Centrale banken: Onafhankelijkheid moet boven alles

Christine Lagarde, een echte politica, wordt mogelijk de nieuwe ECB-baas. Is dat goed? De onafhankelijkheid van centrale banken staat onder druk en dat is een begrijpelijke, maar geen goede zaak, aldus Edin Mujagic.

meer
Bio

Edin Mujagic is hoofdeconoom van OHV Vermogensbeheer en is gespecialiseerd in (de gevolgen van) het beleid van de centrale banken. Hij heeft verschillende boeken op zijn naam staan, waaronder "Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen" en "Boeiend en geboeid: een monetaire geschiedenis van Nederland sinds 1814/1816". Hij studeerde monetaire economie aan de Universiteit van Tilburg.

Recente columns
  1. Europa wordt geregeerd met de Italiaanse slag
  2. De rente gaat omlaag, whatever it takes
  3. ECB gaat voor de Fed en Powell jokt een beetje
  4. Goede of toch wat minder goede vrijdag?
  5. De Fed gedraagt zich vreemd
Populaire columns
  1. De volgende rentebeweging is omlaag
  2. En de rente gaat verder omhoog
  3. Vier zwarte zwanen voor de komende tien jaar
  4. Fed: ideaal scenario wordt nachtmerrie
  5. ECB lijkt meer op de Banca d’Italia

Maak een centrale bankier om drie uur ’s nachts wakker en stel hem de vraag wat hij of zij nooit kwijt zou willen raken: a) de onafhankelijkheid van de bank of b) de goudvoorraad van de bank.

U zult, hoe slaperig die bankier ook is, al antwoord krijgen na het woord onafhankelijkheid, namelijk: A. Onafhankelijk van de politici hun werk kunnen doen, dat is centrale bankiers meer waard dan goud. Lange tijd leek het er sterk op dat politici de positie van centrale bankiers respecteerden.

De centrale bank vragen om de rente te verlagen – want dat is wat politici doorgaans graag willen zien – was echt not done. De laatste tijd lijkt het tij te zijn gekeerd.

Politieke druk

“Gek.” “Los van de realiteit.” “Levert geen goed werk af.” “Destructief.” “Het enige probleem van de Amerikaanse economie.” “Een groter probleem dan China.”

Dat zijn uitspraken die Donald Trump deed over de Fed. Twitterberichten waarin hij de Fed openlijk onder druk zet de rente verder te verlagen zijn eerder regel dan uitzondering. Ook buiten de VS is het respect voor de onafhankelijkheid van de centrale banken danig afgebrokkeld.

En die toegenomen politieke druk op centrale bankiers lijkt effect te hebben. Urjit Patel, president van de centrale bank van India, bezweek onder de druk en stapte eind 2018 op. In de VS maakte de Fed eind vorig jaar en begin dit jaar een behoorlijke monetaire draai.

Lees ook: Hoe onafhankelijk is de Fed?

Tweede termijn

Hoewel dat toe te schrijven is aan een aantal andere factoren, is het goed voor te stellen dat beleggers er ook de invloed van Trump in zien. Zeker omdat het Witte Huis naar verluidt Fed-voorzitter Jerome Powell wilde ontslaan. Trump kwam er echter achter dat dat, door die onafhankelijkheid, niet kan.

Daarna droeg hij twee kandidaten die loyaal aan hem zijn voor om toe te treden tot het bestuur, hoewel zij door zo goed als alle economen zeer ongeschikt geacht werden voor die functies.

Powells termijn als voorzitter loopt in 2022 af. Als Trump volgend jaar herkozen wordt, dan zal Powell vrijwel zeker het veld moeten ruimen. Tenzij de Fed de koers in de tussentijd zou wijzigen.

"De crisis heeft duidelijk gemaakt dat centrale bankiers niet helemaal apolitiek zijn"

De ECB is de meest onafhankelijke centrale bank ter wereld, omdat de statuten verankerd zijn in het Verdrag van Maastricht. Dat betekent dat aanpassingen een verdragswijziging vereisen en dat kan alleen als alle EU-landen ermee instemmen.

Beste garantie

Dat maakt het waarschijnlijker dat de ECB tijdens elke vergadering in 2019 de officiële rente zal verhogen dan dat het verdrag gewijzigd zal worden. Ter vergelijking: de wet die het reilen en zeilen van de Fed regelt, is met een simpele meerderheid in het Amerikaanse parlement te wijzigen.

Dat de onafhankelijkheid van de ECB op papier nauwelijks aangetast kan worden, betekent evenwel niet dat de bank er immuun voor is. In de praktijk wordt die onafhankelijkheid voor een deel uitgehold. De onafhankelijke positie van een centrale bank ten opzichte van de politiek is zeer belangrijk, omdat een onafhankelijke positie de beste garantie blijkt te zijn voor lage inflatie.

Aangezien lage inflatie weer de beste garantie is voor een stabiele en sterke economie, opent centralebankonafhankelijkheid de deur naar stijgende welvaart. Hoe belangrijk die onafhankelijkheid is, was duidelijk te zien in de jaren 70.

Geloven in de Bundesbank

In de jaren zeventig liep de inflatie in bijna alle westerse landen de spuigaten uit. Een van de uitzonderingen was Duitsland. Dat was te danken aan het anti- inflatiebeleid van de Bundesbank. Die kon dat beleid voeren omdat Duitse politici het niet in hun hoofd haalden de bank onder druk te zetten.

De Bundesbank had een ijzersterk imago onder de bevolking – oud-voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors merkte ooit op dat niet alle Duitsers in God geloven, maar dat zij allemaal wel geloven in de Bundesbank – waardoor een politicus die druk op de bank probeerde uit te oefenen, zeker wist dat hij de volgende verkiezingen zou verliezen.

Als we een monument voor centralebankonafhankelijkheid zouden moeten aanwijzen, dan leent het kantoor van de Bundesbank in Frankfurt zich daar het beste voor. De onafhankelijkheid van centrale banken komt tot uiting in het feit dat de bestuurders niet ontslagen kunnen worden en dat geen enkele democratisch gekozen instelling, zoals een parlement, zich mag bemoeien met de rente.

Accepteren van de macht

Als politici centrale bankiers zouden kunnen ontslaan, dan was die onafhankelijkheid een wassen neus. Hetzelfde geldt als politici de mogelijkheid zouden hebben het rentebeleid te bepalen.

Dat accepteren vergt evenwel veel van de maatschappij, omdat de macht om de rente vast te stellen ons allemaal raakt, direct en indirect en zowel op de korte als op lange termijn. De rente die de ECB vaststelt bijvoorbeeld, bepaalt zo goed als volledig de hoogte van de spaarrentes, maar ook voor een belangrijk deel de hypotheekrente.

Ook hoeveel we met onze euro kunnen kopen in de toekomst – oftewel: de ontwikkeling van de koopkracht van ons inkomen – is afhankelijk van het rentebeleid van de ECB.

Niet apolitiek

Dat de onafhankelijke positie van de centrale banken sinds het begin van de vorige crisis onder druk staat, komt niet zomaar uit de lucht vallen. De maatschappij accepteert die onaantastbare positie van een groep technocraten – want dat zijn de centrale bankiers – vooral omdat de maatschappij erop vertrouwt dat de centrale banken rentes vaststellen zonder rekening te houden met politieke overwegingen.

De crisis maakte echter duidelijk dat centrale bankiers niet helemaal apolitiek zijn. Wat ook duidelijk is geworden, is dat hun beslissingen winnaars en verliezers hebben. Zo zijn er bijvoorbeeld sterke herverdelingseffecten verbonden aan het langdurig laag houden van de rentes en aan kwantitatieve verruiming.

Waar de overheden in de VS en de EU dankzij dat beleid honderden miljarden aan rentevoordelen hebben gekregen, lijden de spaarders en gepensioneerden juist verlies. Daarnaast doen centrale banken veel meer dan voorheen, waardoor de spotlights erop staan.

Grote vraagtekens

De ECB houdt bijvoorbeeld toezicht op grote Europese banken en gaat over het wel of niet redden van probleembanken. Hoewel de ECB aangeeft die overweging louter op basis van technische factoren te nemen, bijvoorbeeld hoe solvabel een bank is, is het onvermijdelijk dat de buitenwacht zo’n besluit als een politiek besluit ziet.

De president van de ECB schrijft daarnaast al enige jaren mee aan hoe de eurozone vormgegeven moet worden, iets dat bij uitstek het domein van politici is. En sinds kort pleit de ECB er bijvoorbeeld ook sterk voor dat het rentebeleid ingezet wordt in de strijd tegen klimaatverandering.

Dat ligt wel erg ver weg van de expertise van de bank. Door dat soort activiteiten vestigen centrale banken de aandacht op zichzelf. Overal ter wereld geldt dat ze met hun sterk uitgebreide takenpakket sinds het begin van de vorige crisis meer dan ooit verweven zijn met regeringsbeleid. Denk daarbij aan de regulering van de financiële sector.

Het is geen wonder dat er grote vraagtekens worden gezet bij de wenselijkheid de centrale banken en hun bestuurders onaantastbaar te houden in een democratie.

Raamwerk in revisie

De omgeving waarin de centrale banken opereren, is ingrijpend veranderd en dat lijkt structureel te zijn. Het verbaast dan ook niet dat wat ooit als nuttig en acceptabel werd gezien, zoals centralebankonafhankelijkheid, nu ter discussie staat.

Stefan Ingves, topman van de Zweedse centrale bank, merkte onlangs op dat het raamwerk waarbinnen centrale bankiers al decennialang opereren aan revisie toe is. Thomas Sowell, een Amerikaanse econoom, zei ooit dat “het moeilijk is een dommere of gevaarlijkere manier van beleidsbepaling te bedenken dan het maken van beleid in handen van mensen te leggen die geen consequenties dragen als ze verkeerd beleid voeren.”

Het is broodnodig het raamwerk waar Ingves op wees, tegen het licht te houden en te wijzigen. Het is alleen te hopen dat het concept dat een centrale bank onafhankelijk moet kunnen werken daarbij overeind blijft.

Gebeurt dat niet, dan dreigt een herhaling van de jaren 70, met hoge inflatie en lage economische groei, met alle negatieve gevolgen van dien op de kapitaal- en aandelenmarkten. Dáár zit niemand op te wachten, zelfs de grote criticasters van de centrale banken niet.

Deel via: