Zuid-Koreaanse discount blijft nog even Veel beursgenoteerde bedrijven in Zuid-Korea hebben grote families als grootaandeelhouder. Hun macht is zo groot dat buitenlandse beleggers wegblijven. Aangekondigde maatregelen om dat aan te pakken, zijn volgens LGIM niet overtuigend. Skagen en Fidelity International zijn veel positiever. 20 juni 2024 08:00 • Door IEXProfs Redactie IEXProfs heeft dit jaar al vaker geschreven over het achterblijven van de Zuid-Koreaanse beurs. Steeds meer analisten geloven dat de Koreaanse discount zijn langste tijd heeft gehad. Korea zou wel eens het nieuwe Japan kunnen worden als de bedrijfscultuur wordt gemoderniseerd. Een belangrijke aanleiding voor dit optimisme was de aankondiging in februari van het Corporate Value-up Program. Dat is een regeringsplan met verschillende (belasting)prikkels om bedrijven aan te zetten iets te doen tegen hun onderwaardering op de beurs en meer inzicht te bieden in hun bedrijfsvoering. Het programma werd op de beurs aanvankelijk met open armen ontvangen, maar Trista Chen van LGIM is sceptisch dat er daadwerkelijk iets verandert. Chaebols te machtig De kern van het probleem is dat de grootaandeelhouders van de zogenoemde chaebols te veel macht hebben. Dat is al zo sinds het einde van de Koreaanse oorlog in 1953 toen een aantal invloedrijke families besloot om samen met de regering het land erbovenop te helpen. Het werd een succes. De chaebols – waarbij chae staat voor rijkdom en bol voor familiekliek - groeiden uit tot winstgevende internationale conglomeraten zoals Samsung, Hanjin en LG. Het nadeel is alleen dat de steenrijke families achter de chaebols niet zitten te wachten op meer inspraak van andere beleggers. Als het erop aankomt zal altijd in hun voordeel worden beslist. Veel internationale beleggers pikken dat niet, vandaar de discount ten opzichte van vergelijkbare aandelen elders in de wereld. Carrot en stick Het Corporate Value-up Program klinkt sympathiek. Het heeft veel weg van de maatregelen die Japan nam in 2014 om de corporate governance te verbeteren. Een verschil is dat het in Japan de beursautoriteit was die het voortouw nam, terwijl dat in Zuid-Korea de regering is. Een ander verschil volgens Chen is dat het in Japan werkte en in Zuid-Korea niet. "Het Corporate Value-up Program klinkt sympathiek" De maatregelen zijn volgens haar niet doortastend genoeg en vrijwillig. “Wat er nodig is in Zuid-Korea, is een duidelijke wortel-en-stok aanpak, met een sterke stok waarmee de machtige families in beweging kunnen worden gezet en een sappige wortel waar ze achteraanlopen. Wat er tot nu toe op tafel ligt, biedt helaas geen van beide.” Veel potentieel Er zijn wel enkele pogingen gedaan om het maatregelenpakket te verbeteren zoals een dividendbelasting, erfbelasting en minder aftrekposten voor grootaandeelhouders, maar die zijn geen van alle doorgezet. Voor Chen moet dat eerst veranderen voor zij het land kan aanprijzen bij haar klanten. Jammer is dat wel, want potentieel is er genoeg. Zo zouden internationale beleggers hun exposure zeker vergroten als ze meer inzicht zouden hebben in het reilen en zeilen van bedrijven. Daarnaast is er een heel leger Zuid-Koreaanse particulieren die graag zou meedelen in het succes van de chaebols. Er wordt geschat dat het aantal particulieren sinds 2018 is opgeklommen van 5,6 miljoen naar 14,2 miljoen in 2022. Dat biedt Chen gelijk ook een sprankje hoop, want die particulieren zijn allemaal kiezers die de regering uiteindelijk te vriend moet houden (net als de invloedrijke chaebol-families). Lees ook: Zuid-Korea is het nieuwe Japan. Waarom de fondsmanagers van het succesvolle SKAGEN Global Focus Fund juist wel op Zuid-Korea inzetten. Ook Fidelity International ziet tal van kansen door lage Zuid-Koreaanse waarderingen. De Redactie van IEXProfs bestaat uit verschillende journalisten. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. . Deel via:
Assetallocatie 05 dec Institutionele beleggers hebben voor 2025 duidelijke voorkeuren Ondanks dalende inflatie, lagere rentetarieven en afnemende recessievrees hebben institutionele beleggers over 2025 hun zorgen, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van Natixis IM onder 500 institutionele beleggers wereldwijd. Zij zetten met name sterk in op private beleggingen en aandelen uit de opkomende markten.
Assetallocatie 04 dec Doet u mij maar Amerikaanse aandelen en Europese obligaties Roelof Salomons, de nieuwe hoofd beleggingsstrategie van BlackRock Nederland, heeft in zijn outlook voor 2025 duidelijke voorkeuren. De beste kansen voor aandelen liggen in de VS. Voor obligaties ziet hij het meest in Europese bedrijfsobligaties, kredietwaardig en minder kredietwaardig.
Assetallocatie 03 dec De toegevoegde waarde van landbouwgrondstoffen De prijzen van landbouwgrondstoffen hebben historisch gezien weinig correlatie met traditionele beleggingscategorieën zoals aandelen en obligaties, maar ook met andere grondstoffen zoals energie en metalen. Inflatiebescherming is een ander belangrijk voordeel van beleggen in landbouwgrondstoffen, stelt grondstoffenspecialist Benoît Harger van private bank J. Safra Sarasin.
Assetallocatie 28 nov In een wereld vol anomalieën is Amundi optimistisch Amundi is in zijn outlook 2025 positief over aandelen, obligaties en de wereldeconomie. Vooral Azië biedt kansen. Het risico zit hem in een aantal anomalieën dat de markten op hol kan brengen
Assetallocatie 26 nov Tegenvallende winsten vergroten zorgen Nu bijna alle bedrijfscijfers over het derde kwartaal zijn gepubliceerd is het volgens CIO Saira Malik van Nuveen duidelijk dat de verwachte outperformance is uitgebleven. "Dat roept kopzorgen op bij beleggers over mogelijk te hoge aandelenkoersen en bijkomende correcties."
Assetallocatie 25 nov “Ook in 2025 verwachten we het meeste van Amerikaanse aandelen” Olivier de Berranger, CEO en co-CIO van de Franse vermogensbeheerder LFDE, geeft zijn kijk op 2025. Heel kort: Amerikaanse aandelen, vooral de kleine, hebben meer opwaartse kracht dan Europese aandelen. Wat obligaties betreft, gaat de voorkeur uit naar kredietwaardige bedrijfsobligaties.