Recensie: Eurozone Trigger Certificaat 14-19 Staat de Eurostoxx 50 gedurende de looptijd nooit onder 60% van de startwaarde, dan wordt 9,5% premie uitgekeerd. 29 oktober 2014 13:45 • Door Marcel Tak Recensie: Eurozone Trigger Certificaat 2014-2019 Aanbieder: Kempen & Co Uitgever: UBS (S&P rating: A) Looptijd: maximaal 5 jaar Onderliggend: Eurostoxx 50 index Hoofdsomgarantie: geen Inschrijving: à 100%, (indicatie, maximaal 100%), tot en met 31 oktober ISIN-code: DE000UBS2VL0 Doelstelling Behalen van (bovengemiddeld) rendement op basis van een gematigde koersontwikkeling van de onderliggende Eursotoxx 50 index. Werking Het certificaat is gekoppeld aan de prestatie van de Eurostoxx 50. Deze index is samengesteld op basis van de naar marktkapitalisatie 50 grootste beursgenoteerde ondernemingen in het eurogebied. Jaarlijks wordt op de peildatum de koersmutatie van de index ten opzichte van de startwaarde (slotkoers 31 oktober 2014) berekend. Als de index tenminste 100% van zijn startwaarde noteert, volgt (vervroegde) aflossing van het Trigger Certificaat. Naast de nominale hoofdsom wordt voor elk jaar dat het certificaat heeft uitgestaan 9,5% premie (indicatie, maar wordt niet lager dan 8% vastgesteld) uitgekeerd. Wordt op geen enkele peildatum aan dit 100% startwaarde criterium voldaan, dan kan de aflossing op de einddatum op 100% zijn. Daarvoor geldt een belangrijke voorwaarde: de Eurostoxx 50 mag op geen enkel moment gedurende de looptijd lager dan 60% van de startwaarde noteren. Als de index op enig moment gedurende de looptijd lager dan 60% van zijn startwaarde noteert, wordt het gehele procentuele verlies van de index ten opzichte van de startwaarde verrekend met de afloskoers. Voorbeelden aflossing en premie op de einddatum (als niet tussentijds vervroegd is afgelost): ES50 Aflossing bij veronderstelde 8% premie per jaar 150% van startwaarde 140% (=100% + 5 * 8%) 130% van startwaarde 140% (=100% + 5 * 8%) 101% van startwaarde 140% (=100% + 5 * 8%) 99% van startwaarde* 100% (=100%, maar geen premies) 99% van startwaarde** 99% (= koersverlies index van 1% verrekend) 61% van startwaarde* 100% (=100%, maar geen premies) 61% van startwaarde** 61% (=koersverlies index van 39% verrekend) 52% van startwaarde 52% (=koersverlies index van 48% verrekend) * Index gedurende looptijd nooit onder 60% startwaarde. ** Index gedurende looptijd minimaal één keer onder 60% startwaarde. Sterke punten Bij beperkte koersstijging van de onderliggende Eurostoxx 50 is bovengemiddeld rendement mogelijk. Bescherming als de index gedurende de looptijd niet meer dan 40% in koers is gedaald. Zwakke punten Het certificaat combineert gelimiteerde winst met volledig hoofdsomrisico. Het certificaat keert geen dividend uit (mogelijk circa 3,5% per jaar). Rendementvergelijking met onderliggende waarde(n) Het certificaat zal vooral een outperformance behalen als de index gematigd stijgt. Rekening houdend met een dividend van mogelijk 3,5% en een (minimaal) premiepercentage van 8%, zal er een outperformance zijn als de index op de peildatum na het eerste jaar is gestegen met maximaal 4,5% per jaar. Als de index met een hoger percentage stijgt, geeft een directe belegging in de index (inclusief verondersteld dividend van 3,5% per jaar) een hoger rendement. Als aflossing met premie pas in het laatste jaar wordt bereikt (op 140%), is het gemiddelde jaarrendement 7,0%. Bij een dividendrendement van 3,5% geeft het certificaat dan een outperformance tot een indexstijging met 3,5% op jaarbasis. Als er geen vervroegde aflossing heeft plaatsgevonden, en de index is op de einddatum nog steeds lager staat dan de startwaarde en heeft tussentijds niet lager genoteerd dan 60% van de startwaarde, is er alleen een outperformance als de index is gedaald met een percentage tussen 40% en 18%. In dat geval is de aflossing 100%, wat beter is dan het koersverlies op een directe belegging plus het uitgekeerde dividend. Als de index is gedaald, maar met minder dan 18%, dan is een directe belegging beter. De aflossing van het certificaat is weliswaar op 100%, maar het koersverlies van een directe belegging in de index plus het dividend geeft toch een beter resultaat. Als de index op enig moment gedurende de looptijd met meer dan 40% is gedaald, geeft een directe belegging altijd een beter resultaat vanwege het ontvangen dividend. Uiteraard is hier wel verondersteld dat het dividend 3,5% per jaar zal bedragen. Bij een lager of hoger dividend is de relatieve prestatie van het certificaat respectievelijk beter dan wel slechter. Voor wie Aandelenbeleggers die gematigd positief zijn ten aanzien van de prestatie van de Eurostoxx 50. Brochure en overige informatie De informatie over het Trigger Certificaat is uitstekend. De belegger kan, na lezing van de brochure, precies weten wat de risico's en de kansen zijn van dit product. Verhandelbaarheid en vervolginformatie De notes krijgen geen Euronext-notering. UBS onderhoudt een markt (bied-laatspread maximaal 1%). Kempen geeft vervolginformatie op zijn website voor gestructureerde producten. Op deze site van Kempen worden kwartaalrapportages gegeven. Opmerkingen en conclusie In februari van dit jaar gaf UBS ook al een Trigger certificaat via Kempen & Co uit. Uit de naamgeving is het niet af te leiden, maar er is een groot verschil tussen beide producten. Bij het eerder dit jaar uitgegeven product was alleen de einddatum van belang voor de 40% getolereerde koersdaling van de index. In dit nieuwe certificaat mag de index gedurende de gehele looptijd op geen enkel moment meer dan 40% zijn gedaald. Dat betekent uitaard een hoger risico, maar daar staat ook een hoger rendement tegenover. Tenminste, als de indicatieve 9,5% wordt vastgesteld en niet het minimum van 8%. De Trigger Note van februari dit jaar, met alleen de einddatum als criterium voor de 40% koersdaling, had een premie van 8%. Met een zo hoge buffer van 40% vind ik het hogere risico aantrekkelijk om zo 9,5% per jaar te kunnen verdienen. Daarom geef ik net een puntje meer voor risico-rendement als deze 9,5% wordt vastgesteld. Ik teken daarbij nog wel aan dat het onhandig is dat de producten nagenoeg dezelfde naam hebben, terwijl de voorwaarden toch sterk verschillen. In Duitsland zijn er regels om bijvoorbeeld certificaten met een meting alleen op de einddatum anders te benoemen dan een product waar de meting gedurende de gehele looptijd geldt. In het eerste geval spreekt men van PRO certificaten. Ik denk dat het goed is als in Nederland ook een dergelijke onderscheidende benaming wordt gegeven voor verschillende producten. Cijfer Benchmark Weging A. Rendementsperspectief 8 6,9 60% B. Transparantie 10 8,2 25% C. Originaliteit 6 7,3 5% D. Vervolginformatie en nazorg 9 8,2 10% Totaal 8,5 7,4 100% Mijn eindcijfer zegt niets over het uiteindelijke rendement dat u met dit product behaalt, want dat bepaalt de markt. De beoordeling zegt wel alles over hoe het product kwalitatief in elkaar steekt en of de marketing en nazorg zorgvuldig zijn. A. RendementsperspectiefHet te behalen rendement moet in relatie staan tot de risico's. Het product moet een zo duidelijk mogelijk rendementsdoel hebben. Het rendementsperspectief moet passen bij de markt waarin wordt belegd. B. TransparantieDe kansen, maar ook de risico's moeten duidelijk zijn. De informatie (website, brochure of servicenummer) moeten duidelijk maken hoe en hoeveel rendement te behalen is en welke risico's er zijn onder welke omstandigheden. De kosten van het product moeten vermeld zijn. C. OriginaliteitWat is de toegevoegde waarde? Is de financiële constructie zelf na te bootsen? Bovendien speelt een rol of er al soortgelijke, alternatieve producten op de markt zijn. D. Vervolginformatie en nazorgHoe is de vervolginformatie na uitgifte? Wordt regelmatig een overzicht gegeven van de prestaties van het product en is er informatie over het verloop van de onderliggende waarde. Zegt de brochure hier iets over? Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
Asset Allocatie 18 mrt Liquidatie van ETF's is een kostbaar beleggingsrisico Elk jaar komen er honderden nieuwe ETF's en beleggingsfondsen bij, waarvan vele na verloop van tijd weer zijn verdwenen. De liquidatie van een ETF kan volgens Detlef Glow van LSEG Lipper voor beleggers flink in de papieren lopen.
Asset Allocatie 12 mrt Tip 1: Vergeet het nieuws Adam Grossman legt uit hoe de zogenoemde recency bias, misschien wel het grootste gevaar van elke belegger, het meest effectief kan worden bestreden.
Alternatives 12 mrt Risicovol goud op recordniveau Ben Carlson neemt de goudprijs onder de loep die de afgelopen eeuw diepe dalen en hoge pieken kende. De toekomst is uiterst onzeker, wat het tot een buitengewoon riskante asset maakt.
Asset Allocatie 11 mrt Populaire doemdenkers voorspellen markt exact verkeerd Het enige positieve aan doemdenkende beursgoeroes is dat ze als lichtpunt kunnen dienen. Hoe somberder ze worden, des te beter zijn de vooruitzichten. Een andere conclusie kan Michael Cembalest van JP Morgan AM toch echt niet trekken.
Asset Allocatie 11 mrt Pictet blijft positief over techaandelen Pictet Asset Management blijft overwogen in aandelen en neutraal over obligaties. Japanse aandelen en de techsector zijn favoriet.
Asset Allocatie 07 mrt Europese beleggers hebben er zin in Philippe Roset van State Street SPDR ETF’s neemt nog even de Europese ETF-handel van februari met u door. Amerikaanse aandelen en de Health Sector waren gevraagd, Europese aandelen en goud juist niet. Mochten de hoge omzetten aanhouden, dan gaat de ETF-markt naar een nieuw recordjaar.