Er bestaat in beleggerskringen nog altijd veel scepsis over duurzaam beleggen. Veel mensen gaan er vanuit dat het ten koste gaat van rendement, hoewel daar geen bewijs voor is. Uitzonderingen daargelaten, zegt Willem Schramade.
Schramade is hoofd van de afdeling Duurzaam Klantenadvies bij Schroders. Volgens hem hangt het sterk af van de manier waarop ESG geformuleerd wordt en wat de doelstellingen zijn.
In de column Sustainability versus returns - can you have your cake and eat it? haalt hij de Romeinse filosoof en politicus Lucius Seneca aan, van wie het volgende citaat stamt: “Als we niet weten op welke haven we afkoersen, is geen enkele wind gunstig.”
Alles draait om impact
Een extreem voorbeeld is een belegger die het rendement eigenlijk oninteressant vindt, en voor wie alles draait om de impact van een investering en dat de baten terechtkomen bij de mensen, dieren en planten die dat het meest nodig hebben.
Het andere kant van het spectrum is een belegger die het vooral gaat om een zo hoog mogelijk rendement, zonder schade aan te richten. Of er ook nog een verandering in gang wordt gezet, is van ondergeschikt belang.
Feitelijk zijn er twee ESG-doelen, zegt Schramade:
- Duurzaamheid is een randvoorwaarde en een middel om financieel rendement te halen.
- Duurzaamheid is een doel op zich. Er wordt gestreefd naar bijvoorbeeld een eerlijkere verdeling van welvaart, minder CO2-uitstoot of meer natuur. Hoe dat precies wordt ingevuld kan per belegger verschillen.
Pensioenfondsen
Voor pensioenfondsen zijn tegenwoordig volgens Schramade beide doelen belangrijk. Ze zijn wettelijk verplicht om een zo goed mogelijk rendement te halen voor hun klanten, maar ze weten ook dat stakeholders van hen verlangen dat ze zich inzetten voor een betere wereld.
Schramade: “De relatie tussen de twee doelen is niet rechttoe rechtaan. Soms versterken ze elkaar, maar soms zijn ze ook tegenstrijdig”.
Financieel rendement
Ook bij het eerste doel - geld verdienen - zijn verschillende gradaties denkbaar. In de meest simpele vorm wil een pensioenfonds gewoon geen gelazer met stakeholders en toezichthouders. Alle bedrijven die iets te maken hebben met de tabaksindustrie, wapens en fossiele brandstoffen worden bijvoorbeeld verwijderd, omdat het moet.
De vraag is dan alleen nog welke richtlijn gebruikt wordt voor de zwarte lijst, bijvoorbeeld de lijst van de VN “Global Contact”, of toch een strengere.
Volgens Schramade kan een goede risico-analyse helpen zowel schadelijke bedrijven te vermijden in de portefeuille als een hogere rendement te halen op de lange termijn.
Minder risico
Een mogelijk volgende dimensie is dat er ook bedrijven worden teruggehaald die eerst zijn verwijderd. Dan kom je op het snijvlak van doelstelling 1 (financieel rendement) en 2 (impact).
Een voorbeeld is een bedrijf uit de energiesector dat een pensioenfonds eerder heeft uitgesloten. Het kan vanuit beide doelstellingen interessant zijn om dat bedrijf weer op te nemen omdat het vooroploopt bij de energietransitie. Door dat te belonen is er een impact. De financiële beloning komt voort uit het feit dat voorloplopende bedrijven vaak betere overlevingskansen hebben.
Het lastige is dat dit kan botsen met de officiële richtlijnen voor ESG-beleggingen. De meeste fondsbeheerders zullen hun ESG-status niet op het spel willen zetten door het opnemen van bedrijven die op de zwarte lijst staan.
Doelstelling formuleren
De uitdaging voor vermogensbeheerders is om samen met de klant eerst uit te zoeken wat de beste balans is tussen het financiële en impact-doelstelling.
Dat kan zoals gezegd nogal verschillen per klant. Voor een pensioenfonds heeft het rendement meestal de hoogste prioriteit. Voor een miljardair, die het geld niet per se nodig heeft, kan de impact voorop staan.
Operationele invulling
Als de doelen eenmaal duidelijk zijn, kan daar een operationele invulling aan worden gegeven. Dan moeten vragen worden beantwoord zoals: Hoe definiëren we succes? Welke strategieën gebruiken we? Hoe wordt een en ander gemeten? Welke data gebruiken we? Hoe vaak wordt er gerapporteerd? En moet er constant verantwoording worden afgelegd voor verschillen met de (niet-ESG)-benchmark?
Dat laatste kan soms lastig zijn in individuele jaren. 2022 was bijvoorbeeld een jaar waarin energiemaatschappijen het verhoudingsgewijs goed deden. ESG-fondsen bleven daardoor achter.
Zeker voor pensioenfondsen geldt echter de lange termijn en dan leveren ESG-beleggingen minstens zoveel op bij vaak kleinere risico’s.