Pensioenfondsen, stop met betalen van een prestatievergoeding De prestatievergoeding heeft geen invloed op het behaalde rendement. Dus, pensioenfondsen, stop met het hanteren van een dergelijk beloningssysteem voor vermogensbeheerders. 18 juli 2017 12:00 • Door Marcel Tak Wat is dienstverlening waard als er geen toegevoegde waarde tegenover staat? Dat is een eenvoudig te beantwoorden vraag. Geen rationeel handelend mens zou er voor kiezen te betalen voor iets waaruit geen voordeel te behalen valt. Toch gebeurt dat in de financiële wereld. Althans, als we afgaan op de uitkomsten van een DNB-onderzoek naar het nut van performance fee die pensioenfondsen aan hun vermogensbeheerders betalen. De belangrijkste uitkomst volgens het rapport is dat pensioenfondsen die wel een prestatievergoeding betalen geen hogere rendementen behalen, zeker als voor risico wordt gecorrigeerd, dan pensioenfondsen die geen performance fee betalen. Outperformance door geluk Een prestatievergoeding is de beloning voor de vermogensbeheerder bij het behalen van een rendement dat hoger is dan dat van de vooraf gekozen benchmark. Het idee achter een dergelijke vergoeding is dat er een relatie moet zijn tussen de toegevoegde waarde van de vermogensbeheerder (het extra rendement) en zijn fee. Hoe hoger de toegevoegde waarde, hoe hoger de beloning kan uitvallen. Bovendien zouden door deze beloningstructuur de belangen van adviseur en geadviseerde parallel lopen. Tegen deze gedachte lijkt niets in te brengen. Toch zijn er bezwaren tegen een dergelijk beloningssysteem, zoals ze ook in het rapport gememoreerd staan. Ten eerste kan outperformance ontstaan door geluk, in plaats van kunde van de beheerder. Ik vind dat geen sterk argument. Geluk (en pech) spelen in zoveel situaties een rol en vormen een bijna natuurlijk onderdeel van het eindresultaat. Bovendien, performance fee gaat over een langere periode en langdurig geluk van de beheerder (en daarmee ook het pensioenfonds) is niet waarschijnlijk. High watermark niet voldoende En als dat wel zo is, is dat ook wat waard… Het tweede argument tegen prestatievergoeding is wel relevant. Beheerders kunnen, om hun beloning in de wacht te slepen, extra risico nemen. Immers, er staat doorgaans geen straf op het fors underperformen van de benchmark als de extra risico’s verkeerd uitpakken. Tegen deze onbedoelde verkeerde prikkels zijn wel systemen bedacht, zoals de high watermark. Alvorens prestatievergoeding wordt uitgekeerd moet de waarde van de beheerde portefeuille boven de voorgaande hoogste stand zijn uitgekomen. Toch lijkt mij de high watermark niet afdoende het gevaar van het nemen van te hoge risico’s te keren. Juist als de waarde van de beheerde portefeuille ver onder die watermark ligt, kan dat tot het nemen van risico’s stimuleren om er alsnog weer bovenuit te komen. Een andere methode tegen verkeerde prikkels is het (gedeeltelijk) teruggegeven van de eerder uitgekeerde fee als er tegenvallende resultaten zijn. Deze methode kan echter eveneens nadelige effecten hebben. Alleen performance fee bij extra rendement Ook dan is er mogelijk een prikkel om via extra risico’s eerdere tegenvallers te compenseren. Bovendien zal de beheerder voor het teruggaverisico van een deel van de fee een hogere initiële beheervergoeding willen hebben. Over de effecten van de prestatievergoeding kun je lang discussiëren, maar eigenlijk is dat dus niet meer nodig. De prestatievergoeding heeft geen invloed op het behaalde rendement, dus lijkt maar één conclusie gerechtvaardigd. Pensioenfondsen, stop met het hanteren van een dergelijk beloningssysteem voor vermogensbeheerders. Helaas kun je als pensioendeelnemer alleen maar met dit soort oproepen reageren. Een vrije keus om over te stappen naar fondsen die geen performance fee uitkeren, is niet mogelijk. Volgens de twee grootste pensioenfondsen ABP (ambtenaren) en PFZW (zorgsector) hoeft dat ook niet. Zij vechten de conclusies uit het DNB-rapport aan. En eerlijk is eerlijk, het ABP lijkt een punt te hebben. Het ambtenarenpensioenfonds stelt dat zij alleen maar performance fee betalen als er extra rendement is gegeneerd. Private equity deed het beter Tegen dit simpele argument is niets in te brengen. De conclusie van DNB lijkt op grond van de gegevens cijfers inderdaad een beetje te rammelen. Het onderzoek geeft aan dat het nettorendement, dus na betaling van alle kosten, onafhankelijk is van het wel of niet rekenen van een performance fee. Dat kan alleen maar waar zijn als de performance fee 0% is. Immers, als er wel performance fee is betaald, is er ook extra rendement gerealiseerd (het ABP argument). Volgens het DNB-onderzoek is er echter van 1,1 miljard euro (2012) tot 1,5 miljard euro (2015) aan prestatievergoedingen door de pensioenfondsen uitgekeerd. Tenzij de performance fee 100% van het extra rendement is, moet er dus wel extra rendement aan de pensioenfondsen zijn toegevallen. Kijk nog eens goed naar de cijfers, DNB! Het argument van PFZW tegen de onderzoeksresultaten is veel minder overtuigend. Volgens de pensioenbeheerder Zorg en Welzijn heeft private equity, waar veel prestatievergoedingen worden uitgekeerd, duidelijk beter gerendeerd dan beursgenoteerde aandelen. Zorgen voor toezichthouder Dat zal waar zijn, maar dit heeft niets met het DNB-onderzoek te maken. De conclusie uit het rapport is dat beleggen in private equity (en andere categorieën) net zoveel rendement oplevert bij een beheerder die wel als bij een beheerder die geen prestatievergoeding berekent. Dat is heel wat anders dan wat PFWZ als tegenargument hanteert. Tot slot valt mij nog het één en ander op aan de cijfers van de DNB-onderzoekers. Ten eerste is er een enorme variatie in resultaten tussen de verschillende pensioenfondsen. Over 2012 tot en met 2015 was het nettorendement gemiddeld +9,72%. Mooi, maar de 10% slechtst presterende fondsen behaalden gemiddeld -1,05%, terwijl de besten +23,12% scoorden. Vooral het verschil in de resultaten op vastrentende waarden is ongelooflijk groot. Gemiddeld werd een resultaat van +9,62% behaald, maar de slechtst presterende fondsen kwamen tot -6,17%, terwijl de besten op +31,15% uitkwamen. Deze enorme verschillen moeten de toezichthouder zorgen baren. Let op rendement Ook de under- en outperformance verschillen ten opzichte van de benchmark zijn opmerkelijk groot. In totaal was de outperformance van alle beleggingen van de onderzochte pensioenfondsen een geringe +0,1%, maar tussen de slechtst presterende fondsen (ruim -1,4%) en de best presterende (bijna +1,7%) is deze aanzienlijk. Vooral de categorie private equity valt op met gemiddeld een outperformance van +1,4%, maar een met een enorm verschil tussen slecht (-7,7%) en goed (+11,6%) presterende fondsen. Eerlijk gezegd zouden deze cijfers de toezichthouders nog meer zorgen moeten baren dan het wel of niet uitkeren van een performance fee. Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.