Risico klopt voor geen meter De risicometer geeft weinig ervaren beleggers de indruk dat zij in één oogopslag het risico van een product kunnen inschatten. Fout. 16 februari 2016 12:30 • Door Marcel Tak Vroeger was alles anders. Als de aandelenkoersen opliepen, dan spraken we gewoon van een stijgende beurs. Was de markt in mineur, dan hadden we het over dalende aandelenkoersen. Tegenwoordig echter spreken we enigszins omfloerst over volatiliteit. De volatiliteit van de aandelenkoersen is enorm, zo zien we in de analyses. Dat is technisch gezien waar, maar feit is gewoon dat de aandelenkoersen de afgelopen maanden zijn gedaald. Als een baksteen. Dat is dan ook precies het risico dat je als belegger in aandelen, maar zeker ook in obligaties, loopt. De inkomensstroom uit aandelen en obligaties is onzeker en dat geldt al helemaal voor de koersen. Het risico van een belegging in aandelen en obligaties is dat ze na aankoop veel minder waard kunnen worden. Hoe groter de onzekerheid over een mogelijk toekomstig verlies, hoe groter het risico. Risico in termen van volatiliteit Zo simpel is dat. Tegenwoordig definiëren we risico liever in termen van volatiliteit. Hoe groter de beweeglijkheid van het financiële instrument, hoe groter het risico. Op zichzelf is daar niets mis mee. Volatiliteit kan in veel gevallen een goede aanvullende indicator zijn om risico in te schatten. Maar het is wel een indicator die geheel gericht is op bewegingen uit het verleden. Daarnaast is volatiliteit een begrip zonder enige verklarende waarde. Er kunnen veel redenen zijn waarom volatiliteit in het verleden is opgetreden, terwijl dat in de toekomst niet meer hoeft te gebeuren. Bijvoorbeeld omdat de omstandigheden onomkeerbaar zijn veranderd. Misschien nog wel belangrijker, er kunnen goede argumenten zijn dat volatiliteit jarenlang laag was, maar dat deze door nieuwe invloeden flink kan toenemen. Niet in een oogopslag Ik blijf het daarom opmerkelijk vinden dat toezichthouder AFM aanbieders van beleggingsfondsen verplicht de risicometer als indicator in de brochures op te nemen. Op deze manier is de aanbieder gedwongen op een gebrekkige manier met zijn klanten te communiceren over risico. De risicometer geeft vooral weinig ervaren beleggers de indruk dat zij in één oogopslag het risico van een product kunnen inschatten. Neem nu bijvoorbeeld de iShares Euro Government Bond 15-30yr ETF. Dit fonds volgt de Barclays index van zeer langlopende overheidsobligaties van landen die deel uitmaken van de eurozone. De gemiddelde looptijd van de obligaties in deze index is bijna 22 jaar. Het gemiddelde rendement op de obligaties is circa 1,7%. Toegegeven, dat is meer dan de paar tienden van procenten die u op een 10-jarige lening in Nederland of Duitsland ontvangt. Zuidwaarts gericht Maar goed, de looptijd van de obligaties uit de Barclays index is dan ook flink langer. En niet onbelangrijk, de regionale verdeling van de geselecteerde staatsleningen is behoorlijk zuidwaarts gericht. Italiaanse obligaties maken 29% van de index uit en ook Spaanse obligaties tellen met 11% behoorlijk mee. Beide landen hebben derhalve een aandeel van 40% en daarmee een belangrijke rol in de prestatie van de index. Tel daarbij Frankrijk met een gewicht van 27% en we zien dat de echt sterke landen als Nederland en Duitsland relatief mager zijn vertegenwoordigd. Zeer lange leningen, en een fors deel niet in de sterkste EU landen: wat mij betreft is dit een ETF met flink wat risico's. Volgens de AFM meter valt het gevaar wel mee met een score van 4 op de schaal van 7. Precies in het midden dus. Natuurlijk, ook volgens deze score gaat de iShares ETF gepaard met enig risico. 30% koersdaling Maar ik zou als belegger toch niet graag mijn beslissing voor een positie in dit indexfonds op het gemiddelde cijfer baseren. Kijkt u maar eens wat er met het fonds kan gebeuren bij, zeker op langere termijn, beslist geen onrealistische veronderstellingen. Ik neem het scenario waarbij de rente met 2% stijgt. Daarnaast neem ik aan dat door onrust de rente in de zuidelijke staten met 1%, en in Frankrijk met 0,5% extra toeneemt. Wat gebeurt er dan met de koers van deze ETF? Volgens mijn ruwe schatting zou dat betekenen dat de ETF ruim 30% in koers zal dalen. En dat voor een obligatie ETF met een gemiddeld risico. Dat zijn geen prettige cijfers en ik vraag me af of (onervaren) beleggers dergelijke potentieel pijnlijke koersdalingen voor ogen hebben als ze (alleen) de risicometer bezien. Gelijkwaardig risico Nu is met obligaties vaak de gedachte dat tussentijds koersverlies weliswaar vervelend is, maar dat uiteindelijk de aflossing op de nominale waarde plaatsvindt. Zolang uiteraard de debiteur niet failliet gaat, is dat een veilige zekerheid waardoor obligaties als risicomijdend worden beschouwd. Naast het feit dat na 22 jaar (de gemiddelde looptijd) u in een geheel andere levensfase zit en er tussentijds veel kan gebeuren (inflatie), bedriegt hier de schijn. Als het om obligaties in een beleggingsfonds gaat, zeker als het fondsen betreft met een bepaalde looptijddoelstelling, is er geen sprake van aflossing. De obligaties in deze ETF bijvoorbeeld worden niet aangehouden tot het einde van de looptijd, maar worden vervangen zodra de resterende looptijd van de obligatie lager wordt dan de minimale looptijd (bij deze ETF 15 jaar). De belegger in deze ETF heeft derhalve een voortdurend koersrisico op de obligatieportefeuille en maakt aflossing op de nominale waarde nooit mee. Ik beschouw het risico op deze ETF dan ook als gelijkwaardig aan een aandelenrisico. En dan ook nog een risico waar heel weinig opwaartse potentie tegenover staat. Bijzonder onaantrekkelijk dus, ondanks het gematigde risicocijfer van de AFM meter. Marcel Tak is zelfstandig beleggingsadviseur en oprichter/beheerder van het Bufferfund. De informatie in deze column is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. Deel via:
Assetallocatie 28 mrt De succesvolle terugkeer van de 60/40-portefeuille Ewout van Schaick heeft samen met de rest van het multi-asset-oplossingen-team van Goldman Sachs AM grote verwachtingen van portefeuilles die bestaan uit 60% aandelen en 40% obligaties. Zowel voor aandelen als obligaties zijn de vooruitzichten zonnig. Mochten markten desondanks corrigeren, dan biedt de 60/40-portefeuille de spreidingsvoordelen om de klap te verzachten.
Assetallocatie 27 mrt Cash is meer king dan ooit In Europa kan een belegger dit jaar met een mix van cash en kortlopende leningen bruto tussen de 3% en 4% verdienen. Waarom dan nog risico's nemen met obligaties en aandelen, zo vraagt Alain Richier van Ostrum Asset Management zich af.
Assetallocatie 25 mrt Rabobank surft mee op recordgolf Rabobank heeft geen last van hoogtevrees. Aandelen blijven favoriet boven obligaties. De bank ziet zich gesteund door de hoge winstgroei en de historie: records komen immers zelden alleen.
Assetallocatie 21 mrt Geef uw portefeuille een boost! Yvo van der Pol, hoofd Benelux & Nordics bij PGIM Investments, is bijzonder gecharmeerd van de meer risicovolle obligaties, aandelen met sterke groeimogelijkheden en datacenters.
Assetallocatie 21 mrt U zoekt een sterk presterend mixfonds? Het is volgens Thomas de Fauw van Morningstar essentieel voor beleggers om de strategie, het proces en de beloften van fondsmanagers van mixfondsen te doorgronden.
Assetallocatie 20 mrt “Dit is een positief verhaal” Karen Ward, hoofd beleggingsstrategie EMEA bij JP Morgan AM, ziet dit jaar zonnig in, voor de Europese economie en voor Europese aandelen in het bijzonder. Ook China zou wel eens positief kunnen verrassen. Komen deze optimistische verwachtingen niet uit, dan houden obligaties en private beleggingen het portefeuillescheepje wel recht.