Bescherming voor productuitgevers, niet voor beleggers PRIIP-verordeningen hebben enorme consequenties voor beleggers. De maatregelen van AFM en haar buitenlandse collegae zouden bescherming moeten bieden aan beleggers, maar in feite zijn de regels in het belang van de uitgevers van beleggingsproducten, aldus Marcel Tak. 30 oktober 2018 10:00 • Door Marcel Tak Het is niet de eerste keer dat ik er aandacht aan besteed en het zal ook niet voor het laatst zijn. Sinds begin van dit jaar hebben de toezichthouders maatregelen genomen die het belang van veel beleggers ernstig schaden. Verpakte beleggingsproducten, zoals ETF’s en structured notes, mogen vanaf 1 januari uitsluitend worden aangeboden als een door de EU goedgekeurd Essentiële Informatie Document (EID) beschikbaar is. Bovendien moet, en dat is een maatregel die de AFM niet had hoeven invoeren, maar dat wel heeft gedaan, het EID in de lokale taal zijn opgesteld. Deze zogenoemde PRIIP (Packaged Retail and Insurance-based Investment Product)-verordeningen hebben enorme consequenties voor beleggers. Schuurt met de waarheid Veel van de genoemde producten, waarin beleggers in het verleden naar tevredenheid positie hebben genomen, zijn voor hen nu niet meer beschikbaar. Consumenten en media vragen zich al enige tijd af waarom bepaalde verpakte beleggingsproducten, zoals Amerikaanse ETF’s, niet meer beschikbaar zijn voor Nederlandse consumenten, zo meldt de AFM op zijn website. In een blogje legt de toezichthouder uit dat dit komt omdat de aanbieders van deze producten niet een door de EU goedgekeurd EID hebben. Dit antwoord schuurt een beetje met de waarheid. De AFM doet het voorkomen dat als de Amerikaanse aanbieders van ETF’s een EID maken conform de EU-eisen, de betreffende ETF’s wel weer beschikbaar komen. Dat is echter onwaarschijnlijk. Het is zeker mogelijk dat de uitgevers besluiten om voor hun Amerikaanse producten een EU-proof EID op te stellen, maar dat zal zeker niet in de Nederlandse taal gebeuren. In dat geval zullen de indexfondsen nog steeds niet in de schappen van de brokers liggen. Beleggers op kosten gejaagd Daarnaast klopt de constatering van de AFM niet dat het niet beschikbaar zijn van een goedgekeurde EID het probleem is als het gaat om de vele (gestructureerde) producten die in andere EU-landen worden verhandeld. Deze producten hebben wel degelijk een EID, maar zijn niet te koop, omdat het document niet in de Nederlandse taal is opgesteld. De maatregelen van de toezichthouders zijn ongehoord. Maatregelen van de AFM en haar buitenlandse collegae zouden bescherming moeten bieden aan beleggers, maar in feite zijn de nu getroffen regels in het belang van de uitgevers van verpakte beleggingsproducten. Ik geef een voorbeeld van hoe beleggers door de toezichthouder op kosten worden gejaagd. Beleggers die een positie in de S&P500 willen, kunnen kiezen voor de iShares Core S&P500 ETF. De officiële kosten zijn met 0,07% mooi laag. Maar het kan lager. De Amerikaanse variant van deze ETF heeft een officiële kostenfactor van 0,04%. Verschil in rendement Dat is bijna de helft ten opzichte van de door de EU goedgekeurde ETF. Natuurlijk is het absolute verschil met 0,03% klein. Maar in werkelijkheid is de belegger in de Amerikaanse ETF veel beter af dan het kleine voordeel van 0,03% suggereert. Deze officiële kosten (TER) geven namelijk niet de werkelijke kostenverschillen tussen beide ETF’s weer. Om de werkelijke verschillen te beoordelen kijk ik naar de gerealiseerde resultaten over de afgelopen jaren. Onderstaande tabel maakt duidelijk dat de werkelijke kosten verschillen veel groter zijn dan de officiële. De iShares-ETF voor EU-beleggers heeft de afgelopen vijf kalenderjaren gemiddeld 0,42% minder rendement behaald dan de Amerikaanse variant waarin Nederlandse beleggers dus niet mogen handelen. JaariShares S&P 500 (EU)iShares S&P 500 (VS)Verschil 2013 31,72% 32,31% 0,59% 2014 13,24% 13,64% 0,40% 2015 0,99% 1,34% 0,35% 2016 11,54% 11,90% 0,36% 2017 21,40% 21,79% 0,39% Gemiddeld 15,78% 16,20% 0,42% Drie miljard per jaar Dat verschil is veel groter dan de officiële kosten aangeven en heeft te maken met het feit dat de Amerikaanse ETF (kennelijk) veel efficiënter beheerd kan worden. Dat is niet verwonderlijk, want met een omvang van 156 miljard dollar is de Amerikaanse ETF veel groter dan de 30 miljard dollar van de Europese ETF. Het grote verschil in rendement laat zich nog duidelijker zien als we het percentage omrekenen in absolute bedragen. De totale markt van Europese ETF’s is circa 700 miljard euro groot. Als het beleid van de toezichthouders erop gericht is Europese beleggers uitsluitend in Europese ETF’s te laten beleggen, en gemiddeld is het rendement op deze ETF’s 0,38% per jaar lager, dan is met dit beleid bijna drie miljard euro in het geding. Jaar in jaar uit. Een kapitaaltje Of anders berekend: stel de belegger heeft 100.000 euro beschikbaar en is verplicht te kiezen voor Europese ETF’s. Veronderstel voorts een gemiddeld nettorendement op deze Europese ETF’s in de komende 20 jaar van 6% per jaar. Dat betekent na deze periode een eindbedrag van 320.700 euro. De Amerikaanse ETF’s zouden in dat geval, met een 0,42% hoger rendement, uit komen op een eindbedrag van 347.100 euro, een verschil van 8,2%. De maatregelen van de toezichthouders kosten Europese beleggers letterlijk een kapitaaltje. In een optimaal werkende markt zou u verwachten dat de Europese kosten zullen dalen naar het Amerikaanse niveau. Het is maar de vraag of dat zal gebeuren. Ten eerste is de omvang van de Amerikaanse markt groter. Efficiënt beheer Dat betekent dat het beheer van ETF’s goedkoper is. Juist dat efficiëntere beheer zorgt ervoor dat het verschil in (werkelijke) kosten tussen EU- en VS-ETF’s zo groot is. Ook het verschil in beheerkosten is niet zomaar verdwenen. Omdat de EU-belegger niet (meer) voor de Amerikaanse variant kan kiezen, is het voor uitgevers mogelijk de verschillen nog lang in stand te houden. Dat is lucratief voor hen. Bij een verschil van 0,03% betekent dat op een totale Europese ETF-markt van 700 miljard euro ruim 200 miljoen euro. Jaarlijks! Klantbelang staat niet centraal De toezichthouders eisen van de banken dat het klantbelang centraal wordt gesteld, maar ze geven daarbij niet het goede voorbeeld. In het meest extreme geval wordt de Europese belegger 2,5 miljard euro rendement ontzegd. Daarentegen geven de toezichthouders de uitgevende instellingen honderden miljoenen aan beheerkosten cadeau, omdat bewust de concurrentie in Europa op de ETF-markt wordt verminderd. Zoals ik al eens eerder stelde, vraag ik mij af of dit beleid van de toezichthouder een gerechtelijke toets zou kunnen doorstaan. Er ligt hier een mooie taak voor de Vereniging van Effectenbezitters om de toezichthouders tot de orde te roepen. Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.