Is China het nieuwe Japan?
Begin jaren 90 leed Japan onder een uitgebreid beschreven deflatiecrisis. Nu overkomt China iets soortgelijks: omvangrijke wanbetalingen, een vertraagde economische groei en dalende
consumentenprijzen. Herhaalt de geschiedenis zich? Matthew Rodger en Ben Bennett van LGIM zien belangrijke overeenkomsten maar ook verschillen.
Bijna wekelijks worden er nieuwe negatieve economische cijfers over China gepubliceerd. Onlangs verzuurde het sentiment in de vastgoedsector nog meer toen rentebetalingen van vastgoedreus Country Garden uitbleven. De bezorgdheid over de vastgoedsector neemt niet alleen toe onder ontwikkelaars, maar ook in het Chinese financiële systeem en de economie in bredere zin. Recente gegevens bevestigen dit: er wordt minder geïnvesteerd, de industriële productie neemt af en de verkoopcijfers van de detailhandel dalen.
China kampt, in tegenstelling tot de rest van de wereld, met dalende consumentenprijzen en de Chinese centrale bank reageert hierop met renteverlagingen. Dit doet beleggers denken aan de deflatiespiraal waar Japan aan het begin van de jaren 90 mee te maken kreeg.
Druk op de vastgoedsector
Maar er klinken ook positieve geluiden. Zo loopt de voltooiing van vastgoedprojecten eigenlijk goed. Ontwikkelaars, banken en lokale overheden richten hun volledige aandacht op de afwerking van deze reeds verkochte woningen. Dat komt de samenleving ten goede: er zijn nog steeds enkele miljoenen onafgemaakte woningen, die wel al betaald zijn.
Met de start van nieuwe bouwprojecten en de verkoop gaat het echter nog vreselijk slecht. Deze factoren verklaren waarom ontwikkelaars leningen niet kunnen aflossen en obligatiebeleggers zich zorgen maken. Een voorbeeld is de financiële trust Zhongrong, die een aantal betalingen op zijn beleggingsproducten heeft overgeslagen.

Geen voorbode van een financiële crisis
De verzwakte vastgoedsector, een trustfonds dat betalingen mist, de afname van de reële economische activiteit en de wijdverspreide financiële zorgen worden door sommigen gezien als een ‘Lehman moment’ of als een voorbode van een financiële crisis. Matthew Rodger en Ben Bennett denken er anders over: de omvang van dit is probleem te overzien, maar er kunnen natuurlijk altijd beleidsfouten opduiken.
“Financiële problemen kunnen weliswaar snel escaleren, maar een crisis, zoals die in 2008, zal het niet worden." De Chinese banken hebben genoeg kapitaal en aangezien het bancaire systeem de Chinese staat toebehoort, kunnen de autoriteiten het geld daar naartoe sturen, waar het nodig is.
Daarnaast heeft hun rigoureuze campagne bijgedragen aan de krimp van de schaduwbanken, waardoor deze weer op de balansen van de banken kunnen worden geplaatst. Bovendien zijn Chinese banken verplicht hogere reserveratio’s te hebben dan andere landen: ongeveer 10% in plaats van 5%, waardoor de Chinese banken over voldoende reserves beschikken om schaduwbanken in bescherming te nemen.
Wat Japan in 1990 kon, kan China nu ook
De huidige zorgen tekenen volgens Rodger en Bennett een einde aan het tijdperk van sterke groei in China. De economie rekent nu af met historische onevenwichtigheden. Dit hebben we ook bij Japan en Zuid-Korea zien gebeuren in de jaren 90. Maar het uiteenspatten van een activabubbel leidt niet automatisch tot een financiële crisis.
"De huidige zorgen tekenen een einde aan het tijdperk van sterke groei in China"
Een goed voorbeeld is Japan. Dit land kon in 1990 een dergelijke crisis voorkomen. “Als Japan dit toentertijd kon, dan kan China dat nu ook.” De bankensector is in handen van de staat en bovendien blijven nieuwe bedrijven buiten de vastgoedsector, zoals auto- en elektronicafabrikanten, het goed doen in dit nieuwe groeimodel.
Treedt China daadwerkelijk in Japans voetsporen?
Na aanzienlijke overinvesteringen in voornamelijk de vastgoedsector, verwachten Rodger en Bennett dat de Chinese groei zal halveren ten opzichte van de periode voor de pandemie. In dit opzicht lijkt China inderdaad op Japan, waar de groei van 5% naar 2,5% daalde, nadat de zeepbel uiteenspatte in 1990.
De overgang zal waarschijnlijk pijnlijk zijn, maar de autoriteiten zullen waken over een mogelijke crisis. “China kan de overgang aan”, aldus Rodger en Bennett.