"Het afgelopen decennium verwachtten investeerders een alsmaar kleiner rendement op hun directe investeringen in hernieuwbare energie. Lage inflatie en lage rentes, in combinatie met toenemende zorgen op vlak van milieu, sociale impact en goed bestuur (ESG), dreven de concurrentie voor een beperkt aantal activa steeds verder op. Dit zette de rendementsverwachtingen van beleggers steeds meer onder druk.
Maar nu de rente weer stijgt, rijst de vraag of beleggers meer rendement van hun duurzame activa zullen gaan eisen. En wat betekent die stijging van de kapitaalkosten voor de toekomst van investeringen in schone energie in Europa?
Projecten voor hernieuwbare energie nog steeds rendabel
Wil een project voor schone energie economisch levensvatbaar zijn, dan moet de elektriciteitsprijs waartegen de output wordt verkocht, gelijk zijn aan of hoger zijn dan de economische kosten van het project. Deze kosten worden voornamelijk bepaald door de investeringen, de outputvolumes en de kapitaalkosten.
Afgelopen jaar zagen we zowel hogere capex-vereisten, hogere rentekosten en een energieprijsplafond in de EU. Dit alles heeft beleggers en ontwikkelaars opnieuw doen nadenken over de onderliggende economische logica van infrastructuur voor schone energie.
Echter toen we het effect van deze marktverschuivingen modelleerden, kwamen we tot de positieve conclusie dat het winstgevend is en blijft om de capaciteit voor schone energie uit te breiden. Dit geldt op basis van de huidige prognoses voor de stroomprijzen en gaat zelfs op als de kapitaalkosten het huidige niveau overstijgen. Dat heeft vooral te maken met de gestegen energieprijzen. Deze compenseren de hogere financierings- en uitbouwkosten, ook als we het effect van belastingen op onverwacht hoge winsten en van prijsplafonds voor energie incalculeren.
Een kanttekening bij deze raming is wel dat het uitgaat van één eigenaar die een project in handen heeft, zowel tijdens de ontwikkeling, de constructie als tijdens de operationele fase. Dat is echter zelden het geval. Normaliter wisselen aandelen tussen ontwikkelaars en beleggers al in de beginfase van een project.
Een bijzondere markt
De Europese markt voor schone energie kent verschillende marktdeelnemers. Zij zijn meestal in verschillende fases van een project betrokken, dragen daarmee verschillende soorten risico's en behalen daardoor andere rendementen uit duurzame projecten.
In de beginfase verwerven bedrijven grond die geschikt is voor de ontwikkeling van duurzame projecten. Daarna volgt de ontwikkelingsfase, waarin ontwikkelaars verschillende technische analyses uitvoeren, waarna de bouw van het project en de oplevering volgen. De ontwikkelaars nemen de initiële risico's op zich, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van grond, bouwvergunningen, netaansluiting en afname-overeenkomsten. Zodra deze sleutelelementen aanwezig zijn, kunnen ontwikkelaars ervoor kiezen om projecten ‘bouwklaar’ te verkopen of zelf de bouw te voltooien en te verkopen zodra die operationeel is.
Investeerders komen meestal in een later stadium bij projecten. Op die manier lopen zij minder risico op vertragingen en kostenoverschrijdingen, waardoor zij doorgaans een lager rendement behalen. Door de lage rente en de lage inflatie van het afgelopen decennium verwachtten investeerders een steeds lager rendement, terwijl investeerders gemiddeld meer betaalden voor infrastructuuraandelen. Maar nu het macro-economische klimaat verandert, kunnen investeerders een hoger rendement gaan vragen van duurzame projecten om zo de hogere kapitaalkosten te compenseren.
Een nieuwe relatie tussen ontwikkelaars en investeerders
Bij duurzame projecten is er een impliciete wisselwerking tussen het rendement van investeerders en dat van ontwikkelaars. Als investeerders een bescheiden verhoging van hun rendement eisen, levert dat ontwikkelaars waarschijnlijk een rendement op dat ruim boven hun drempelwaarde ligt. Dit geldt met name voor efficiënte ontwikkelaars, die vertragingen en kostenoverschrijdingen in de ontwikkelingsfase kunnen minimaliseren.
Momenteel halen ontwikkelaars relatief hoge opbrengsten als ze de risico’s uit hernieuwbare projecten halen en die projecten doorverkopen aan investeerders. Maar als het vereiste rendement van investeerders stijgt, kunnen ontwikkelaars besluiten om meer projecten intern te houden, ook als ze al operationeel zijn.
Volgens ons zijn er grenzen aan de operationele capaciteit die ontwikkelaars kunnen aanhouden. Hun kapitaalkosten zijn doorgaans hoog en het aanhouden van operationele activa drukt het rendement op geïnvesteerd kapitaal. Het is waarschijnlijk niet het meest efficiënte gebruik van de balans. Bovendien drukt een grotere operationele capaciteit op de pijplijn van nieuwe projecten en kunnen ze marktaandeel verliezen aan concurrenten.
Kortom, het veranderende macro-economische klimaat vereist een nieuw evenwicht tussen ontwikkelaars en investeerders, en beleid dat de belemmeringen voor een efficiënte invoering van hernieuwbare energie erkent en aanpakt."