Weg met die 1,2% Pensioenfondsen werken al lang niet meer met 4% rekenrente; waarom worden beleggers nog wel belast over dat rendement? 21 oktober 2011 16:45 • Door Short & Sticky Kent u het duo Zalm-Vermeend nog? Eind jaren negentig, toen de bomen nog tot in de hemel groeiden, presenteerden zij jaarlijks gierend van het lachen een nieuwe pretbegroting. Datzelfde dynamische tandem was destijds verantwoordelijk voor de introductie van een nieuw belastingstelsel, waarin vermogen niet langer werd belast naar de daadwerkelijk behaalde winsten, maar volgens een fictief rendement. Lekker makkelijk. Lachend legde Willem Vermeend uit dat de 4%, waar de vermogensrendementsheffing over wordt geheven, echt geen overdreven aanname was. Het was tenslotte hetzelfde rendement dat de pensioenfondsen hanteerden als rekenrente. Toen nog wel ja. Deze week staan de kranten vol over de dekkingsgraden van de pensioenfondsen, die in veel gevallen zwaar onder de 100% staan. Niet eens omdat er zo slecht is belegd, maar omdat de rekenrente zo laag staat. In 2006 werd de vaste 4% rekenrente namelijk losgelaten en vervangen door de variabele ‘swaprente’ – die destijds boven de 4% lag. Worst of both worlds De pensioenfondsen konden destijds hun lol niet op bij die maatregel, want bij een hoge rekenrente hoeven ze minder kapitaal aan te houden om hun latere verplichtingen te dekken. Maar ja, de crisis zorgde voor een vlucht naar AAA-obligaties en een navenante daling van de daarop gebaseerde swaprente. Die lage rente doet nu al een paar jaar behoorlijk pijn en pensioenfondsbestuurders bidden iedere avond voor het slapen gaan vurig om een terugkeer naar die oude vertrouwde 4%.Particuliere beleggers worden ondertussen nog altijd keihard afgerekend door de fiscus op diezelfde fictieve 4%. Zelfs als hun geld in werkelijkheid op een spaarrekening à 2,5% staat of als ze met een AEX-tracker 17% in de min staan voor dit jaar. Een knappe belegger die met de huidige rentes 4% weet te behalen; zelfs de uiteindelijke heffing van 1,2% is moeilijk terug te verdienen, zeker als je de inflatie meerekent. Eigenlijk is het maar raar. Het is niet consequent – als pensioenfondsen geen fictieve rekenrente meer hebben, waarom worden particulieren dan wèl over een fictieve rente belast? – en het is in de huidige markt ook nog eens the worst of both worlds. Bij terugkeer naar een vaste rekenrente van 3 à 4 procent hebben de fondsen ineens weer voldoende dekking, terwijl spaarders en beleggers juist gebaat zouden zijn bij een belasting over de wèrkeljke rendementen. Nieuwe norm Als we dan toch inconsequent mogen zijn, draai het dan om. Geef de pensioenfondsen wat lucht door de dekking van hun lange termijnverplichtingen niet af te meten aan de waanzinnige dagelijkse grillen van de rentemarkt, zoals nu, maar door bijvoorbeeld een langjarig gemiddelde te hanteren. En de vermogensrendementsheffing? Er is veel voor te zeggen om die gewoon af te schaffen. Je zou nog kunnen zeggen dat zo’n belasting spaarders dwingt om meer risico te nemen – en dus te gaan beleggen - maar in de praktijk gebeurt dat nauwelijks, omdat de angst voor verlies regeert. En zo levert de Nederlandse belegger jaarlijks in op zijn vermogen. Zonder die vermaledijde 1,2% heeft een belegger in ieder geval nog enige kans op een redelijk netto-rendement. Maar als de overheid toch hecht aan het heffen aan belasting op vermogens, wordt het hoog tijd voor een nieuwe rendementsnorm. Ook een langjarig gemiddelde misschien? Dat is geen uit de lucht gegrepen idee. Ten tijde van de lancering van Vermeends plan zei een talentvol kamerlid van de PvdA, ene Wouter Bos, het volgende over het fictieve rendement: "Het mag geen slag in de lucht zijn, er moet een reëel verband zijn met vroegere rendementen. Zo niet, dan kan ik me voorstellen dat wordt gewerkt met bijvoorbeeld voortschrijdende gemiddelden over een lange periode". Dat moet beleggers als muziek in de oren klinken. De AEX stond bij lancering van het Belastingplan van Zalm en Vermeend op 630. Gemeten naar het langjarig gemiddelde hebben we dan nog heel wat tegoed van de fiscus. Pieter Kort & Peter van Kleef zijn hoofdredacteur van respectievelijk IEX en IEXProfs. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
Assetallocatie 28 mrt De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick heeft samen met de rest van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.