelsel flink verbouwd. Hoe gaat het resultaat van deze verbouwingsactiviteiten eruit zien?

“Het huidige stelsel loopt vast omdat het te ingewikkeld is. En omdat er ingewikkelde herverdelingen in zitten. Het gaat uit van de veronderstelling dat de volgende generatie mee wil doen aan het systeem, terwijl dat geloof en vertrouwen er niet meer is, al is het maar omdat er nu wordt gepraat om juist een streep te zetten door het stelsel. We moeten daarom een systeem vinden waarbij overschotten en tekorten op een eerlijke manier worden verdeeld zonder aankomende generaties met de problemen op te zadelen. De oplossing is een persoonlijk pensioen met risicodeling, een heel slimme variant van het premiesysteem. De economen Lans Bovenberg en Theo Nijman hebben dat bedacht.”

Leg eens uit?

“De hele wereld worstelt met een premieovereenkomst die op de pensioendatum wordt omgezet in een levenslange uitkering. Dat moet dan gebeuren tegen de huidige rente, maar die is zo laag dat de uitkering beperkt is. Beter is een premieovereenkomst waarbij we kunnen doorbeleggen in de uitkeringsfase. Gelijktijdig moeten we voor collectieve rekening blijven beleggen, want dat heeft veel voordelen. Dat moet dan wel op een manier gebeuren dat deelnemers en gepensioneerden inzicht krijgen in wat zij hebben. Dat kan met een pensioenoverzicht dat even inzichtelijk is als een bankafschrift. Dat zal de rust geven dat er niet opeens een monster opduikt dat de pensioenpot leeg eet.” 

"Door het toezichtraamwerk reken we ons arm, terwijl we schatrijk zijn"

Wat doen we met de groeiende groep ZZP’ers, die nu minder pensioensparen dan later goed voor hen is?

“Die kunnen eenvoudig meedoen in het nieuwe stelsel omdat het gespeend is van grote herverdelingseffecten. Iedereen spaart immers voor eigen rekening, maar wel met risicodeling. Het persoonlijk pensioen met risicodeling bestaat bij mijn weten nog nergens ter wereld. Ook de SER denkt dat dit het stelsel is waar we naartoe moeten. Maar ja, het invoeren van nieuwe wetgeving duurt in Nederland minimaal twee jaar. We moeten dus geduld hebben.”

U schreef uw proefschrift over het pensioenfonds als vermogensbeheerder. Wat is uw belangrijkste beleggingsadvies aan de Nederlandse pensioenwereld?

“Ik ben geen belegger, maar een jurist. Ik ga meer over hoe nieuwe beleggingsinzichten slim kunnen worden omgezet in wet- en regelgeving. Of hoe deze inzichten kunnen worden vertaald in ander gedrag van pensioenfondsen. Vroeger streefden pensioenjuristen vooral naar zekerheid. Hoe veiliger de belegging, hoe beter. Dat is geen beleggingsinzicht. Integendeel. Niet zekerheid, maar onzekerheid leidt tot rendement en rendement is nodig voor een goed pensioen. Juristen moeten afstappen van hun natuurlijke neiging om naar zekerheid te streven. Leg niet langer vast wat mensen later zullen krijgen. Dat leidt alleen maar tot lage rendementen en magere pensioenen.”

 

 

Maar er is hulp. Met de verkiezing van Trump schieten de rentes overal omhoog. Daarmee lost het probleem zich vanzelf op.

“Is de wereld opeens totaal veranderd? Dat valt nog te bezien. Ik vraag me af of pensioenfondsvoorzitters wel zo blij zijn met die stijgende rentes. Ja, de dekkingsgraden nemen toe, maar tegelijkertijd dalen de vermogens als gevolg van de grootschalige afdekking van het renterisico. Dat is de perversiteit van ons systeem. Zo valt niet uit leggen dat pensioenfondsen werden gedwongen te beleggen in obligaties met negatieve rentes. Geld uitlenen en minder terug krijgen. Mijn moeder zei vroeger: Het moet niet veel gekker worden.”

Die dwang komt van de toezichthouders.

“De wet- en regelgeving in Nederland is gebaseerd op een Europese pensioenrichtlijn met een aantal minimumregels. Dat is wat België gebruikt; weinig regels en veel vrijheid in de toepassing. Maar Nederland heeft ervoor gekozen om er een hele berg wet- en regelgeving bovenop te zetten, enigszins ingegeven door de waan van de dag. De economen Teurlings en De Vries hadden in 2005 snoeiharde kritiek op het net ingevoerde Financieel Toetsingskader. Hun inzichten van toen zijn pas in 2015 vertaald in nieuwe wetgeving. Goede inzichten vereisen kennelijk een doorlooptijd van tien jaar.”

Moeten pensioenfondsen maximale beleggingsvrijheid krijgen?

“Ik denk dat toezicht dat beter is afgestemd op de actuele situatie veel zal helpen. We moeten naar meer flexibiliteit en minder procyclisch toezicht. De invoering van een persoonlijk pensioen met risicodeling kan daarbij helpen.”

"We moeten naar meer flexibiliteit en minder procyclisch toezicht"

Hoe groot is de beleggingsvrijheid die pensioenfondsen nu hebben?

“De relevante wet- en regelgeving zegt nu: we hebben een pensioenbelofte en het moet nagenoeg 100% zeker zijn dat deze belofte wordt nagekomen. Dat hebben we in Nederland bedacht. Dat was niet nodig geweest want het staat niet in de Europese regelgeving. Maar als dat het uitgangspunt is, dan moeten er buffers zijn om klappen op te vangen. Als er meer risico’s worden genomen, dan moeten de buffers worden uitgebreid. We moeten af van die noodzaak solvabiliteitsbuffers te vormen. Dat kan, als wordt besloten om naar een ander pensioensysteem te gaan waarbij er minder wordt beloofd.”

Wat vervangt de pensioenbelofte, die de prullenbak in gaat?

“Ik heb weleens de parallel getrokken met het onbetaalbare rijbewijs. Toen onze kinderen een jaar of tien waren, hebben wij ze een rijbewijs beloofd als er tot hun achtiende niet werd gerookt. Dat is het idee van een defined benefit-pensioen. Je hebt geen flauw idee wat die belofte kost. De rijbewijsbelofte is ons fors opgebroken, want één van onze kinderen is vijf maal gezakt en had honderdvijftig lessen nodig. Het was veel slimmer geweest als we elk jaar een vast bedrag opzij hadden gezet en dat op hun achttiende hadden uitgekeerd voor het halen van een rijbewijs. Zo een belofte is gemakkelijker na te komen. Zo moet ook het pensioensysteem worden ingesteld.”

Van belang is wel dat pensioenfondsen in staat zijn goed te beleggen. De commissie Frijns constateerde in 2010 dat het beleggingsbeleid en risicobeheer van de Nederlandse pensioenfondsen onder de maat waren. Is dat nu beter?

“Jazeker, maar systeemfouten zijn er nog steeds, waardoor we nog altijd gevangen zitten in een kader waaruit het moeilijk ontsnappen is en dat ons dwingt om een spaarpot van 1.200 miljard euro te beschouwen als armoede.”

"De waan van de dag regeert"

Een van de regels is dat een pensioenfonds dat onder water staat, risico moet afbouwen. Dat voorkomt verdere ongelukken, maar het betekent ook dat verdere vermogensgroei wordt afgeknepen.

“Dat is in 2015 aangepast, waarbij de termijn om de tekorten op te lossen werd verlengd van drie jaar naar tien jaar. Daarmee bleek het probleem niet opgelost, want toen kort daarna de rentes negatief werden, werd de staatssecretaris gevraagd opnieuw in te grijpen. De waan van de dag regeert.”

Waarom wordt de obligatierente gebruikt als middel om toekomstige pensioenverplichtingen te berekenen? Is het historische langetermijnrendement van een wereldwijde, neutrale portefeuille niet een beter ijkpunt?

“In dat geval zijn de resultaten uit het verleden maatgevend voor die van de toekomst. Dat is toch moeilijk te accepteren. Dan kan een hele generatie het schip in gaan. Theo Kocken heeft doorgerekend wat er gebeurt als pensioenfondsen tien jaar meer uitkeren dan ze aan rendement boeken. Volgens hem lopen de pensioenpotten dan verbijsterend snel leeg. Een sinking giant noemde hij dat.”

Bent u toch optimistisch?

“De blauwdruk voor een nieuw pensioenstelsel ligt er, maar daar wordt wel al sinds 2009 over gesproken. Hopelijk treden de veranderingen in werking vanaf 2020, ervan uitgaande dat het komende kabinet iets ziet in de plannen. Het duurt allemaal wel heel erg lang, hè? We zien weer een doorlooptijd van tien jaar.”


Wie is René Maatman?

De jurist René Maatman promoveerde op het proefschrift Het pensioenfonds als vermogensbeheerder, leidde jarenlang de juridische afdeling van het ABP, werkte vier jaar als bestuurder van de AFM en was lid van een van de vele commissies Frijns.

Tegenwoordig volgt hij de Nederlandse pensioendiscussie als hoogleraar Vermogensbeheer en Pensioenvraagstukken aan de juridische faculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen en als partner van het advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam.

Deel via: