Private equity blaast nutssector nieuw leven in Private equity-bedrijven hebben de saaie elektriciteitssector ontdekt als lucratieve belegging. Dat zorgt voor een efficiëntere en goedkopere productie, terwijl de consument er ook baat bij heeft. De oude vastgeroeste gevestigde orde is er waarschijnlijk minder blij mee. 12 november 2024 08:00 • Door IEXProfs Redactie Nutsbedrijven, zoals water- en elektriciteitsbedrijven, staan niet bekend om hun dynamiek. Het zijn sterk gereguleerde sectoren met weinig groeimogelijkheden waarin weinig prikkels bestaan om te innoveren of de efficiëntie te verhogen. In het verleden leidde dit tot lage investeringen in de infrastructuur en helaas ook hoge prijzen voor de consument, omdat nutsbedrijven meer geïnteresseerd waren in het uitkeren van een hoog dividend dan het goed bedienen van de klanten. Maar er is verandering op til. Onderzoek uit de VS wijst uit dat er een heilzame werking uitgaat van private equity-bedrijven die de markt openbreken en zorgen voor efficiëntere bedrijven en goedkopere prijzen. Dat schrijft Joachim Klement in zijn blog Energising Energy Producers. Falende markt “Concurrentie is goed voor het bedrijfsleven. Het dwingt ondernemingen om efficiënter en productiever te worden en het verkleint de winstmarges, wat vaak leidt tot lagere prijzen voor de consument. Maar helaas werkt de concurrentie niet altijd even goed en is het nodig dat buitenstaanders een bedrijfstak openbreken en deze verstoren om een verstarde bedrijfstak nieuw leven in te blazen. Het lijkt erop dat een sector waar dit nu gebeurt tegelijk een van de saaiste is: de elektriciteitsbedrijven. Saai Nutsbedrijven zijn beroemd om hun saaiheid. Ze hebben vaak weinig of geen groeimogelijkheden en opereren in stabiele markten, waarvan sommige sterk gereguleerd zijn en er weinig prikkels bestaan om te innoveren of de efficiëntie te verhogen. In het verleden leidde dit vaak tot te weinig investeringen in de infrastructuur en hoge prijzen voor consumenten, omdat nutsbedrijven zich meer bezighielden met het uitkeren van hoge dividenden aan hun eigenaars dan met het goed bedienen van hun klanten. Politici reageren al tientallen jaren hierop met deregulering van elektriciteits- en watermarkten zodat de prijzen fluctueren en verschillende aanbieders met elkaar concurreren. Maar het resultaat was vaak dat er nog minder werd geïnvesteerd in de verouderde infrastructuur en de klantenservice verder achteruitging, omdat de winstmarges voor nutsbedrijven afnamen terwijl de eigenaars nog altijd aandrongen op vette dividenden. Er is echter een onwaarschijnlijke "disruptor" op het toneel verschenen. 10-20 jaar geleden zouden private-equitybedrijven nog hardop hebben gelachen als hen werd gevraagd een nutsbedrijf over te nemen. PE-managers investeerden in sectoren als technologie, consumentenproducten en af en toe industriële producten. Maar dat was het wel zo’n beetje. De focus was op bedrijven met een groot groeipotentieel of een turnaround case. Wind en zon Maar toen was er de opkomst van wind- en zonne-energie en investeringsmogelijkheden in gedereguleerde elektriciteitsmarkten die een aanzienlijke groei beloofden. En ja hoor, private equity-bedrijven en institutionele beleggers zagen onmiddellijk een potentieel. In de afgelopen tien jaar is het percentage elektriciteit dat wordt opgewekt door private equity en institutionele beleggers meer dan verdubbeld. Aanvankelijk investeerden de buitenstaanders bovendien vooral in wind- en zonne-energie, maar tegenwoordig zijn ze ook een belangrijke spelers geworden in gascentrales. De vraag is wat dat voor effect heeft gehad. De nieuwkomers blijken het in vergelijk tot de gevestigde orde van Amerikaanse beursgenoteerde nutsbedrijven uitstekend te hebben gedaan. Onderzoek Aleksandar Andonov en Joshua Rauh hebben in een studie gekeken naar de efficiëntie en prestaties van elektriciteitsbedrijven die eigendom zijn van private equity en hebben deze vergeleken met elektriciteitsbedrijven die eigendom zijn van Amerikaanse beursgenoteerde bedrijven. Ceteris paribus, blijken PE-investeerders veel beter in het runnen van deze elektriciteitsbedrijven dan de Amerikaanse beursgenoteerde nutsbedrijven. Ten eerste runnen ze de energiecentrales efficiënter en gebruiken ze 5% minder brandstof per eenheid geproduceerde elektriciteit dan vergelijkbare energiecentrales van beursgenoteerde nutsbedrijven. Dat doen ze niet door (te) weinig te investeren in de infrastructuur of vooral nieuwere centrales te bezitten. Het onderzoek toont aan dat PE-bedrijven net zo vaak oudere centrales ontmantelen als traditionele nutsbedrijven en dat ze elektriciteitscentrales niet intensiever exploiteren. In plaats daarvan investeren ze in de noodzakelijke upgrades om bestaande centrales efficiënter te maken. Daar komt bij dat PE minder risicomijdend is dan de gevestigde nutsbedrijven. Ze hebben de neiging om elektriciteit te verkopen op basis van contracten met een kortere looptijd en vaker de piekperiodes te dekken. Vooral als ze gascentrales exploiteren, zijn ze gericht op een flexibele elektriciteitsproductie die reageert op de marktprijzen (bij hoge prijzen meer productie en bij lage prijzen minder productie). Dat staat in schril contrast met traditionele elektriciteitscentrales die het liefst op een constant productieniveau draaien. Hogere marges Als gevolg van dit dynamische beheer van de productie en de flexibele contracten, kunnen PE-bedrijven elektriciteit gemiddeld 2,59 dollar meer vangen per unit geleverde stroom (MWh) dan gevestigde beursgenoteerde nutsbedrijven. En dat zorgt weer voor hogere inkomsten voor beleggers in private-equityfondsen en zorgt er tegelijkertijd voor dat er altijd voldoende elektriciteit beschikbaar is zonder dat klanten meer hoeven te betalen in daluren. Er zullen waarschijnlijk weinig mensen hebben vermoed dat deze private equity-jongens de gevestigde orde een lesje konden leren in een saaie sector als deze.” De Redactie van IEXProfs bestaat uit verschillende journalisten. De informatie in dit artikel is niet bedoeld als professioneel beleggingsadvies, of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. . Deel via:
Assetallocatie 05 dec Institutionele beleggers hebben voor 2025 duidelijke voorkeuren Ondanks dalende inflatie, lagere rentetarieven en afnemende recessievrees hebben institutionele beleggers over 2025 hun zorgen, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van Natixis IM onder 500 institutionele beleggers wereldwijd. Zij zetten met name sterk in op private beleggingen en aandelen uit de opkomende markten.
Assetallocatie 04 dec Doet u mij maar Amerikaanse aandelen en Europese obligaties Roelof Salomons, de nieuwe hoofd beleggingsstrategie van BlackRock Nederland, heeft in zijn outlook voor 2025 duidelijke voorkeuren. De beste kansen voor aandelen liggen in de VS. Voor obligaties ziet hij het meest in Europese bedrijfsobligaties, kredietwaardig en minder kredietwaardig.
Assetallocatie 03 dec De toegevoegde waarde van landbouwgrondstoffen De prijzen van landbouwgrondstoffen hebben historisch gezien weinig correlatie met traditionele beleggingscategorieën zoals aandelen en obligaties, maar ook met andere grondstoffen zoals energie en metalen. Inflatiebescherming is een ander belangrijk voordeel van beleggen in landbouwgrondstoffen, stelt grondstoffenspecialist Benoît Harger van private bank J. Safra Sarasin.
Assetallocatie 28 nov In een wereld vol anomalieën is Amundi optimistisch Amundi is in zijn outlook 2025 positief over aandelen, obligaties en de wereldeconomie. Vooral Azië biedt kansen. Het risico zit hem in een aantal anomalieën dat de markten op hol kan brengen
Assetallocatie 26 nov Tegenvallende winsten vergroten zorgen Nu bijna alle bedrijfscijfers over het derde kwartaal zijn gepubliceerd is het volgens CIO Saira Malik van Nuveen duidelijk dat de verwachte outperformance is uitgebleven. "Dat roept kopzorgen op bij beleggers over mogelijk te hoge aandelenkoersen en bijkomende correcties."
Assetallocatie 25 nov “Ook in 2025 verwachten we het meeste van Amerikaanse aandelen” Olivier de Berranger, CEO en co-CIO van de Franse vermogensbeheerder LFDE, geeft zijn kijk op 2025. Heel kort: Amerikaanse aandelen, vooral de kleine, hebben meer opwaartse kracht dan Europese aandelen. Wat obligaties betreft, gaat de voorkeur uit naar kredietwaardige bedrijfsobligaties.