Zes gamechangers voor assetmanagers

De assetmanagementsector bevindt zich in een perfect storm van disruptie en omwentelingen, met directe gevolgen voor de werkwijze en de businessmodellen. Zes gamechangers op een rij.

Ik denk dat ik nog wel een paar jaar heb,” zei schaakkampioen Garry Kasparov in 1996, toen hem na zijn overwinning op IBM-computer Deep Blue werd gevraagd of hij verwachtte dat computers binnen afzienbare tijd mensen op het hoogste niveau zouden kunnen verslaan. Een jaar later verloor hij van een verbeterde versie van Deep Blue.

Dreigt de assetmanagementindustrie hetzelfde te overkomen? Technologie is slechts een van de vele factoren waardoor het speelveld binnen de sector in hoog tempo verandert, maar nog lang niet iedereen lijkt zich ten volle bewust van de omwentelingen die gaande zijn.

Tweederde van de CEO’s in de mondiale assetmanagementbusiness verwacht dat technologie de industrie definitief gaat veranderen. Dat is mooi, maar in de hele financiële wereld ligt dat percentage al op 77. Hoewel het in de aard van het beleggingsvak ligt om een visie op de toekomst te hebben en trends in een vroeg stadium te herkennen, is de assetmanagementindustrie conservatiever dan u zou mogen verwachten.

Beleggen is nodig

Dat is geen handige eigenschap in een tijdsgewricht waarin de krachten der verandering sterker dan ooit lijken te zijn. Want hoewel die krachten vooral destructief lijken – er sneuvelen banen, businessmodellen moeten worden herzien, marges kalven af – bieden ze ook volop kansen.

De noodzaak om te beleggen wordt niet minder, eerder groter, en de expertise van goede beleggingsprofessionals is nog net zo hard nodig – zo niet harder – als vroeger. Langzamerhand is op steeds meer plaatsen binnen de professionele beleggingsindustrie het nerveuze geschuifel van herpositionerende assetmanagers te horen.

Dichter naar de klant, dichter naar elkaar, goedkoper, slimmer, internationaler, groener; alles om de grote uitdagingen van de komende jaren het hoofd te kunnen bieden. Dit zijn de belangrijkste.

  1. Dalende kosten
    De bedreigingen als gevolg van de ETF-revolutie lagen tot nog toe nadrukkelijk aan de kant van de actieve managers, die na jaren underperformance de nodige moeite hadden om uit te leggen wat ze met hun forse fees precies toevoegden.

    Inmiddels is de strijd tussen actief en passief wat geluwd en is er steeds meer sprake van vreedzame coëxistentie. Wie tegen lage kosten toegang tot markten wil hebben en daar verder weinig eisen aan stelt, doet dat met ETF’s. Wie meer eisen stelt aan het beheer op het gebied van actieve selectie, risicomanagement of dynamische assetallocatie, kan daarvoor tegen een meerprijs terecht bij actieve managers.

    Die ontwikkeling heeft er wel voor gezorgd dat de kosten van het aanbod steeds meer onder het vergrootglas zijn komen te liggen. Wie bovengemiddelde tarieven vraagt voor zijn producten, ligt meer dan ooit onder druk om die meerprijs ook terug te verdienen. In een tijd waarin actieve managers moeite hebben om – gemiddeld gesproken – hun benchmarks te verslaan, letten beleggers terecht op de kleintjes.

    De druk om de kosten zo laag mogelijk te houden wordt in de hele industrie gevoeld. Zelfs hedgefondsen moeten mee: volgens data van Hedge Fund Research rekenen de hedgefondsen die werden opgericht in 2016 gemiddeld 1,33% aan management-fees, tegenover 1,6% die jaargang 2015 in rekening brengt.

    Grote beleggers als het ABP stellen zichzelf publiekelijk ten doel om de kosten van hun beleggingen omlaag te brengen – en slagen daar ook jaar op jaar in. Voor de assetmanagementindustrie is het allemaal even wennen. Het is een sector die gewend is om op stand te leven, met prima arbeidsvoorwaarden en kantoren op de duurste locaties.

    Door de toegenomen focus op kosten ligt dat allemaal onder het vergrootglas. Het meest zichtbare gevolg van de dalende-kostentrend zijn fusies. Schaalgrootte vergroot de efficiency, en dus vinden vooral de middelgrote assetmanagers aansluiting bij elkaar. In het afgelopen jaar waren de fusies Janus-Henderson en Standard Life-Aberdeen de meest in het oog springende exponenten van die beweging.

    Hoewel bij die fusies ook andere beweegredenen dan schaalgrootte een rol spelen (voor Janus Henderson was geografisch bereik bijvoorbeeld ook een belangrijke reden), is omvang een belangrijk concurrentievoordeel. Van de 25 grootste assetmanagers in de wereld staan drie huizen uit de top-5 naar omvang ook in de top-5 van relatief snelste groeiers van het afgelopen jaar.

    Het winner takes all-fenomeen is van kracht: de grootste huizen hebben niet alleen in absolute zin, maar ook in termen van relatieve groei het momentum aan hun kant. En het is natuurlijk ook niet toevallig dat de snelste groeiers een zeer omvangrijke ETF-business in huis hebben.

    Analisten van Boston Consulting Group verwachten de komende jaren een toename in fusie- en overname-activiteit: “De deals zullen groter worden en vaker grensoverschrijdend zijn, wat wel betekent dat de uitdagingen bij de integratie van bedrijven ook navenant groter zullen worden.”

    Toch is omvang niet het enige lapmiddel tegen lagere marges. Er zijn ook creatieve oplossingen te bedenken. Zo kondigde AllianceBernstein in de VS onlangs aan een nieuwe serie fondsen te gaan introduceren die alleen substantiële fees (tot 1,05%) in rekening brengen bij duidelijke outperformance van de benchmark.

    Bij underperformance of performance in lijn met de benchmark bedraagt die fee maar 0,05% voor aandelenfondsen en 0,10% voor obligatiefondsen. Het is, met een beetje fantasie, te omschrijven als actief management op no cure, no pay-basis.

  2. Lage rente en rendement
    Een tweede factor die het beleggingslandschap danig heeft beïnvloed, is het lagerentebeleid, zoals dat sinds de financiële crisis in 2008 van kracht is geweest. Het is niet toevallig dat the search for yield al jaren een een hardnekkig centraal thema is op beleggingsseminars.

    Waar de geldpomp van de centrale banken aan de ene kant heeft gezorgd voor een prettig beursklimaat, voelen professionele beleggers zich er steeds meer door in het nauw gedreven. Het creëert markten waarin hersenloze indextrackers het al snel beter doen dan actieve managers, omdat die laatste groep na jaren van stijgende obligatie- en aandelenkoersen meer en meer de neiging heeft om wat voorzichter te gaan opereren – en daardoor uiteindelijk achterblijft.

    Toch schuilt juist daarin wel een kans voor behendige assetmanagers. In een tijd als deze, waarin je voor rendementen van enige omvang een behoorlijk eind de risicoladder op moet, is het belangrijk dat je weet wat je doet. Risico’s laten zich niet meer zo makkelijk classificeren en het wordt van steeds groter belang om verder te kijken dan naar wat de standaardmodellen voorschrijven.

    Zo hebben we in 2017 te maken met een afname van de onderlinge correlatie tussen afzonderlijke aandelen en (op z’n minst het vooruitzicht van) een minder stimulerend centrale-bankbeleid. In dat soort situaties kan alert en kundig vermogensbeheer het verschil maken tussen winst en verlies. Of, als dingen echt verkeerd gaan, tussen verlies en een onnodig groot verlies.

    Assetmanagers hebben dat inmiddels goed begrepen en profileren zich steeds meer als partner die beleggers helpt om behoedzaam te navigeren door die lagerenteomgeving. Dat kan door het aanbieden van unconstrained obligatiefondsen, die alle mogelijke instrumenten kunnen aanwenden om met beperkt risico toch een beter rendement te behalen, maar ook door meer de nadruk te leggen op outcome oriented strategies : fondsen waarbinnen het beleggingsdoel voorop staat en de invulling van de portefeuille daar een resultante van is.

  3. Regels, regels, regels
    Als in de eerste week van januari 2018 MiFID II van kracht wordt, zal er een hoorbare kreun door de Europese beleggingsindustrie gaan. Deze nieuwe, omvangrijke richtlijn zal de meest ingrijpende regelgeving na de financiële crisis zijn. Dat gaat gevolgen hebben voor de assetmanagementindustrie, al was het maar omdat het flinke investeringen vergt om MiFID-compliant te worden.

    Volgens schattingen kost de invoering de industrie in Europa zo’n 350 miljoen euro, plus de komende vijf jaar jaarlijks nog eens 150 miljoen euro om aan de regels te blijven voldoen. De grootste vijftien assetmanagers besteden volgens een schatting van consultant Opimas ieder gemiddeld 10,3 miljoen euro aan de invoering en jaarlijks 4,5 miljoen aan handhaving.

    Toch zit de pijn vooral bij de kleinere partijen, die geen grote juridische- en IT-afdelingen hebben en relatief grotere investeringen moeten doen om MiFID-compliant te worden en te blijven. Los van de discussie over het nut van de regelgeving zijn zulke kostenposten niet welkom in een tijd waarin marges onder druk staan. Ook MiFID kan daardoor, ongewild, een aanjager voor meer fusies en overnames in de sector blijken te zijn.

  4. De fintechfrontlinie
    Als je grootste klanten institutionele beleggers zijn, lig je niet meteen wakker van een nieuw beleggingsappje voor millennials. Tot dusver valt het dan ook wel mee met de disruptieve impact van fintech binnen assetmanagement. Maar het lijkt een kwestie van tijd voor fintech ook in de beleggerswereld voor grote veranderingen gaat zorgen.

    Veel assetmanagers experimenteren met robo-advies en een nieuwe technologie als blockchain prikkelt de fantasie van fintechpioniers. Wat fintech precies voor gevolgen gaat hebben voor de sector is nog moeilijk te zeggen, maar het lijkt een veilige voorspelling dat robo-advies en online vermogensbeheer in de toekomst de standaardoplossing zullen worden voor niet al te complexe beleggingskwesties.

    En naarmate de technologie beter wordt, kunnen toepassingen complexer worden. Dat zal ook zijn gevolgen hebben voor de skill set die nodig is om in deze sector succesvol te kunnen zijn. Experts in user experience en big data vervullen straks een even cruciale functie als de beleggers die daadwerkelijk achter de knoppen zitten.

    En met de opkomst van fintechoplossingen, zo concludeert een rapport van het CFA-instituut, zal ook de vraag naar goedkope, simpele beleggingsproducten verder gaan toenemen. Naarmate de technologie ook complexere diensten aankan, zullen actieve managers zich meer gaan terugtrekken op specialistische terreinen waar minder op data en kwantitatieve analyse kan worden vertrouwd. En waar ze nog wel aantoonbaar waarde kunnen toevoegen.

  5. Big data en AI
    Van alle disruptieve krachten heeft big data tot nu toe misschien wel de grootste impact gehad. Vroeger konden eindbeleggers weinig anders dan vertrouwen op de kennis en kunde van de fondsmanager – en moesten ze vervolgens maar afwachten of die dat ook zou waarmaken. Tegenwoordig is veel van dat mysterie verdwenen, dankzij de beschikbaarheid van decennia aan data en de sterk gegroeide rekenkracht van computers.

    Analyse van al die rendementsdata laat zien dat outperformance op de lange termijn altijd voor een aanzienlijk deel is te verklaren uit exposure naar bepaalde rendementbepalende factoren, zoals onderwaardering of winstgroei. Factoren die ook gewoon uit een database kunnen komen rollen en waar niet per se een duurbetaalde fondsmanager voor nodig is.

    Het maakt het leven voor actieve managers er niet eenvoudiger op: ze hadden al moeite om hun toegevoegde waarde ten opzichte van goedkope ETF’s aan te tonen en nu stelt de wetenschap ook nog eens vast dat de outperformance die ze wél halen ook voor een deel machinaal te reproduceren is.

    In combinatie met kunstmatige intelligentie zou big data weleens de weg kunnen wijzen naar de beleggingsvariant van de zelfrijdende auto: de robo-fondsmanager. Een robot die 24 uur per dag waakt over uw portefeuille, die continu alle beschikbare data over aandelen en markten aan het numbercrunchen is en die realtime bijstuurt als dat nodig is.

    Nu al wordt naar schatting meer dan de helft van alle beurshandel uitgevoerd door algoritmes, dus een heel vreemde gedachte is het niet eens. Zeker waar de klant vraagt om goedkope, niet al te persoonlijke oplossingen, kan het voor assetmanagers lonend zijn om dat in de toekomst met slimme technologie op te lossen.

  6. Geëngageerde beleggers
    Een ontwikkeling die vooral kansen lijkt te bieden is de toenemende aandacht voor de niet-­financiële impact van beleggingen. Waar financiële rendementen dankzij de ETF- en datarevolutie steeds minder het gevolg zijn van mensenwerk, geldt dat niet voor het naleven en implementeren van ESG-criteria.

    Onder institutionele beleggers is het al gemeengoed om in meer of mindere mate te kijken naar de duurzaamheid en maatschappelijke impact van de beleggingen en de nieuwe generatie particuliere beleggers hecht meer aan maatschappelijk verantwoord beleggen dan de generaties voor hen.

    Het is niet voor niets dat assetmanagers massaal bezig zijn met het optuigen en introduceren van ESG-strategieën, duurzame overlays en impact desks. Met een cynische bril op kunt u dat opportunisme noemen, maar feit is wel dat beleggers aangeven hier behoefte aan te hebben en assetmanagers zijn bij uitstek goed gepositioneerd om ze daarbij van dienst te zijn.

    Sterker, zo’n extra mandaat in de vorm van maatschappelijke impact komt als gelegen nu de traditionele door performance gedomineerde business door technologie, regelgeving en margedruk steeds verder in de verdrukking komt. Een beter uitgangspunt kan de industrie zich eigenlijk niet wensen: als je eigen belang synchroon loopt met het beter maken van de wereld, vaart uiteindelijk iedereen daar wel bij.

Succesformules

Boston Consulting Group wijst vier winnende businessmodellen aan waarmee assetmanagers duurzaam succesvol kunnen zijn.

  1. Alpha-shops
    Gespecialiseerde boutiques met diepgaande kennis van specifieke assetclasses en strategieën.
  2. Beta-factories
    Grote huizen die leunen op schaalgrootte en operationele efficiency.
  3. Solution providers
    Bedrijven die zich richten op assetallocatie, multi-assetstrategieën en managerselectie.
  4. Distributie-powerhouses
    Huizen met directe toegang tot eindbeleggers en distributiepartners, die superieure ondersteuning kunnen leveren.

Deel via: