Provisieverbod: regelobesitas toezichthouders Het provisieverbod heeft de financiële consument van de regen in de drup geholpen. Toezichthouders kunnen beter hun regelobesitas laten varen en zorgen voor goede informatievoorziening. 4 juli 2017 11:30 • Door IEXProfs Redactie Voor niets gaat de zon op. Voor al de overige dienstverlening moet betaald worden. Dat geldt ook voor de financiële wereld. Kopers van financiële producten maken veelal gebruik van een adviseur die daarvoor wordt betaald. Dat is altijd zo geweest. De meeste consumenten wisten echter niet dat zij daadwerkelijk voor het advies een rekening gepresenteerd kregen. De provisies werden impliciet opgenomen in het betreffende financiële product. In een complexe beleggingsconstructie van bank A zat impliciet een vergoeding opgenomen die bestemd was voor de adviseur. De consument had daardoor geen idee dat het feitelijke rendement op het product bijvoorbeeld 0,2% lager uitkwam dan zonder advies het geval was geweest. Van de regen in de drup Sinds januari 2013 mag een dergelijke wijze van provisieberekening niet meer. Het zogenaamde provisieverbod is ingevoerd omdat het niet in het belang van de klant was. Het gevaar van een dergelijke beloningsstructuur is dat de adviseur wordt verleid het product te adviseren waarmee de hoogste provisie mee verdiend kon worden. Sindsdien moeten adviseurs de kosten direct aan de klant in rekening brengen. Uurtje factuurtje dus. Het provisieverbod lijkt niet alleen maar voordelen te hebben. Integendeel, het heeft er alle schijn van dat de financiële consument van de regen in de drup terecht is gekomen. Het grootste probleem is dat financiële consumenten maar in beperkte mate bereid zijn voor advies te betalen als dat in de vorm van een in harde euro’s luidende factuur gaat. Het gevolg is dat velen advies links laten liggen en financieel gaan doe-het-zelven. Rampzalige gevolgen doe-het-zelven Bij producten met een langetermijn horizon kan dat rampzalige gevolgen voor de cliënt hebben. We kunnen meewarig doen over de klant die zich liever laat bedotten via impliciete vergoedingen, dan dat hij een faire rekening betaalt voor verkregen advies. Maar de financiële sector moet eerst de hand in eigen boezem steken. Het is niet onbegrijpelijk dat consumenten de waarde van goed advies niet zien. Integendeel, bij velen is de indruk ontstaan dat advies zelden in het belang van de klant is gegeven. Onder die omstandigheden is het niet vreemd dat financiële consumenten geen zin hebben honderden of zelfs duizenden euro’s te betalen voor (mogelijk) waardeloos advies. Het zal veel tijd kosten het imago van de sector in dit opzicht te veranderen. Ondertussen is het de vraag hoe verder met het provisieverbod. Onbegrijpelijke voorstellen Onlangs verscheen het boek Provisie 2.0 van Edwin Herdink en Jeffrey Leichel. Ik ga dat boek niet uitgebreid bespreken, want ik heb het niet gelezen. Maar uit een samenvatting van de inhoud op de websites van VVP en AM word ik niet razend enthousiast. Ik nodig u uit die samenvattingen te lezen. Wat mij betreft is er geen touw aan vast te knopen. De schrijvers stellen de introductie van een adviescompensatie voor, een vergelijkingscompensatie, een overeenkomst tussen klant en bank/verzekeraar en als klap op de vuurpijl een zelfwerkzaamheidcompensatie. De voorgestelde beloningsstructuur lijkt nog complexer dan de financiële producten waar het om gaat! De schrijvers bewandelen daarmee dezelfde verkeerde weg die de AFM en andere Europese toezichthouders al waren ingeslagen met het provisieverbod. Financiele consumenten worden dom gehouden Want hoezeer ik ook de nadelen van de impliciet in de producten gebouwde provisies zie, het is geen reden om tot een verbod over te gaan. Het is telkens weer de neiging van de (semi)overheid om door middel van dwingende wetten, evoluerend in steeds complexere regels, de onwetende cliënt te beschermen. Met als resultaat dat financiële consumenten dom worden gehouden (de staat regelt het wel), de transparantie verdwijnt door complexe regelgeving en het belang van de klant uiteindelijk niet wordt gediend. In plaats van regels zou AFM veel meer moeten inzetten op transparantie en informatie. De reden dat consumenten zich niet bewust waren van de impliciete provisies in financiële producten was eenvoudigweg dat ze daarover niet of nauwelijks werden geïnformeerd. De toezichthouder had moeten inzetten op het verbeteren van de informatie. Explicitiet provisie aangeven De oude provisiestructuur had nog gewoon gehandhaafd kunnen worden als adviseurs verplicht waren expliciet, in harde euro, aan te geven hoeveel provisie van de maker van het geadviseerde product wordt verkregen. En meer dan dat, ook de provisie over niet geadviseerde producten zou aan de cliënt duidelijk moeten worden gemaakt. Zo kunnen consumenten precies zien wie de provisie aan de adviseur uitkeert en wat de omvang is. Dat werkt net als het schap in de supermarkt waar de consument rustig de prijzen kan vergelijken. Een dergelijk systeem brengt echte transparantie, en laat de consument zelf (kritisch) nadenken over het advies mede in relatie tot de provisie. Wat betreft de kwaliteit van het advies, dat blijft moeilijk om daar vooraf een oordeel over te geven. Zeker als het een langetermijn advies betreft. Maar ook daar kan via transparantie en goede informatie voor betere garanties op goede kwaliteit worden gezorgd. Laat die regelobesitas zitten Elke adviseur legt in maximaal één A-4tje schriftelijk vastlegt waarop het advies is gebaseerd en welke specifieke voordelen de klant van het advies mag verwachten. Natuurlijk staat hierop ook aangegeven waar de risico’s onder welke omstandigheden liggen. Op deze manier ligt er een voor de consument begrijpelijk document, dat eventuele als bewijs kan dienen in geval van eventueel latere klachten of het advies juist, en in het belang van de klant was. Toezichthouders kunnen beter hun dwingende regelobesitas laten varen en meer energie steken in het bevorderen van transparantie en goede informatievoorziening. De Redactie van IEXProfs bestaat uit verschillende journalisten. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. . Deel via:
Assetallocatie 08:00 De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick heeft samen met de rest van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.