ETF van Tak: Lower is beter Ik recenseer - in geheel nieuwe stijl - vier beschikbare ETF's op verschillende Amerikaanse low volatility-indices 13 mei 2013 16:30 • Door Marcel Tak Aanleiding Risico en rendement lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden in de beleggingswereld. Toch worden voortdurend pogingen gedaan laag risico te koppelen aan hoog rendement. Het meest recente voorbeeld daarvan is de opmars van de low volatility-indices. Het doel daarvan is een (van de basisindex afgeleide) index te creëren met een lage(re) beweeglijkheid. De gedachte is dat deze index minstens zoveel rendement oplevert als een marktgekapitaliseerde index. Er is een groeiend aantal ETF's met een low volatility (of: minimum variance) index als onderliggende waarde. In deze recensie besteed ik aandacht aan dergelijke indices op Amerikaanse aandelen en de bijbehorende ETF's. Met daarbij een opmerkelijke conclusie van de ETF-uitgevers over het werkelijke risico van deze indices. Basisindex: S&P 500De S&P 500 bestaat uit 500 grootste Amerikaanse bedrijven, geselecteerd op basis van marktkapitalisatie. Apple, Exxon Mobile, Microsoft en Johnson & Johnson zijn overbekende namen die deel uitmaken van deze index. Lage Volatiliteit Indices gebaseerd op S&P500: S&P 500 Minimum Volatility index (iShares) Deze lagebeweeglijkheid-index wordt samengesteld op basis van enkele rekenmodellen (Northfield Open Optimizer en the Northfield U.S Fundamental Equity risk model). Het model moet ervoor zorgen dat de prognose voor de beweeglijkheid van de index lager is dan die van de basisindex (S&P500). De overige karakteristieken moeten zoveel mogelijk gelijk zijn aan die van de basisindex. Dat betekent dat er criteria gelden aangaande de maximale positie per aandeel (2%) en over de afwijking (5%) van het sectorpercentage ten opzichte van die in de basisindex. Als deze voorwaarden niet leiden tot een index die aan de beweeglijkheidprognose voldoet, kunnen de criteria iets versoepeld worden (bijvoorbeeld maximale sectorafwijking 7,5%). De samenstelling van de index vindt elk half jaar opnieuw plaats. OssiamUS Minimum Variance index (Ossiam) Deze index wordt eveneens samengesteld op basis van de verwachte volatiliteit van de totale selectie aan aandelen die in de index is opgenomen. Helaas wordt er geen informatie (noch door S&P, noch door Ossiam) gegeven over de precieze criteria die worden gehanteerd. De samenstelling van de index wordt maandelijks herzien. S&P500 Low Volatility index (SPDR en Powershares) Deze lagebeweeglijkheid-index wordt samengesteld door de 100 aandelen met de laagste beweeglijkheid in de basisindex (S&P500) te selecteren. Het gewicht van elk aandeel in de index is gerelateerd aan de volatiliteit van het aandeel. Hoe lager de volatiliteit, hoe hoger het gewicht. Er gelden geen aanvullende criteria. De index wordt elk kwartaal herzien. Vergelijking indices per 3 mei 2013 S&P 500 S&P 500 Minimum Volatility Ossiam US Minimum Variance S&P 500 Low Volatility Aandelen 500 192 79 100 Healthcare 13% 18% 14% 9% Technologie 18% 18% 6% 4% Consumer staples 11% 16% 20% 24% Financials 16% 11% 8% 15% Industrie 10% 9% 4% 8% Nutsbedrijven 4% 9% 20% 31% Consumer discretionary 12% 8% 13% 2% Energie 11% 4% 5% 2% Telecom 3% 2% 7% 3% Grondstoffen 3% 1% 3% 3% Rendement 5 jaar +5,0% +6,3% - +10,5% Rendement 3 jaar +12,7% +16,8% - +17,3% Rendement 1 jaar +18,7% +21,5% - +23,5% year-to-date +14,0% +15,5%0 - +17,6% volume 3-jaars 15,6 10,7 - 9,3 volume 2-jaars 19,2 - 13,1% - Toelichting karakteristieken indices De drie van de S&P 500 afgeleide lagebeweeglijkheid-indices verschillen behoorlijk van elkaar. De S&P500 Low Volatility is de meest eenvoudige en transparante. Lage volatiliteit van de index wordt alleen bereikt door de 100 aandelen te selecteren met de laagste volatiliteit over de afgelopen twaalf maanden. Omdat niet naar de resulterende sectorverdeling wordt gekeken, is de nieuw gecreëerde index in karakteristieken behoorlijk afwijkend van de S&P500. Bij de andere twee indices wordt getracht de karakteristieken van de S&P500 zoveel mogelijk intact te laten, bijvoorbeeld met betrekking tot de sectorverdeling. Op basis van de rendementscijfers lijkt de "eenvoudige" methode het meest succesvol met de laagste volatiliteit en het hoogste rendement. Alle lagebeweeglijkheid-indices doen het beter dan de basis S&P500. Een deel van de verklaring daarvoor is de andere sectorverdeling, die met name de lowvol-index heeft. De informatie door S&P over de minvol- en lowvol-indices is goed. Maar helaas is er geen (dagelijkse) koersinformatie voor de netto total return-index, en al helemaal geen informatie over de bruto total return-index (dividend wordt meegerekend inclusief belasting). Over de Ossiam minvar-index (uitgegeven door S&P) is helemaal geen informatie beschikbaar. Vergelijking ETF's iShares S&P 500 Minimum Volatility Ossiam US Minimum Variance SPDR S&P 500 Low Volatility PowerShares S&P 500 Low Volatility ISIN: IE00B6SPMN59 LU0599612412 IE00B802KR88 US73937B7799 Start: 30 nov 2012 7 jun 2011 3 okt 2012 5 mei 2011 Valuta: dollar dollar dollar dollar Structuur: fysiek synthetisch fysiek fysiek Methode: optimalisatie nvt volledig volledig Dividend: geen geen geen ja Frequentie: nvt nvt nvt maandelijks Securities lending: ja nvt ja nee Nu in securities lending? nee nvt nee nee TER: 0,20% 0,65% 0,35% 0,25% Werkelijke kosten netto: - 0,38% - 0,31% Werkelijke kosten bruto: - 0,83% - 0,76% Spread 0,38% 0,33% 0,22% 0,03% Rendementen op jaarbasis in dollars, informatie van providers Werkelijke kosten bruto geschat op basis van 3% dividend en 15% belasting Toelichting ETF's ETF's op lagevolatiliteit-indices bestaan nog niet zo lang. Die van Ossiam en Powershares hebben al een tweejarige historie, maar de beide anderen ETF's zijn enkele maanden geleden gestart. Daarom is er wat die twee laatste betreft nog niets te zeggen over de werkelijke kosten (verschil prestatie bruto index en ETF). De werkelijke netto kosten voor de Ossiam ETF zijn beduidend lager dan de hoge TER-ratio. De Powershares werkelijke netto kosten liggen boven de TER-ratio, maar onder de werkelijke kosten van Ossiam. Het is opmerkelijk dat de werkelijke kosten van Ossiam (iets) hoger zijn, aangezien deze laatste ETF synthetisch van structuur is. Als voordeel van een synthetische structuur wordt doorgaans de lagekostenfactor aangegeven. De spreads van de verschillende ETF's vallen een beetje tegen. Voor Ossiam en iShares vond ik een verschil tussen de bied- en laatprijs van respectievelijk 0,33% en 0,38%. De SPDR ETF was als scherper met 0,22%. Powershares met een spread van slechts 0,03% stak er met kop en schouders bovenuit. Conclusies De prestaties van de lagevolatiliteit-indices ten opzichte van de basisindices zijn opmerkelijk goed. Alle indices presteren beter dan de S&P 500, in combinatie met een lagere volatiliteit. Worden de beleggingswetten getart dat laag risico een lager rendement impliceert? Als dat zo is, zal dat niet lang stand houden. De vraag naar lagebeweeglijkheid-indices zal immers sterk toenemen, en daarmee een opwaartse beweging aan de koersen geven. Zo wordt eenmalig nog een outperformance behaald, maar daarna niet meer. Het is echter de vraag of de correlatie tussen lage volatiliteit en het hogere rendement zo sterk is. Niet uitgesloten moet worden dat een (groot) deel van het extra rendement is veroorzaakt door een andere sectorindeling van de lagevolatiliteit-indices. In dit kader is het cijfer van de risicometer voor deze lage beweeglijkheid-ETF's opmerkelijk. In de (verplichte) documenten met essentiële beleggerinformatie wordt voor de ETF's een cijfer van 6 uit 7 gegeven. Dat betekent dat het risico hoog is. Het cijfer is gebaseerd op historische informatie en laat vooral zien wat de kans is op een groot verlies, op basis van de cijfers uit het verleden. Het hoge risico is opmerkelijk, maar het is nog vreemder dat de ETF's die gebaseerd zijn op de basisindex S&P500 hetzelfde cijfer 6 hebben. Dus conform de essentiële beleggersinformatie is er geen (risico)verschil tussen de S&P500-index en de afgeleide lagevolatiliteit-indices. Al met al blijft het verstandig er rekening mee te houden dat met deze indices een lager risico in combinatie met een hoog rendement beslist geen vanzelfsprekendheid is. Beleggers die de voorkeur geven aan een transparante index met uitsluitend aandelen met de laagste volatiliteit kunnen kiezen voor de Powershares of SPDR ETF. Beide hebben een fysieke structuur, waarbij door de grote omvang de Powershares ETF beter in staat is tot kostenefficiënte gehele replicatie te komen. Helaas kan ik de werkelijke kosten door de korte levensduur nog niet vergelijken.Uw keuze hangt dan voornamelijk af of u tussentijdse dividendbetalingen wenst (Powershares) of uitsluitend geïnteresseerd bent in waardegroei (SPDR). Beleggers die een actieve volatiliteitstrategie wensen en een index die met betrekking tot de karakteristieken zo nauw mogelijk aansluit bij de basis S&P 500, kunnen kiezen tussen de Ossiam en iShares ETF. Ook hier is geen keuze op basis van werkelijke kosten mogelijk, maar zal de belegger zich vooral baseren op de wens tot een fysieke structuur (iShares) of een synthetische (Ossiam). Bijkomend punt van afweging is dat er nauwelijks informatie beschikbaar is over de Ossiam Min Var index. Als belegger vind ik dat een behoorlijk nadeel. Tot slot: voor beleggers die van plan zijn veel te handelen in de lowvol-ETF's komt de PowerShares als eerste in aanmerking. Eén trade in de iShares/Ossiam ETF kost evenveel als tien keer handelen in de Powershares. Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
J. Safra Sarasin Sustainable Asset Management 18 apr "Reshoring biedt mooie kansen voor groene beleggers" Volgens fondsmanager Daniel Lurch van het JSS Sustainable Equity Green Planet fonds van J. Safra Sarasin profiteren met name de duurzaamste bedrijven van de huidige herschikking van de wereldwijde productieketen. Welke dat zijn?
Impactbeleggen 11 apr “Het is fijn om goed te doen” Ook buiten Nederland is impactbeleggen ontdekt. Het Schotse Baillie Gifford bijvoorbeeld lanceerde in 2017 het Positive Change Fund. Vlak voor Pasen was Rosie Rankin, medeverantwoordelijk voor dit fonds, over in Amsterdam voor de tweedaagse Impact Europe Summit in de Beurs van Berlage. Rob Stallinga sprak met haar.
Impactbeleggen 03 apr "Impactbeleggers staan aan de goede kant van de geschiedenis" Hadewych Kuiper, directeur beleggingen bij Triodos IM, is niet onder de indruk van alle berichten dat duurzaam beleggen het beste heeft gehad. "Zo ziet tegenwerking van vooruitgang eruit."
Impactbeleggen 30 jan JSS Green Planet Fund: Kansrijk beleggen in een groene toekomst Beleggen in de toekomst is volgens S. Safra Sarasin beleggen in de groene transitie. Lees meer over het JSS Sustainable Equity Green Planet Fund, dat in de laatste drie jaar niet alleen hard is gegroeid maar ook sterk heeft gepresteerd.
ESG 17 jan ESG is dood, lang leve ESG 2.0! Matt Christensen, hoofd duurzaam en impact beleggen bij Allianz Global Investors, schetst de vijf belangrijkste duurzaamheidsthema's van 2024. Politieke verdeeldheid dreigt het grootste struikelblok te worden.
ESG 01 nov Biodiversiteitsverlies, het megarisico dat slechts enkelen zien Het verlies van biodiversiteit is volgens De Nederlandsche Bank (DNB) een groot risico voor de financiële stabiliteit. Cardano heeft een methode ontwikkeld om dit verlies te meten en zo de beleggingsrisico’s in kaart te brengen. IEXProfs sprak met Dennis van der Putten, Chief Sustainability Officer bij Cardano.