Wie heeft de beste Eurostoxx50 ETF? De zes meest relevante ETF's op de Eurostoxx 50 gerecenseerd. Wie is de goedkoopste en wie haalt het beste rendement? 25 januari 2012 16:15 • Door Marcel Tak Het is al weer een tweetal maanden geleden dat ik gestart ben met recensies van ETF’s. De eerste besprekingen betroffen de AEX trackers. Naast het belichten van de karakteristieken van elke ETF afzonderlijk, is het kernpunt van de recensie de berekening van de werkelijke kosten. Ik heb geworsteld met de methode hoe deze kosten te berekenen. Het principe is dat ik een vergelijking wil maken tussen de prestatie van de ETF met de onderliggende index. Dat doet de vraag rijzen welke index gebruikt moet worden. Er is zijn total return indices waarbij het dividend wordt herbelegd. Maar daarmee ontstaat de keuze tussen de bruto (dividend inclusief bronbelasting) herbeleggingsindex en de netto (dividend exclusief de bronbelasting) herbeleggingsindex. Ik zie in mijn onderzoek naar de ETF’s dat uitgevende instellingen geen eenduidige benchmarks hanteren. Vaak wordt de netto index gebruikt, maar soms ook de prijsindex (zonder dividenden). Ik heb gekozen de bruto herbeleggingsindex. Natuurlijk heeft dat ook zijn beperkingen. Als u rechtstreeks in de aandelen van een index belegt, is het de vraag of alle dividendbelasting teruggevorderd kan worden. Echte kostenEn het is zeker dat niet al het uitbetaalde bruto dividend direct herbelegd kan worden. Maar het gaat mij om de theoretisch juiste vergelijking. De praktijk wijkt altijd van de theorie af. Immers, er zijn ook kosten verbonden aan een directe belegging in de aandelen van de index. Bij de vergelijking tussen het resultaat van de bruto index en het resultaat van de ETF wil ik uitsluitend laten zien hoeveel resultaat er uiteindelijk weglekt ten opzichte van het totale resultaat. Dat u bij een directe belegging in de aandelen van de index ook, mogelijk zelfs hogere kosten maakt dan bij een ETF belegging, is weer een andere zaak. De prestaties van de ETF’s zijn eveneens op meerder manieren te meten. De beurskoers kan gelden, maar ook de (dagelijks vastgestelde) Net Asset Value (NAV), of wel de intrinsieke waarde. Vervolgens is de keuze wat te doen met eventuele dividenduitkeringen. Ik heb voor de volgende systematiek gekozen. In eerste instantie probeer ik het werkelijke resultaat van de ETF op basis van herbelegging van het bruto dividend te gebruiken. Deze informatie wordt soms door de uitgevende instelling zelf gegeven. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, gebruik ik de NAV koersprestatie van de ETF, waarbij ik zelf het bruto dividend in het fonds herbeleg. EasyETF de goedkoopste, iShares de beste?Mochten de NAV gegevens niet beschikbaar zijn, dan gebruik ik beurskoersen. Omdat ik over drie jaar meet, zullen de daardoor ontstane verschil redelijk vereffend worden. Met deze methodologie ben ik aan de slag gegaan om zes belangrijke Eurostoxx 50 ETF’s te onderzoeken. Ik kwam tot de volgende resultaten met betrekking tot de kosten: Over de afgelopen drie jaar vallen de werkelijke kosten van de EasyETF het laagst uit. Lyxor staat het hoogst, vooral veroorzaakt door het relatief slechte resultaat in 2009. EasyETF scoorde in 2009 en 2010 (toen samen met db-X) de laagste kosten, iShares was in dat opzicht in 2011 het best presterende fonds. Opvallend is dat in het goede beleggingsjaar 2009 de achterstand op de index het grootst is (gemiddeld 1,20%), terwijl in het slechte beursjaar 2011 de achterstand met gemiddeld 0,62% veel kleiner was. De cashcomponent van de ETF’s kan hierbij een oorzaak zijn. Mogelijk zijn er nog andere factoren in het spel. Als er andere oorzaken zijn kom ik daar zo snel mogelijk in een volgende column op terug. De timing van het uitgekeerde dividend kan ook voor een verschil zorgen. Zo keert Lyxor halverwege het jaar het grootste deel van het dividend uit. In 2011 was dat net voor de koersval, dus door het herbeleggingseffect gingen er voor de ETF vele tienden van procenten aan rendement verloren. Voor de gedetailleerde resultaten en de individuele beoordelingen van de bovenstaande ETF’s verwijs ik u graag naar mijn afzonderlijke recensies. CS ETF Eurostoxx 50 EasyETF Eurostoxx 50 Lyxor ETF Eurostoxx 50 iShares Eurostoxx 50 db-x Eurostoxx 50 Amundi Eurostoxx 50 Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
Assetallocatie 22 apr Janus Henderson kiest voor cyclisch Europa Janus Henderson Investors kiest voor smallcaps en Europese aandelen. Volgens de Brits-Amerikaanse vermogensbeheerder houden beleggers te weinig rekening met een groeivertraging in de VS veroorzaakt door een langer hoog blijvende rente.
Opinie 18 apr Yes! Wereldwijde groei versnelt In 2023 presteerde de Amerikaanse economie beter dan de meeste andere regio's in de wereld. Ook in 2024 gaat het de VS voor de wind, waarbij Grace Peters van J.P. Morgan Private Bank verwacht dat de economische groei in de rest van de wereld nu ook in een hogere versnelling gaat.
Assetallocatie 18 apr Van Lanschot Kempen koopt niet langer Japanse aandelen Van Lanschot Kempen is afgestapt van zijn overwogen-positie in Japanse aandelen. De bedrijfswinsten ontwikkelen zich nog steeds goed, maar de waarderingen beginnen flink op te lopen.
Assetallocatie 17 apr Cashberg langs de lijn gaat nergens naartoe Gerben Lagerwaard van State Street Global Advisors gelooft er niets van dat de gigantische hoeveelheid geld die nu in geldmarktfondsen is geparkeerd binnen afzienbare tijd naar de aandelenmarkt wordt gealloceerd.
Assetallocatie 16 apr "Impact aanval van Iran op financiële markten is beperkt" "De directe actie van Iran tegen Israël dit weekend heeft geleid tot de vrees voor verdere escalatie, maar bij afwezigheid van een volledige crisis in de regio - wat niet ons basisscenario is - denken we dat de impact op de financiële markten beperkt zal blijven." Dat schrijft Greg Hirt van Allianz Global Investors.
Assetallocatie 16 apr Amundi positiever over komende 10 jaar, negatiever over 25 jaar Amundi AM is sceptischer geworden over snelle maatregelen tegen het opwarmen van de aarde. De eerste 10 jaar is dat nog gunstig voor beleggers. Daarna wordt de rekening betaald.