Financiële sector verdient meer vrouwen

De financiële sector is nog altijd een mannenbolwerk. Dat is jammer voor de vrouwen die er graag carrière zouden willen maken, maar ook voor financiële bedrijven zelf, die daardoor minder goed presteren. Zeker beleggingsteams hebben baat bij een minder hoog testosterongehalte.

Bijna vijftig jaar na Dolle Mina, de roemruchte actiegroep die streefde naar verbetering van de rechten van de Nederlandse vrouw, is er nog veel werk te verzetten. Dat geldt met name voor de financiële sector.

Banken en verzekeraars blijken nog altijd mannenbolwerken, die verbaal weliswaar steeds luider de gelijkheid van man en vrouw op de werkvloer propageren, maar in de praktijk nog altijd blijven hangen in vroegere tijden.

Wie wel eens een financiële netwerkbijeenkomst bezoekt, zal het ongetwijfeld zijn opgevallen dat het vooral de jonge serveersters zijn die het vrouwelijke gehalte van de aanwezigen omhoog krikken. Vrouwen met een topbaan in de Nederlandse financiële sector leiden nog altijd een tamelijk eenzaam bestaan.

Ondervertegenwoordiging

Grofweg gezegd is een op de zes managers in de financiële sector vrouw. Het percentage vrouwen in de raden van bestuur van financiële instellingen is nog minder. Het percentage vrouwelijke topbestuurders bedroeg in 2017 11,8%.

Dat is wel iets meer dan het landelijke sectorgemiddelde van 10,7%. De financiële sector doet het beter dan bijvoorbeeld de bouw of industrie. Bemoedigend is ook dat de vijf grootste Nederlandse banken het goede voorbeeld geven. In hun raden van bestuur en commissarissen zijn gemiddeld 30% van de zetels bezet door vrouwen.

"Het percentage vrouwelijke topbestuurders in de financiële sector bedroeg in 2017 11,8%"

Dat percentage komt keurig overeen met het vastgestelde streefcijfer dat vijf jaar geleden wettelijk werd ingevoerd. Dat streefcijfer geldt voor Nederlandse bedrijven met meer dan 250 werknemers. Wordt dat streefcijfer niet gehaald, dan moet dat in het jaarverslag worden uitgelegd.

Ofwel, we hebben hier te maken met pas-toe-of-leg-uit-principe. De kans is groot dat het streefcijfer vanaf 2020 een verplichting wordt.

De board van ING
De board van ING

Oplossing vertrouwenscrisis

Maar Eumedion, de Nederlandse belangenvereniging van institutionele beleggers, lijkt niet bereid zo lang te wachten. Bedrijven die nog niet aan het streefcijfer van 30% zitten, hebben inmiddels een brief ontvangen om haast te maken.

Want volgens Eumedion leiden divers samengestelde bestuursorganen tot betere besluitvorming en tot een betere inschatting van de kansen en risico’s. Meer vrouwelijke topmanagers in de financiële sector is ook om andere redenen belangrijk. Als de financiële sector een afspiegeling wil zijn van de samenleving, dan moet op de apenrots ook ruimte worden gemaakt voor vrouwen.

Juist in de financiële sector is dat gewenst, gezien de relatief lage status die het sinds het uitbreken van de kredietcrisis heeft. Een beetje minder testosteron helpt om het vertrouwen te herstellen en om de kans op een nieuw Lehman-moment kleiner te maken.

Ongelijke kansen

De ondervertegenwoordiging van vrouwen in de financiële sector blijkt – wie had anders gedacht - geen Nederlands fenomeen. Aan de andere kant van de oceaan is de situatie niet veel beter.

Bij Amerikaanse beleggingsinstellingen wordt 17% van de hogere functies ingenomen door vrouwen. Bij private equity-huizen en hedgefondsen is het percentage vrouwelijke senior executives nog veel lager.

Hoe dat zo is gekomen, heeft LinkedIn onderzocht. De sociale netwerksite stuurde in een april een vragenlijst naar 1000 vrouwen, werkzaam in de Amerikaanse financiële sector. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten:

  • Slechts 47% van de vrouwen gelooft dat vrouwen dezelfde promotiekansen hebben als mannen.
  • 9% zegt zelfs dat vrouwen, die promotie willen maken, actief worden tegengewerkt. Zo meent 8% van de ondervraagden dat vrouwen expres niet worden uitgenodigd voor relevante netwerkbijeenkomsten.
  • 60% van de vrouwen zegt dat de bestaande honorering van vrouwen en mannen niet gelijk is. Ofwel, mannen krijgen meer betaald voor hetzelfde werk.
  • Het positieve nieuws: 39% van de vrouwelijke managers ziet het de goede kant uitgaan. Dat lukt pas echt als de corporate cultuur verandert, want die is volgens veel ondervraagden de belangrijkste reden dat het voor vrouwen moeilijker is om promotie te maken.
  • Meer vrouwen in topfuncties is volgens 19% van de ondervraagden de beste manier om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de werkvloer te bevorderen.

Weinig vrouwelijke sollicitanten

Maar willen vrouwen wel zo graag carrière maken in de financiële sector? Zou het misschien zo kunnen zijn dat deze wereld voor heel veel vrouwen misschien niet de plek is waar zij zich het liefst ophouden? Vorig jaar meldde accountant/consultant PwC dat vrouwen de financiële sector als werkgever massaal links laten liggen, zo bleek uit het onderzoek Gaining an edge in the competition for talent.

Moraal van dat verhaal: financiële bedrijven willen wel meer vrouwen aannemen, maar die bieden zich niet aan. Preciezer gesteld: ruim driekwart van de bedrijven uit de financiële sector probeert actief vrouwelijk talent te strikken, maar 64% van hen ziet desondanks geen toename van het aantal vrouwelijke sollicitanten.

“Slechts een kwart van de bedrijven uit de financiële sector slaagt er daadwerkelijk in om ervaren vrouwen aan te trekken.”

"Ruim driekwart van de bedrijven uit de financiële sector probeert actief vrouwelijk talent te strikken"

HR-adviseur Robert Charlier van PwC concludeert: “De resultaten van ons onderzoek geven nog weinig reden tot optimisme. We hebben gesproken met 276 werknemers uit de financiële sector en 55 verschillende werkgeversvertegenwoordigers. Als je dan constateert dat het aantal vrouwelijke sollicitanten slechts bij 36% van de bedrijven toeneemt, ondanks de inzet van specifieke wervingscampagnes, is dat nog niet voldoende."

Masculine cultuur

Volgens Charlier toont het onderzoek aan dat diversiteit en inclusiviteit (open communicatie, empathie, elkaar stimuleren) belangrijke voorwaarden zijn voor vrouwen om een baan in de financiële sector te ambiëren. "Vrouwelijke sollicitanten vragen nadrukkelijk naar die kernwaarden. Zo'n 70% kijkt bijvoorbeeld naar de diversiteit van het managementteam voordat ze een beslissing nemen."

Ofwel, hoe mannelijker de werkomgeving, hoe mannelijker die zal blijven. Want dat vrouwen niets zouden hebben met economie is niet waar. Dat blijkt wel uit het aantal vrouwelijke aanmeldingen voor de studie economie en het hoge percentage vrouwelijke promovendi.

Maar om vervolgens ook de hoogste trede van de universitaire ladder te bereiken, lukt vervolgens weinig vrouwen. Want terwijl 40% van de promovendi vrouw is, is 90% van de economieprofessoren nog altijd man. In geen studierichting is dat percentage hoger.

Minder groot ego

Hoe dat zo is gekomen, hebben Sylvia Teunissen en Coen Hogendoorn in opdracht van het Ministerie van Financiën onderzocht. De uitkomsten werden dit jaar gepubliceerd onder de titel Weinig vrouwen in het economische debat.

Een belangrijke reden dat vrouwen uiteindelijk afhaken blijkt de druk van publiceren. Die druk is het grootste rond de leeftijd van 35 jaar, precies de tijd dat kinderen de meeste aandacht vragen. Daarnaast blijkt het belangrijk te zijn dat het publiceren op persoonlijke titel gebeurt.

Daar hebben mannen weinig problemen mee, maar veel vrouwen wel. Vrouwen zijn meer van de samenwerking en de collegialiteit, zo concluderen Teunissen en Hogendoorn. Een onderzoek is voor hen een teamprestatie en geen individueel succes.

"Vrouwen zijn meer van de samenwerking en de collegialiteit"

Verschillend risicobesef

Dat zo weinig professoren economie vrouw zijn heeft zo zijn gevolgen voor het sociaal-economische beleid. Teunissen en Hogendoorn: “Vrouwelijke economen zijn veel meer geneigd overheidsinterventie te accepteren als een manier om vormen van sociale ongelijkheid te beperken, terwijl mannen meer risico’s zien in de verstorende effecten van overheidsinterventie.”

Doordat het maatschappelijke debat over economische kwesties wordt gedomineerd door mannelijke economen wordt mogelijk een sterkere nadruk gelegd op de kosten van overheidsinterventie relatief tot de baten. Er bestaat een verschillend risicobesef tussen mannelijke en vrouwelijke economen.

Lees ook: Vrouwen in de economie: een levenslange ontmoediging (door Henriëtte Prast, linkt naar ESB)

Vrouwen beleggen beter

De omgang met risico is een bepalende factor als het om vermogensbeheer gaat. Die lijkt bij vrouwen wat beter op orde. Volgens econoom Jaap Koelewijn zit testosteron veel mannelijke beleggers in de weg. “Mannen hebben te veel zelfvertrouwen. Ze houden van hard rijden in een auto.” Het resultaat is dat vrouwen veelal beter beleggen dan mannen.

Daar kwamen Berkeleyprofessoren Brad Barber en Terrance Ocean ook al achter. In hun onderzoek met de ludieke titel, Boys will be boys: gender overconfidence and common stock investment, legden zij de beleggingsresultaten van ruim 37.000 Amerikaanse huishoudens naast elkaar.

Het rendement van vrouwelijke beleggers was gemiddeld 1% per jaar beter. Niet dat zij betere keuzes maakten, maar zij handelden veel minder. Beleggen is niet alleen winst maken maar ook de kosten laag houden.

"Het rendement van vrouwelijke beleggers was gemiddeld 1% per jaar beter"

Kans op verlies kleiner

Dat vrouwen minder handelen dan mannen ondervindt ook Binck. Volgens de broker leggen mannen 27% meer orders in dan vrouwen. Ook kiezen vrouwen meer voor fondsen, spreiding dus. Derivaten zijn voor hen geen optie.

Volgens Sarah Coles, analist bij Hargreaves, zijn vrouwen gewoon vastberadener om geen buitensporige risico's te nemen. Vrouwen kiezen volgens haar minder snel voor risicovolle beleggingen, zoals grote posities in een paar aandelen of kleine, onbekende bedrijven.

“Dat maakt de kans op grote verliezen meteen een stuk kleiner.” En ja, ook Hargreaves constateert dat vrouwen veel minder geneigd zijn om erop los te handelen.

Kortom: de financiële sector kan niet zonder meer vrouwen. 

Deel via: